St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), vrijdag 21 juni 2002
Na mijn late siësta van gisteren ben ik met Michel en Julie naar Brugge geweest naar de tentoonstelling in het kader van "Brugge 2002 Culturele Hoofdstad van Europa". Het was een avondvullend programma op uitnodiging van een zakenrelatie van Michel, en ik kon mooi mee! Het was driedubbeldwars de moeite waard.
Ik kende Brugge van lang geleden: De middeleeuwse straatjes, pleintjes en huizen, de schilderijen van Memlinc en Van Eyck, en de licht-muffe lucht die nog in de hele stad hangt. Ik had ook wel enige notie van de middeleeuwse economische geschiedenis van de stad, maar met dit programma heb ik dat spelenderwijs ruimschoots ingehaald. Het was niet alleen een 'gewone' stadswandeling met gids langs pittoreske plekjes en historische gebouwen. In het kader van "Brugge 2002" waren er in de stad op talloze plekken mini-tentoonstellingen ingericht die voor de nodige verdieping zorgde en voor beeldrijke illustratie.
Niet geheel toevallig volgden wij de "economische" route en concentreerden ons op "HANZE@M€DICI", de naam van deze 'deelverzameling' van mini-tentoonstellingen. De gonzende ondertitels "Hanzekooplui en Medicibankiers" en "Brugge, wereldmarkt van Europese culturen", kwamen werkelijk tot leven.
In verband met de 'excursie' die Ghislaine en ik hebben voorbereid voor Ignacio, had ik de laatste tijd nogal wat bijgelezen over 'onze' tachtigjarige oorlog in Spaanse (school)boeken. Nu stond ik opeens midden in de geschiedenis van deze streek lang vòòr die in handen viel van de "Oostenrijkse" en de "Spaanse" aristocraten die in deze welvaart een goede bron zagen voor de financiering van hun imperialistische ambities. Zo ongeveer zoals tegenwoordig bloeiende bedrijven in handen vallen van steeds grotere superbedrijven worden gereduceerd tot disposable pion in een machtspel op hoog niveau. Die parallel trekt de tentoonstelling niet. Die laat alleen de herberg van de familie 'Van de Beurse' zien, de naamgever van het verschijnsel 'beurs' waar de huidige transacties tussen superbedrijven plaatsvinden: Die Börse, La Bourse, La Bolsa waarbij alleen het Engels overwipt op Stock Exchange.
De tentoonstelling vertelt hoe in dit wereldknooppunt (er waren 45.000 inwoners, in rangorde vlak na Parijs en enkele Italiaanse steden) de Hanze en de Medici een agentschap hadden toen de goederen er nog fysiek binnekwamen, aanwezig waren, en verder werden vervoerd. Hoe er later de 'haute finance' ontstond, die realiteitsvernietigende abstractie, waardoor de lokale burgers tenslotte alleen nog als makelaar optraden en niet in staat waren krachtige plannen op tafel te leggen om de verzanding van de haven tegen te gaan of alternatieven te vinden. De handel werd gedreven door vlottende gemeenschappen van buitenlanders. Die gingen elders verder toen Brugge was uitgespeeld.
Toen werd ook Brugge een 'disposable' pion in het machtsspel van de 'holding' van de Medici; nog zo'n dodende abstractie.
De voortreffelijke gids begon met te zeggen dat Brugge totnutoe niet méér was dan een 'pralinenwinkel' en slechts 'ansichtkaartentoerisme' aantrok, maar dat 'Brugge 2002' en verkiezing tot 'Culturele Hoofdstad van Europa' daar verandering in zouden brengen. Het is voor de lokale gemeenschap te hopen dat ze er méér aan overhoudt dan een 'grotere pralinenwinkel'.
terug eerste dagboekregel
St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), zaterdag 22 juni 2002
Ik schreef de eerste dag al de het leven van Julie 'De Kunst' is. Zodoende gingen we gisteravond --na een dag van bijpraten over Kunst en ander zaken-- opnieuw naar Brugge voor twee Kunst-evenementen. Het ene was een geluidskunstproject waarbij op een aantal plekken in de stad onverwachte geluiden werden geproduceerd. Er was een grote discrepantie tussen de lyrische en geïnspireerde teksten van de catalogus die zieleroerselen van de auteur(s) van die 'geluidshappening' beschreven, en de begeleidende plattegrond.
Toen die laatste aan de beurt was, was het budget zeker op. Ze hadden kennelijk nog nèt geld voor prachtig kunstdrukpapier, maar niet meer voor een kartograaf. Ook faalde soms de techniek van de geluidsinstallatie. Zodoende werd het een puzzletocht met negatieve verrassingen. Jammer. Misschien wordt het nog wat met 'geluidskunst'. Ik kan er (nog) niets van zeggen.
De volgende happening was een 'swingende keuken'. Het was een circusopstelling waarbij iedereen op een nogal 'artistieke' (lees on-ergonomische, onhandige) manier aan tafels zat. Maar dat leidde wel tot een interessante 'tafelsociologische' relaties.
De piste was een grootkeuken met zeven personages die al drummend, dansend en zingend een maaltijd voor het publiek klaarmaakten. De hak-, snij-, klop- en stambewegingen volgden een gemeenschappelijk ritme. Wie even tijd had zette zich aan het drumstel of greep een sax of microfoon. Iedereen bleef alert om een handje uit te steken als het nodig was. Smeet rap het instrument terzijde of gebruikte de vrije hand.
Het was een genoegelijke vertoning met veel improvisatie waar de spelers ook zelf plezier in hadden. Het kostte enige moeite om de werkelijke koks te onderscheiden van de handlangers in de kookkunst want zowel de kleding als de choreografie probeerden dat te verhullen.
Swingend werden --tenslotte-- de dekschalen gereedgemaakt en op de tafels gezet.
Het geheel speelde zich af in een grote havenloods. Na de maaltijd had Julie met enkele vrienden gezorgd voor een nazit een eindje verderop in het doodstille deel van de haven. Meegebrachte wijn en knabbeltjes en verweerde pallets als meubilair. Ik voelde mij als een Marsmannetje die voor de tigste keer op Aarde komt, op dezelfde plek, onder dezelfde omstandigheden. Het gezelschap kende elkaar van 'dergelijke' evenementen waar die regio vol van is. Ieder had er wel driekwart van meegemaakt de laatste maanden.
--"Mis je zulke dingen niet als je onderweg bent", vroeg Julie toen we terugreden.
--"Om zo hele seizoenen mee te maken zou mij snel vervelen", zei ik naar waarheid, "maar zo'n jaarlijkse injectie is werkelijk een godendrank".
Ik keek nog even terug op wat ik had gezegd. Inderdaad, als ik hier permanent zou wonen zou ik 'dat soort dingen' niet najagen. Maar ik voelde mij dankbaar dat Julie mij had uitgenodigd.
En wat verder vandaag?
Één ding: Ghislaine komt straks. We hebben elkaar niet meer gezien sinds begin Januari, vóór mijn vertrek naar Zuid-Afrika en Namibië. Dat moet voldoende zijn.
terug eerste dagboekregel
St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), zondag 23 juni 2002
En toen belde Ghislaine op dat ze Kortrijk tot op veertig kilometer was genaderd. Ik zou haar gidsen per foon door de laatste afslagen en kruispunten. Met mijn foon in de hand liep ik haar tegemoet. Toen ze in het zicht kwam wachtte ik haar dansend op. Ik hoefde niet te bedelen voor een lift.
. . . . . . .
Toen we daarmee klaar waren hebben we lang en uitgebreid geluncht met Julie en Michel. En toen een lange siësta.
. . . . . . .
Daarna reden we rustig naar Ieperen voor een stadswandeling en een hapje en een drankje. Kort voor acht uur waren we bij Menin Gate, het oorlogsmonument voor de gevallenen 'waarvan geen graf bekend is', zoals de Engelse tekst zegt. We waren bewust via Menen langs de oude weg gereden, ondanks de borden die ons telkens naar de A19 verwezen. Ik wilde die weg nog eens zien waar Engeland en Duitsland duizenden en duizenden soldaten offerden voor een abstract doel dat alleen door de "haute finance" werd begrepen. Die waren even 'haute' als tegenwoordig de bommenwerpers boven Irak, maar even dodelijk voor 'de lagere niveaux'.
Bijna veertig jaar geleden was ik er enkele malen geweest. Ik had er met een paar Engelse vrienden de oorlogskerkhoven bezocht en mij verdiept in de details van deze waanzin. Langs de weg stonden bordjes naar 'heilige' plekken als 'Hill 62', 'Polygon Wood' en andere lapjes grond waar een hele generatie van de toenmalige jeugd zich doodvocht.
Sinds enkele jaren is er in Ieperen een museum, In Flanders Fields. Ik dacht nog even aan het liedje uit "Oh what a lovely war", waar ik 29 Mei over schreef. Misschien kon ik het daar vinden. Maar ik wilde er niet heen. Ook niet naar die andere 'heilige' plekken. We bleven bij Menin Gate en namen deel aan de dagelijkse ceremonie van "The Last Post".
--"Dit mag nooit meer gebeuren", zei Ghislaine toen we na de ceremonie de eindeloze reeksen van namen bekeken. Hele regimenten en bataljons uit Engeland, maar ook uit Australië en Zuid-Afrika --en Ghurka's uit India-- hadden wij gemengd in ons Europees conflict.
--"Precies zo gebeurt het niet meer", dacht ik, maar we gaan nog wel door met het oppeppen van jonge mensen om zich in een zekere dood te storten. Wat is het wèrkelijke verschil tussen de toenmalige werving van oorlogsvrijwilligers en de huidige werving van zelfmoordbommendragers in Palestina?
En wat vandaag?
Ghislaine moet naar Eindhoven en naar Zeist waar ze morgen nog een klus van twee dagen heeft. Ik moet naar Den Haag voor de tandarts morgenvroeg. Het zal er wel op neerkomen dat we op het station van Berchem afscheid nemen. Misschien kunnen we nog onderweg vrienden in Gent bezoeken.
Na de tandarts ga ik naar Utrecht naar Martine tot ik Dinsdagavond Ignacio van Schiphol moet halen. Dan heb ik mooi tijd voor de kinderen en kleinkinderen.
terug eerste dagboekregel
's Gravenhage (NL) Hotel Petit, maandag 24 juni 2002
Het is gisteren volgens plan verlopen. Het is ook gelukt om de vrienden in Gent te bezoeken en te zien hoe belle hun baby met de mooie naam Beau was geworden. Het vorig jaar nog een wiegekindje, nu al lekker rondstappend met haar 17 maanden. Wat gaat het snel!
Op het station van Berchem kon ik zonder haasten de Thalys halen van 1806. Om half acht was ik in Den Haag. Op weg naar de Groothertoginnelaan, naar het hotel, keek ik naar herkenningspunten in de snel veranderende binnenstad. Ik maakte een avondwandeling door deze wijk die nog naar Couperus ruikt. Daar voelde ik mij nog het meeste thuis.
Pas om half twaalf moet ik bij de tandarts zijn; hier vlak naast de deur. Mooi tijd voor nòg zo'n wandeling.
terug eerste dagboekregel
Utrecht (NL), dinsdag 25 juni 2002
Ik logeer bij Martine. Ik ben er gisteren tegen twee uur aangekomen. Na de tandarts kon ik op Den Haag CS onmiddellijk in de Intercity naar Groningen stappen. Vóór ik naar de tandarts ging had ik een lange stadswandeling gemaakt en op dat station een nieuwe 60+ kaart en een kaartje naar Utrecht gekocht. Zo zag ik Den Haag nog eens op de vroege ochtend: Laan van Meerdervoort, de Stationswijk en andere herinneringsplekken van vroeger in een 'steeds & wéér' veranderende kontekst.
Het was een zonnige dag, en met Martine liep ik door de wijk --Oudwijk en zo-- voor een paar boodschappen en gingen toen de kinderen van school halen: In de buurt van de oude Kromhoutkazerne waardoor we nog langs het Schröderhuis van Rietveld kwamen. We maakten een gezellige zig-zaggende wandeling --met een opa-ijsje voor de kinderen onderweg-- van wat de dagelijkse routine van Martine is per fiets: De kleinste achterop en de ander pril fietsend ernaast in het drukke verkeer. Grote-stadstraining na alle andere scholen en clubjes waarmee die koters worden volgestopt.
Het werd nog een onverwachte familiereunie. Peter, Rinske en de kinderen wonen op fietsafstand en Martine en Lambert hadden "chinees gehaald" zodat we gezellig de tijd hadden voor elkaar en de oudste kleindochters (nèt negen en nog nèt niet zeven) een voorproefje konden geven van de dans-act waar over een paar weken een uitvoering van komt.
Het was onze Johannesdag, de langste dag van het jaar, die zich hier heel wat duidelijker aftekent dan in 'mijn' subtropische klimaat. Het was nog niet echt donker toen ik de kinderen in bed stopte en een verhaaltje voorlas. En toen nog een . . . en nòg een.
Wat vandaag?
Martine werkt vanochtend, Lambert ook. Ik maak een stadswandeling om te zien hoe 'mijn' bekende plekjes het maken in het Utrecht van nu. Per slot is het een oude bekende sinds ik er in 1950 een blauwe maandag heb gestudeerd. De kinderen kunnen om drie uur van school worden gehaald en vanavond om 1845 haal ik Ignacio af van Schiphol. Martine gaat mee. Daarna reis ik met Ignacio door naar Eindhoven.
terug eerste dagboekregel
Eindhoven (NL), woensdag 26 juni 2002
Ziezo, eindelijk in Eindhoven aangekomen. Het werd een stuk later dan ik gisteren schreef, want Ignacio had ruim drie uur vertraging. Om half een kwamen we aan met de voorlaatste trein. Hij ligt nog op een oor. Ghislaine ook. Ik heb mij al een beetje genesteld: Mijn reiscomputertje is opgesteld en aangesloten en de mail is bekeken.
Gistermorgen kreeg ik een mailtje van een ex-collega, tevens trouwe lezer van het dagboek, die in de buurt van Utrecht woont. Hij had gelezen dat ik er was neergestreken. 'Of we een ontmoeting konden arrangeren . . .'
Nou en of! Toen ik nèt klaar was met mijn boekenwinkelklus liet hij op mijn GSM weten dat hij ook in de binnenstad was aangekomen. Zodoende heb ik met hem en zijn vrouw een gezellig uurtje bij Floris V doorgebracht. Lang leve de moderne communicatietechniek!
terug eerste dagboekregel
Eindhoven (NL), donderdag 27 juni 2002
Het is nog vroeg in de morgen. Het huis is nog in diepe rust. De eerste hele dag, gisteren, hebben we in gepaste rust en ontspanning doorgebracht. Uitgebreid ontbijt met nazit. Met Ignacio wat gezigzagt door de stad als eerste kennismaking. 's Avonds in de tuin met Ghislaine gezellig-lang gegeten met avondwandeling toe. Het was een uitzonderlijk prachtige dag. Een NLse zomerdag op z'n best.
Voor vandaag staat een tochtje naar Heusden en 's Hertogenbosch op stapel. Met z'n drieën. Maar eerst ga ik even langs de huisarts. Mijn oorontsteking begint onrustwekkende vorm aan te nemen.
En verder moet ik snel aan mijn jaarlijkse klus beginnen: Alle rekeningen, post en andere dingetjes die hier zijn binnengekomen doornemen. Ghislaine heeft het allemaal zorgvuldig bewaard en er alleen de allerurgentste zaken uitgevist en mij er over gemaild. Het is een doos met verrassingen, maar ook een heleboel saai werk. Al die bankafschriften bijvoorbeeld. Maar gelukkig hoeft het niet in één dag.
terug eerste dagboekregel
Eindhoven (NL), vrijdag 28 juni 2002
We begonnen gisteren in 's Hertogenbosch. We waren wat laat omdat mijn doktersbezoek was uitgelopen, maar om half een stonden we bij De Moriaan voor een stadsplattegrondje e.d. Onderweg hadden we al een boek bekeken dat over hoe de basisstructuur van de stad was beïnvloed door een relatie met feniciërs en de Zuidfranse Bastiden, waar Hertog Jan zijn jonge jaren had doorgebracht.
Na de Markt en het standbeeld van Jeroen Bosch, een schilder die Ignacio natuurlijk ook kende want het Prado hangt er mee vol sinds de Spaanse tijd, brachten we de meeste tijd door in de Sint Jan.
De relatie met de Spaanse tijd werd echter duidelijker toen we naar Heusden gingen en met een boekje over de vestingsteden in de hand niet alleen het prachtig gerestaureerde stadje bezochten, maar terloops ook de geschiedenissen van de andere vestingstadjes in die streek leerden kennen. Allemaal met hoogtepunten in de 80-jarige oorlog. We dineerden tenslotte in Zaltbommel, wel belegd volgens dat boekje, maar nooit veroverd door de Spanjaarden.
We hadden intussen --over de rivierdijken rijdend-- van een van de meest typische NLse landschappen genoten: De Grote Rivieren. De zon, de helderwitte cumuluswolken en de blauwe lucht completeerden dit genot. En natuurlijk hadden we in het hartje van de Betuwe kersen en aardbeien gekocht en geproefd. Dat is een 'must' van dit seizoen.
In Zaltbommel, met het zicht op de Waal, die toentertijd de Spanjaarden had verdreven door zijn hoge waterstand, kwam het gesprek op het moderne Nederland. We zagen een ononderbroken reeks van vrachtschepen in beide richtingen. Rotterdam-Duitsland, het Amsterdam-Rijnkanaal, de infrastructuur van ons watertransport, alles ging over de tong. De geïllustreerde Boschatlas hadden we bij de hand. Niet alleen voor Ignacio, maar ook voor Ghislaine en mij was het boeiend om allerlei NLse zaken en feiten weer eens op een rijtje te hebben.
terug eerste dagboekregel
Eindhoven (NL), zaterdag 29 juni 2002
Tijdens reisvoorbereiding had Ghislaine zes alleraardigste boekjes ontdekt van de Vlaams-Nederlandse stichting "Ons Erfdeel" die, op één na, ook in het Spaans ter beschikking waren. Zij had Ignacio bij aankomst die hele set cadeau gedaan. Ignacio was inmiddels goed bijgelezen:
-1 De Lage Landen, Geschiedenis van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden.
-2 Nederlands, Het verhaal van een taal.
-3 Hedendaagse Nederlandstalige prozaschrijvers
-4 Hedendaagse Nederlandstalige dichters
-5 Hedendaagse Architecten in Nederland en Vlaanderen
-6 Hedendaagde Beeldhouwers in Nederland en Vlaanderen.
Met zoveel 'hedendaagsheid' achter de kiezen was een bezoek aan het Mauritshuis, om de 'toenmaligheid' te bekijken, natuurlijk een logische stap. Een korte wandeling over het Buitenhof, het Binnenhof, het Lange en het Korte Voorhout (Met beeldententoonstelling: 'Europa in Beeld'!) was het begin. Het parlementsgebouw bekeken we vluchtig van de buitenkant. Ignacio herkende terloops een paar wandelende politici, want hij wij hadden samen de Pim Fortuin geschiedenis op de Spaanse TV gevolgd.
De hoofdschotel van de dag bleef echter het Mauritshuis. De direkte relatie met "La Guerra de Flandes" was natuurlijk gering. Toch gaven al die schilderijen tezamen een beeld van wat "Los Países Bajos" 'eigenlijk' waren vóór, tijdens en nà de periode dat Spanje deze 'opstandige gebieden' onder contrôle trachtten te krijgen.
Toen we eindelijk in Scheveningen op de pier lunchten, hadden hadden we heel veel na te praten. Het decor van donderdag, het zonnig-bewolkte rivierenlandschap, maakte plaats voor het grijs-winderige strandweer met een forse branding, en af toe wat zon. Heel NLs; weer! We hadden het ook in het Mauritshuis gezien. Jammer dat we geen tijd meer hadden voor Panorama Mesdag. Het zij zo. We hadden nog nèt tijd voor een wandeling naar het Paleis Noordeinde, als complement van de parlementsgebouwen van de ochtendwandeling.
Wat vandaag?
Ghislaine heeft ons uitgenodigd om deel te nemen aan haar excursie met de Eindhovense afdeling van 'De Orde van Den Prince' naar Brugge. Het gaat om de Van Eyck tentoonstelling: De Vlaamse Primitieven. Dus wéér over de pre-Spaanse periode. De volgende week moeten we ons maar weer concentreren op de hot-spots van het conflict, "La Guerra de Flandes". We weten nog niet heel precies waar-en-wat. De Tijd zal ons leren. Het Toeval zal ons helpen.
terug eerste dagboekregel
Eindhoven (NL), zondag 30 juni 2002
Toen we gisteravond thuiskwamen uit Brugge, vonden we dat vandaag een rustdag zou moeten worden. De mammoet-tentoonstelling met zo'n vierhonderd schilderijen en daarna een alternatieve stadswandeling waarbij de gids ternauwernood inging de historische aspecten, maar zich als een boeiend verteller openbaarde van volksverhalen, had ons helemaal 'gevuld' achtergelaten. En toen nog een gezellig napraat-diner er bovenop!!
Het wordt dus zeker een rustdag.
Het thema van de tentoonstelling was toch nog verbonden aan 'ons' thema, want het beperkte zich niet alleen tot het tonen van 'De Vlaamse Primitieven', zij wilde ook verbanden leggen met Zuid-Europa. De volledige titel luidde dan ook: Jan van Eyck, Early Netherlands Painting and Southern Europe, Dialogue through Painting. (Alleen de engelse versie van het gidsboekje was nog beschikbaar)
Daarom was er veel werk dat voor Italiaanse, Portugese en Spaanse opdrachtgevers was gemaakt, werk van Vlamingen/Nederlanders die in Italië en Spanje werkten en werk van schilders en schildersscholen uit Zuid-Europa die hetzij imiteerden, hetzij bijdroegen aan de verdere ontwikkeling van de vernieuwingen van de Brugse School. Heel boeiend, maar ook heel veel. Zeker dat deze Zondag een Rustdag wordt.
terug eerste dagboekregel
Einde dagboek Juni 2002