Mijn Dagboek 25

Dit is Dagboek 25. Het loopt van 1 tot 30 Juni en begint met mijn eerste dag in Cessenon. Er zijn de tweedaagse escapades naar Parijs en Tournecoupe, de Grote Wandeling naar Olargues en tenslotte de reis naar Eindhoven met als tussenstops: Kortrijk, Den Haag en Utrecht. Het eindigt middenin de zoektocht --samen met Ghislaine en Ignacio-- naar 'onze' 80-jarige oorlog en 'hun' "Guerra de Flandes".
Index Juni 2002
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30,
Cessenon sur Orb, zaterdag 1 juni 2002
Langzaam heb ik mij gisteren geïnstalleerd, de eerste boodschappen gedaan en met Meña, de buurman fruitteler-handelaar gesproken. Ook met Maria Dolores, die het huis in de gaten houdt als we er geen van beiden zijn, heb ik gebeld. Tegen het eind van de ochtend komt te op bezoek. Met mijn broer en schoonzus, die zich al in Olargues hebben gevestigd voor de zomermaanden heb ik afgesproken dat ze Zondag komen eten. Zij nemen een verse forel mee. Ik zorg voor de rest.
Ik heb ook contact opgenomen met het Internet, maar van een aktieve relatie was nog geen sprake. Eerst moest ik de aantekeningen van onderweg afmaken. Het dagboek is nu weer bij in alle talen.
Het 'plan' voor vandaag is er nog niet. Dat groeit wel als de zon opkomt. Nu kan ik al een beetje zien wat ik gisteravond, nèt voor het donker opeens in mijn hoofd kreeg: Het verwaarloosde gazon maaien. Het was een hele prestatie aan het eind van een 'luierdag' waarin toch nog veel is gedaan. Vandaag weer zo eentje.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, zondag 2 juni 2002
Le Monde van gisteren heeft mij om te beginnen minstens één nieuw woord geleerd: liberticide. Heel actueel ook (dat is niet toevallig). De aanhef van de het artikel luidde ongeveer: "Gaan we ons, als Europese Unie, in naam van de strijd tegen het terrorisme, een vrijheidsdodende wetgeving aanmeten?" (une législation liberticide).
Het gaat verder over verdergaande volmachten van de overheden om nòg langer en dieper te neuzen in e-mail, telefoon enz. De internetvrijheid is velen een doorn in het oog en dit is weer eens een mooie smoes.
Een 'goeie' komt ook van Paul Boateng, de eerste zwarte minister in het kabinet van Tony Blair: "Ik ben een politicus die zwart is en geen zwarte politicus. Ik vertegenwoordig netzomin de zwarten als Margaret Thatcher de vrouwen vertegenwoordigde toen ze premier was".
Ik kende toentertijd nogal wat vrouwen die zich sowieso niet door haar vertegenwoordigd voelden.
Verder is Le Monde interessant over de eigenaardige situatie dat Chirac met een buitenproportionele meerderheid is gekozen en men in zijn kringen blijft volhouden dat het op basis van zijn (rechtse) programma is. Ook op TV volgde ik enkele verkiezingsprogramma's, waar bij hoog en laag ontkend werd dat het "een unie tegen extreem rechts", waar de socialisten zich voor hebben ingezet, letterlijk.
De 'rechtse kringen' willen nu ook een meerderheid in het parlement "om cohabition te voorkomen". Dat 'probleem' krijgt in hun visie de schuld van het immobilisme waardoor ultra-rechts zijn kansen kreeg.
Links de-dramatiseert de cohabitieproblematiek en zegt:
--"Als het parlement nu ook rechts wordt, hebben ze de ongebreidelde macht. Wordt het links, (dus met 'cohabitatie') dan respecteren ze tenminste de Grondwet".
Het grote probleem is dat de Franse President, sinds De Gaulle, zeer grote macht heeft, de grootste van alle 'beschaafde' democratieën. Dat maakt hem 'partij' en kleineert het parlement. Dáár wat aan te doen staat alleen nog maar in de programma's van de kleine partijen.
Een interessant uitziend beschouwend artikel, op een prominente plaats, met een goed begin bleek op 'provinciaal gelul' uit te draaien toen ik het ging uitspellen. Het gaat over het (mogelijk)(weer) opkomende anti-semitisme in Frankrijk. Het begint met een geïnterviewde Rabbi die wijst op het belangrijke verschil tussen Israeliet (van het Joodse geloof) en Israelier (van de staat Israel). Dat zouden de niet-Joden in hun zienswijze doorelkaar halen. Bravo! Vruchtbaar onderscheid! Hoewel niet altijd even gemakkelijk want er zitten nogal wat 'personele unies': Beide aspecten in één verenigd. Het onderscheid werd ook gebruikt in het TIME-artikel waar ik op 1 Mei over schreef.
Maar hoe gaat dat artikel dan verder? Vrijwel uitsluitend met het doorelkaar halen van deze begrippen; vooral door allerlei Joodse politieke en kerkelijke leiders die worden geïnterviewd, de allereerste Rabbi bleek een goede uitzondering.
Het Europese schuldgevoel, waar dat TIME-artikel over ging, zag je hier 'in statu nascendi'. De geïnterviewden lieten niet na de misdragingen van de Staat Israel af te strepen tegen de misdragingen van de niet-joden in de Holocaust. En nog zo wat mistigheden.
Zo komen we er nooit uit.
Het is ook een blamage voor Le Monde om een borreltafelverhalenschrijver in de sectie "Horizons" toe te laten, waar door-de-bank-genomen, kwaliteitsbeschouwingen staan.
PS Het Mei-dagboek is klaar. Er is even geen 'lopend dagboek'
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, maandag 3 juni 2002
Geleidelijk groeit mijn 'inburgering'. Gistermiddag kwam mijn broer Jan en zijn vrouw op bezoek. Zoals afgesproken namen ze een paar verse forellen mee en ik zorgde voor 'de rest'. Het was gezellig. Voor mij was het een inwijding van mijn huis, tuin en keuken voor dit seizoen.
Bij mijn ontmoeting met Alonso en zijn vrouw (zie 29 Mei) moest ik denken aan een liedje uit "O what a lovely war" waarvan ik mij wel de geest, maar niet de complete woorden herinnerde. En zo raadpleegde ik Google met als trefwoorden "O what a lovely war". Dat leverde weinig specifieks op, want die uitdrukking heeft school gemaakt in talloze geschriften waarin met satire of bitterheid over oorlog wordt geschreven. In combinatie met Joan Littlewood en Richard Attenborough, de beide regisseurs kwam ik wat verder. Toen bleek ook dat deze musical nogal eens wordt opgevoerd als 'produktie' van een toneelschool.
Dat geeft hoop op het vinden van de teksten. Intussen wist ik dat de "script writer" Charles Chiltin was, maar dat leidde niet tot onmiddellijk resultaat. "O what a lovely war" laat zien wat een team van spelers en schrijvers met samen "zoeken, proberen en zelfleren" voor elkaar kan boksen. De "theater workshop" van Joan Littlewood in nog steeds het grote voorbeeld, leerde ik uit mijn Google-zoektocht.
Maar nog steeds niet de juiste teksten!! Maar er schijnen video's en DVD's van te zijn. Dat spoor heb ik niet verder nagetrokken want ik vond een site die zich met soldatenliedjes --"trench songs"-- van 1914-1918 bezighoudt en nogal wat links heeft naar verdere bronnen. Hier is de site voor ik verder ga:
http://www.ishk.org/files/war_songs_9812.html
Daar bleef ik steken. Allemaal oude bekenden (alleen die ene niet) uit de tijd dat ik was gefascineerd door die oorlog. Ergens in 1963 of 1964 (het moeten te allereerste uitvoeringen zijn geweest als ik de historiografie van Google moet geloven) stapte ik op een avond argeloos een onogelijk alternatief theater in Londen (East) binnen met de zakenrelatie die ik die dag had bezocht. Ik was diep onder de indruk. Ik ga nu niet in op mijn toenmalige en huidige zelfanalyse van het 'waarom?'. Maar het liet mij niet los.
Kort daarna kwam ik in Eindhoven en mijn engelse buurman, Bill Patchett, was een gedreven Great War kenner en had die voorstelling ook gezien. Zo kreeg ik veel beelden van de 'echte' Engelse kant van die oorlog. Hij was o.a. getriggerd door zijn vader die "er bij was geweest", maar daar zijn mond stijf over gesloten had gehouden.
Met hem, en met nog een buurman uit die Philipwijk van Eindhoven, Dick Bothof, gingen we eens een lang weekend naar het front in Frankrijk waar we ter plaatse naar de resten, de lokale museumtjes en de oorlogsgraven gingen kijken. Ik geloof dat toen ook al de NLse versie van die musical was geweest. Het was opeens heel erg à la mode en er was zelfs een film. Maar die gaf nog geen fractie van bitterheid, de satire en de emotie van de musical. Alles was weer keurig (relatief gesproken) gladgestreken.
Met z'n drieën zig-zagden wij door de Engelse sector met Bill --historicus qua opleiding-- als gids. We hadden samen ook een pas verschenen boek gelezen dat die oorlog nog eens opnieuw bekeek, nu met de ogen van een nieuwe generatie (helaas naam vergeten, komt wel weer). Dat boek riep in Engeland na al die jaren nog een storm van protest op wegens een frisse herinterpretatie van feiten en documenten. Het was toen kenelijk nog een te emotioneel onderwerp.
En zo ontwikkelde ik mij tot een 'kenner' van The Great War, zoals die in Engeland wordt genoemd. 1940-45, mijn oorlog, zonk daarbij in het niet. Mij gaf het toen, maar ook terugblikkend, de gelegenheid mijn eigen oorlogservaringen de 'ordenen', met name in de 'fronttijd' '44-45' toen we in Venlo achtereenvolgens bomberdementen, granaatvuur en nachtelijke patrouilles meemaakten.
En zo las ik tot gisteravond laat, toen ik de bovengenoemde site eenmaal had gevonden, al die soldatenliedjes waarvan Bill ons de 'vertalingen' had uitgelegd, nog eens na. Ook de gedichten van Siegfried Sassoon stonden op die site. Ik heb er niet van gedroomd, maar ik moest het vanmorgen wel even kwijt.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, dinsdag 4 juni 2002
Gisteren heb ik ge-shop-t in Béziers, vandaag ga ik naar Parijs. Het is nog vroeg, vijf uur. Mijn trein gaat pas om tien voor acht. Sinds gisteravond is de lucht betrokken. Het rommelt wat in de verte en dichtbij. Er valt wat regen. Maar het zet niet door. Een mooie dag om even wèg te wezen!! En er is nòg een reden waarom ik even wat afstand wil nemen.
Met de groeiende 'inburgering' komen ook de huishoudelijke problemen. Het lijkt wel of alles inééns komt. Toen Ghislaine hier een paar weken geleden was, had de afwasmachine het begeven. Ook was de boiler gaan lekken. Het leken kostbare klussen. Met mijn broer bekeek ik het nog eens technisch goed. De afwasmachine (twaalf jaar oud!) moest worden vervangen maar de boiler kan ik zelf repareren. Dus kocht ik gisteren een nieuwe afwasmachine en onderdelen voor de boiler.
Thuisgekomen deed ik nog vlug een wasje: Maar . . ., nadat het water was ingestroomd, houdt die het voor gezien. Geen beweging in te krijgen. Ook twaalf jaar oud. "Dat wordt een kostbare zomer", dacht ik en schopte nog eens tegen de afwasmachine en opeens begint die te draaien!!
"Omgekeerde wereld", riep ik verward terwijl ik van de ene naar de andere machine keek, "kijk ik wel goed? Of zijn hier heksen aan de gang?"
Maar de afwasmachine draaide zijn programma keurig af en ik kon nog steeds geen spatje beweging krijgen in de wasmachine. De meest noodzakelijke dingen heb ik toen 'op-de-hand' gewassen en deze 'arbeidstherapie' bracht wat rust en overzicht.
Opeens hield de afwasmachine op en begon te keuken te overstromen. Meteen keek ik naar de wasmachine of de goede fee wellicht daarheen zou zijn gesprongen. Maar nee, helaas niet.
Toen ik de zaak had aangedweild en de overhemden waren opgehangen, heb ik een fles cider opengetrokken. Ik heb goed geslapen. Ik hoop dat de reparatie van de boiler lukt, anders wordt het wel een heel dure zomer. En ook goed dat ik even weg ben uit dit behekste huis.
terug eerste dagboekregel

Parijs, woensdag 5 juni 2002
Ik ben in Parijs. Goed aangekomen en mijn zaakjes bij de bank en met Marguerite zo ongeveer geregeld. Straks zie ik haar nog even, en dan reis ik vanmiddag terug.
Toen ik aankwam op Gare de Lyon, was ik nog niet aanwezig. Alsof ik het als een storende interruptie zag van mijn bezigheden in Cessenon. Of was het dat ik daar ook nog niet echt was aangekomen? Ik weet het niet. Ik merkte het aan mijn 'vergissingen' op weg naar Place de l'Opéra, waar mijn bank is. Bijna stapte ik in de verkeerde métro, bijvoorbeeld. Het was alsof het 'mijn stad' niet meer was.
Geleidelijk drong tot mij door dat ik er naar keek als iets uit een ver verleden. Uit de tijd toen ik een 'andere ik' was. Vooral toen ik hier in de flat wat rondneusde, en mijn plekje zocht, werd het duidelijker en duidelijker. Het vorig jaar in September was ik er voor het laatst geweest, en de keer dààrvoor was twee jaar eerder. Bij die bezoeken vòòr de vorige keer liep ik hier steeds rond met een gevoel dat ik kleine veranderingen die door de gasten (onwillekeurig) waren aangebracht, moest terugdraaien naar "hoe ik het had bedoeld". Het was hetzelfde gevoel dat ontwerpers hebben als hun produkt op de markt komt. "Oneigenlijk gebruik", noemen ze dat, maar dat heb ik in mijn proffentijd al kunnen ontmaskeren als de eerste fase van het loslaten van je geesteskind. Het zijn niet de kopers die het "verkeerd gebruiken", je bent zelf degene die begint te ontdekken dat je produkt een eigen leven is begonnen.
In September had ik voor het eerst een frisse opruimwind laten waaien. Toen was ik daar kennelijk aan toe. Nu keek ik met nòg grotere afstand terug op "de man die ik was" toen ik deze flat droomde en bouwde. En het soort leven dat ik vóór mij dacht te hebben. Dat perspectief veranderde snel wegens mijn teruggaande gezondheidheid. Toch richtte ik mijn "nestje in Parijs" in met de oude beelden voor ogen. Ik zou er de helft van de tijd doorbrengen, of meer. Ik hield vast aan dat romantische beeld dat maar heel kort werkelijkheidsgehalte had. Mijn grote-stadsperspectief werd een buitenman-perspectief.
Ik heb Parijs weer wat verder losgelaten. Heel rationeel overleg ik met mezelf waarom ik nog wèl aanhoud. Het is een belegging en ik geniet ervan dat Ghislaine en de (klein)kinderen het 'een plekje in hun leven' vinden. Punt uit.
Nu ik mijn toestand op die manier overzie, kan ik ook reageren op een 100-woordentekst die Peter mij een paar dagen geleden stuurde. Ik was onmiddellijk diep getroffen en stelde het bewust reageren wat uit. Het is zijn afscheid van de Kievitlaan, na 35 jaar. Toen ik dat las, zag ik weer "de man die ik was": Jong en enthousiast beginnend aan een nieuwe fase van het gezin van toen. Hij schrijft hoe hij er met mij rondliep. Ik herinner mij perfect mijn beeld en de momenten. Daarom is zijn afscheidsverhaal ook het mijne. Allereerst van de Kievitlaan, maar ook van Rue Raymond Losserand.
Peter's verhaal is tijd- en ruimteloos. Een vader & een zoontje lopen op dezelfde plek als een vader & een dochtertje 35 jaar later. Dezelfde echo's. Het ene beeld vertelt van een begin, het andere van een einde, maar begin en einde zijn altijd van hetzelfde moment. Plaats en tijd vervagen. Het wordt een universeel verhaal over afscheid, opnieuw beginnen en dóórgaan. Doorgaan in de vorm van je kinderen die er op hun manier mee zullen blijven doorgaan.
Hier zijn de 100 woorden van Peter:

De kamers zijn weer leeg. De voetstappen van mijn dochter op het parket echoën tussen de kale muren, terwijl ik nog wat kleinigheden repareer, tot ik de deur voor het laatst achter me dichttrek. Ik ruik het, en zie het voor me, 35 jaar geleden, toen ik hier voor het eerst was. Mijn vader verkende onze nieuwe ruimte en de klusjes die het eerste gedaan moesten worden. Hij is als eerste weggegaan, ik pas jaren later, daarna mijn zus en broer. Mijn moeder gaat als laatste, al wil ze nog zo graag blijven. Ach, van de dingen die voorbij gaan.

terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, donderdag 6 juni 2002
Ziezo! Weer terug van de 'escapade naar Parijs'. Ik heb een geruster gevoel dan ooit over het 'achterlaten van mijn bezit'. Misschien wel door het afscheidsgevoel van gisteren: Het was een soort verduidelijking van de relatie. Vannacht had ik een paar dromen waarin in door 'huizen in aanbouw' liep. Toen ik erover nadacht herinnerde ik mij dat ik zulke dromen vroeger wel vaker had, maar dan liep ik min of meer verdwaald en onrustig rond in onbekende huizen. Nu waren het de reële herinneringen van de verbouwing van Rue Raymond Losserand en ook kwam een van mijn alleroudste herinneringen in beeld. Het moet Juli-Augustus 1932 zijn geweest (toen ik bijna 3 was!!) toen ons huis 'Straelseweg 230' in aanbouw was. In September trokken wij erin. Daarvan herinner ik mij dat ik met mijn broer --en een klein blauw-rood geschilderd bolderwagentje-- onze bijdrage aan die verhuizing leverden en dat mijn moeder ons aanmoedigde en toejuichte. Het was hooguit 200 meter en de straten waren toen nog veilig.
In dat eerdere beeld loop ik met mijn vader --die mij stijf aan de hand hield-- door het huis in aanbouw. Het ingegrifte beeld is dat ik in de gang loop en in de woonkamers kijk. De balken en de kruipruimtes kun je zien want de vloerplanken zijn nog niet gelegd. Het hoort tot mijn oerbeelden waarmee ik nogal aan de slag ben geweest toen ik na de scheiding in een crisis was, en mijn 'roots' moest terugvinden. Die vaste hand van mijn vader was daarom heel belangrijk. Nu zie ik ook de parallel met de herinnering van Peter.
Om dan maar meteen mijn twee andere oerbeelden te notuleren voor het nageslacht, zet ik ze er maar meteen bij. Dan wonen we nog aan Veldenseweg 20. Ik zit in de tuin en speel in de zandbak. Alleen. Dan loop ik naar binnen waar mijn moeder nèt de bedden opmaakt. Mij moeder's herinnering van dit verhaal is dat ik inderdaad stil en lief in de tuin kon zitten spelen op m'n eentje en dat ik dan opeens naar binnen kwam, zag dat de er was en dan "Oh" zei. Dan draaide ik mij om en ging rustig verder spelen alsof ik alleen maar wilde weten: "Ben je er nog?".
Het vierde van deze oerbeelden speelt ook aan de Veldenseweg, maar is veel vager. Mijn broer was over het achterhek van de tuin geklauterd en was in de wijde wereld daarbuiten gaan wandelen. Dat was 'stout'. In dat herinneringsbeeld zie ik mijn vader met het gereedschap nog in de hand als hij het hek heeft gerepareerd of verhoogd. Hij leest mijn broer en mij de les: Wij mogen niet meer over dat hek klauteren of het kapot maken. Ik voel mij verongelijkt, want mijn broer heeft het gedaan. Maar in al zijn vaagheid bevat het beeld ook elementen waarin ik zelf probeer over dat hek te klimmen. Het zijn groen verweerde horizontale planken. 'Gepotdekseld', zou je het nu noemen.
En wat de terugreis betreft: Door een banale klokkijkvergissing van precies één uur, denk ik ruim een uur tijd te hebben op Gare de Lyon. Als dat 'ruim' is opgesoupeerd bij het tijdschriftenkiosk, ontdek ik de fout. Rennen! Pesterig zette de trein zich in beweging toen ik het perron opholde. Ik kreeg een nieuwe reservering voor drie uur later --de laatste naar Béziers-- maar per slot kon ik met de trein van één uur eerder mee als 'passagier zonder gegarandeerde zitplaats'. Dat was Parijs. Hier regende het gisteravond en nu nog. Het is 0600.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, vrijdag 7 juni 2002
Het is gisteren de hele dag blijven regenen. Het het hield geen moment op, laat staan dat het even droog werd. Met dezelfde regelmaat, met hetzelfde geluid op het dak van de serre, uit dezelfde grijze lucht bleef het regenen tot het donker werd. Daarna lette ik er niet meer op. Het was een lange loodgrijze dag.
De belangrijkste binnenshuisklus die mij bezighield was de veiligheidsgroep van de boiler vervangen. Eerst het langdurige leeglopen. Dan de onzekerheid of het wel zou lukken, want het was voor de eerste keer. Het is gelukt, maar helaas een klein foutje waardoor ik een warme douche nog een dag moet uitstellen. Nu loopt hij weer leeg en straks ga ik een van de pakkingen vervangen. Het onbekende en avontuurlijke van de klus heeft plaats gemaakt voor een 'kweetal'-gevoel. Lang niet zo spannend.
Vanmorgen was er zon en heldere lucht. Eindelijk. Ik heb meteen een pittige wandeling gemaakt om de giftige lucht van Parijs en van de binnenzitdag-met-de-verwarming-aan uit mijn lijf te laten waaien.
Toen ik thuiskwam, ben ik aan tuinklusjes begonnen. Om maar buiten en in de zon te kunnen zijn. Ik snoeide de rozen en gaf ze mest. Ik rukte hier en daar wat onkruid uit en ik plukte vijf of zes emmers appelen en een halve kersen.
Inderdaad, kersen en appels op dezelfde dag. Het uitdunnen van de appels had beter vier weken eerder kunnen gebeuren. Nu waren het al echte appels geworden. Er moest meer dan de helft uit.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, zaterdag 8 juni 2002
Gisteren vielen ook de eerste eetbare abrikozen uit de boom. Het zijn heerlijke grote. En de boom hangt tjokvol! Dat was twee jaar geleden ook zo, maar verleden jaar was er geenéén. Ik zal iets moeten verzinnen om ze te bewaren, want voor zelf opeten en uitdelen aan buren en vrienden is het absoluut teveel. Zoiets als met de appelen het vorig jaar: Daar heb ik appelmoes van gemaakt, deels ingevroren, deels gepasteuriseerd. Ik heb er dezer dagen al van gegeten.
Na de mooie zonnige dag van gisteren, regent het vandaag weer. Iets minder hard dan Donderdag, maar even gestadig. Buiten is het 11 graden; midden op de dag!! Ik lig in bed met een electrische deken. Voor alle zekerheid!! De boiler werkt nog niet. Ik moet mijn klus overdoen, zoals ik schreef. Zodoende heb ik geen warme douche onmiddellijk bij de hand. Dit zijn precies de gunstige omstandigheden voor een hypothermie-aanval: Dagenlang koud en geen zon. Daarvoor ben ik niet naar La Mediterranée gekomen.
PS Ik heb vandaag ook de
Apuntes Españoles bijgewerkt. Per slot lig ik toch maar in bed en kan niets in de tuin doen --of andere klussen.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, zondag 9 juni 2002, Peter's verjaardag
Vandaag zijn de parlementsverkiezingen. Vanavond zullen we zien wat er van de toekomstspeculaties in de kranten van de laatste dagen terecht gaat komen en welke nieuwe speculaties worden gemaakt.
Intussen heb ik een drukke dag. Tegen de middag wordt ik op kraamvisite verwacht bij Olivier. Zijn vrouw Dominique en baby Emilie zijn dezer dagen --precies na een maand-- thuisgekomen uit het ziekenhuis. Ik schreef er al over in de
English Notes van 26 Mei en hier op de 30ste. Naar mijn eigen traditie neem ik een speciaal kadootje mee voor de vader die op zulke dagen in teveel aan zijlijn staat: Een heupflacon whiskey als hartversterker en trooster.
De meeste tijd zal zitten in het componeren van een gedetailleerde franse brief over die tweede-handse computer die ik nu bijna een jaar in huis heb. Hier in F kwam ik er --ook met hulp van Olivier-- niet bevredigend uit. In La Gomera schreef ik over de maagklachtige deskundige die mij zes weken aan het lijntje hield met zijn mañana, en over de beverige Toshiba reparateur op Tenerife die mij na drie keer heen en weer reizen liet weten dat het om een hardwarefout ging waar hij nòg meer tijd voor nodig had. Ik stond op het punt naar Zuid-Afrika te reizen. Ik zag geen heil in achterlaten, maar nu heb ik via Toshiba Parijs hopelijk een kwaliteitsreparateur in Vendôme gevonden. De begeleidende brief en de verzendverpakking staan op het programma van vandaag.
Gisteren heb ik lange tijd besteed aan het opfrissen van mijn geheugen over de kritische details van de storingen en de wachttijden die daarbij horen. Dat kon ik mooi combineren met een andere trage klus: Het laten leeglopen van de boiler. Met het regenachtige weer deed ook het wasje van Vrijdag er tot vanmorgen over om droog te worden.
Kortom, het was een zeer on-mediterrane, trage, grijze, koude, natte en melige dag.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, maandag 10 juni 2002
Gisteren werd Peter, mijn oudste zoon, 43. Vandaag Lisa, mijn oudste kleindochter, 9. Ook vandaag, Truce, mijn oudste zus, 71. Het is verjaardagenseizoen in de familie.
Gisteravond heb ik een tijdje gekeken naar de binnenkomende verkiezingsuitslagen. Rechts schijnt zoveel winst te hebben geboekt dat Chirac parlementaire steun krijgt, en de gedemoniseerde cohabitation afgelopen zal zijn. De uitzendigen van gisteravond waren daarover niet eenduidig. Enerzijds omdat het om schattingen ging, en omdat de volgende week een tweede verkiezing is om de 'hangende gevallen' op te lossen.
Anderzijds waren er de commentaren van de politici van 'hoog' tot 'lokaal' die de uitslagen in hun eigen voordeel --cq geminimaliseerd nadeel-- probeerden de draaien. Interessant als sociaal verschijnsel: Het is een soort superborrelpraat. Met flitsende rekensommetjes maakten de verliezers duidelijk dat ze 'eigenlijk' winst hadden geboekt en de winners deden hetzelfde om hun onvervreemdbare toppositie uit te kraaien. Een boeiend spel waarin ieder "de bedoelingen van de kiezer" in eigen voordeel uitlegt. Ik moest denken aan al die predikanten die in Zuid-Afrika en Namibië op radio en tv van 's morgens vroeg tot 's avonds laat "de bedoelingen van God" uitlegden. Voor de werkelijke uitslagen wacht ik maar tot de krantenberichten. Als de kruitdamp wat is opgetrokken.
Van mijn voornemen voor die lange franse brief is gisteren niets gekomen. De kraamvisite liep wat uit, en toen ik goed en wel thuis was, stond mijn broer met vrouw en buurman (uit Olargues) voor de deur. Het werd een onverwacht, maar gezellig, bezoek dat ook wat uitliep. Ik heb hun een emmertje afgevallen abrikozen meegegeven. Opgeruimd staat netjes! Want de komende dagen zullen er nog genoeg afvallen.
Zo werd het een heel sociale Zondag. Ook de zon kwam nog even lekker door. Maar die lange franse brief moet nog worden gecomponeerd.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, dinsdag 11 juni 2002
Het is nog vroeg in de morgen. Ik heb 'laveloos' geslapen, maar ik ben niet uitgerust. Integendeel, ik voel mij slap en lusteloos. Nèt als gisteren de hele dag. Daarom ging ik gisteravond --per slot-- al om zeven uur naar bed. Ik gaf de strijd op. Ik wilde nog zoveel dingen doen, maar zelfs voor de allerleukste van de lijst --en zélfs voor gewoon 'nietsdoen'-- ontbrak mij de lust, de energie. Ik ging mij haast schuldig voelen: "Kom op!", herhaalde ik tegen mezelf, "Even doorbijten, en je bent weer op slag!!"
Dat is inderdaad het 'gewone recept' als ik --zoals nu door de reis naar de gifstad Parijs, de kilheid en het gebrek aan zon-- ben platgelegd. Die cyclus ken ik, maar het werkte de laatste dagen niet. Eigenlijk was ik na Parijs nog helemaal niet ècht op slag geraakt. "Misschien ben je wel ziek", opperde ik gisteravond, en nu weet ik het zeker. Jammer! Ik heb wat koorts. Alle spieren en gewrichten doen pijn. Absoluut on-normaal!
Met moeite had ik vanmorgen --vóór ik ging schrijven-- al toegegeven dat ik mijn 'ziekteregiem' moet instellen. Vandaag dus géén (over)belasting met een pittige marcheerwandeling. Jammer, want nu kan ik mijn voornemen om a.s. Vrijdag naar Olargues de wandelen niet uitvoeren. Vanmorgen en morgenvroeg had ik pittige trainings-'marcheer'-wandelingen willen maken. Donderdag zou rustdag zijn. Op La Gomera had ik de grote wandeling naar Hermigua gemaakt: Vijf uur non-stop; als een soort generale repetitie. Na mijn aankomst ben ik meteen begonnen mijn conditie weer op te bouwen. De 'deuk van Parijs' vertraagde het proces. En nu de 'ziekte'. Dat moest mij even van het hart.
Ik probeer nu weer wat te slapen of het plafond te bestuderen als tijdverdrijf. Het is een schrootjesplafond met veel noesten. Ik zal mij dus niet vervelen.

Een paar uur later:
Ik heb de voorgaande tekst niet meteen opladen. Ik bleef lekker in mijn warme bed. Geen zin in lezen. Na wat plafondstaren en wat dommelen heb ik op de stafkaart weer eens de uitgestippelde route nagelopen. Bijna 30 kilometer is het volgens de laatste berekening. Hoofdzakelijk over pistes forestières --voor brandweer en boswachters-- met hier en daar een passage over een sentier. Het traject voor de eerste drie uur ken ik uit eerdere wandelingen, maar dan komt er een passage par sentier die wèl op de kaart staat, maar die ik het vorig jaar niet kon vinden. Daar had ik vanmorgen mijn trainingswandeling willen maken. De auto zou ik zo dicht mogelijk bij die passage achterlaten en ik zou opnieuw zoeken of de op kaart zichtbare omweg verkennen.
Die 'moeilijke passage' ligt vijf kilometer voorbij de laatste huizen en dan is het ruim tien kilometer voor de allereerste gehuchten rondom Olargues. Ik vind het een hele uitdaging, zo dwars door de bergen, en ik doe alles om geen overbodige risico's te nemen. Misschien komt het er de volgende week nog van vóór ik naar NL ga.
Mijn 'ziekte' is wat overzichtelijker. De spierpijn is over, maar de koorts is nog hetzelfde. Dat laatste was het doorslaggevende argument om de wandeling te laten schieten. Ik denk dat het een mild griepje is.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, woensdag 12 juni 2002
Het 'griepje' van gisteren is voorbij. In de loop van de dag kreeg ik weer wat energie en 'lusten'. Ik maakte zelfs een karweitje af waar ik wat tegenop zag. Zodoende werkt de boiler weer. Gelukkig! Het was maar behelpen met die koude douches. 's Avonds had ik nog wat koorts en ik ging vroeg naar bed. Ik sliep wéér 'laveloos' en vanmorgen voelde ik mij perfect uitgerust. Nog wat aarzelend, maar met een "pourquoi-pas?"-gevoel, besloot ik de trainingswandeling van gisteren meteen in te halen. Niet a.s. Vrijdag, maar a.s. Zondag zal de première zijn (Deo volente)
Het was een prachtig traject. Ik liep precies anderhalf uur (èn hetzelfde terug!) door de bergen. Grotendeels over pistes forestières zoals ik verwachtte, maar ook een heel verlaten traject waar je een èchte 4x4 (en kapmes of takkenschaar) voor nodig had. Ik kwam tot bij de poubelle van Olargues, het eerste teken van beschaving, op zo'n vijf kilometer van het stadje. Dat brengt de nieuwste schatting van de totale afstand op 34 km; dwz zo'n zes uur lopen.
Morgen en overmorgen maakt ik nog een trainingswandeling van 3 of 4 uur en Zaterdag een volledige-rustdag. Ik heb er zin in. Ik zal voor de veiligheid mijn GSM meenemen (vandaag vergeten!) hoewel ik bang ben dat er weinig dekking is.
Thuisgekomen rond de middag trof ik een brief van Marie-Claude, een Franse vriendin die ik vanuit Namibië over de 'Duitsigheid' van dat land had geschreven. Ik had een gewone brief gestuurd, snail mail in het moderne jargon, maar zij schrijft om te beginnen "C'est un vrai plaisir pour moi de reçevoir encore ces vieilles formes de courrier ( . . . ) quelle nostalgie, déjà"
Ze gaat in op mijn opmerkingen over de "germanitude" van Namibië en vraagt zich af of er ook zoiets als een "francitude" of een "angro-saxonnitude" bestaat. Zij wijst mij op Léopold Senghor die een definitie van "négritude" heeft ontwikkeld. Dat ga ik eens natrekken. Ik ken de naam, niet zijn werk. Het lijkt mij boeiend.
Intussen komt ze met een observatie over Duits die wij ons als NLers ook mogen aantrekken. Zij, de Duitsers, hebben een grammatika die werkwoorden helemaal naar achteren verwijst. Alle bepalingen en voorwaarden van die "aktie" worden eerst uitgebreid opgesomd. Zij ziet er een afbeelding in van de Duitse tüchtige manier van organiseren: "à leur façon d'organiser au préalable tous les détails et le contexte avant d'agir ( . . . )"
--"Voorwaar een goede methode!", zegt ze tot besluit.
Het is een brief om over na te denken. Zeker ook ivm mijn exploraties van de 'duitsigheid' van Namibië. Ik zou haar sowieso opzoeken deze zomer. Dan kunnen wij er eens over bijpraten. Ik meen dat zij een familieachtergrond heeft van pieds noirs. Samen met haar taal-filosofische hobby en -vorming, lijken dat interessante discussies te worden. Ik zal er zeker nog op terugkomen in dit dagboek, want met 'duitsigheid' van Namibië ben ik ook nog niet klaar. Het speelt ook in Europa. Alleen al het franse persbericht van dezer dagen over een conferentie die deze maand in Montpellier wordt gehouden. Daar komen tachtig regionale bestuurders uit (Zuid-)Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal bijeen die al eerder in Barcelona een samenwerkingscontract hebben getekend onder de naam ARC LATIN, een "verbond tegen het alomtegenwoordige Noord-Europa", om de latijnse stem te laten horen "in samenwerking met la rive Sud de la Méditerranée".
En ik al jarenlang beweren dat de grootste stoorfactor in de Europese samenwerking de Noordelijke t.o. Zuidelijke mentaliteit is. Misschien dat ik er met Marie-Claude wat verder mee kom.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, donderdag 13 juni 2002
Het is al avond. Het was een drukke dag. Ik begon met een oefenwandeling in 'de moeilijke passage'. De stafkaart --van 1981-- klopt niet met de werkelijkheid en ik vermoedde gisteren een paar interessante alternatieven. Die heb ik nagetrokken. Inderdaad, de moeite waard. Dat maakt De Grote Tocht een stuk veiliger.
Morgen maak ik mijn laatste trainingsmars. Zaterdag is rustdag.
Dat was het bepaald niet vandaag. De werkster kwam en dat eiste dat enkele klussen af moesten. En verder waren er weer heel wat kilo's abrikozen gevallen. Mijn voorraad invriesdozen schoot tekort. Toen heb ik er haastig een aantal bijgekocht en ook wat gewone Weck-glazen. Ik vond het welletjes toe ik drie literglazen had geweckt en vier literdozen had ingevroren. Intussen was er weer een emmervol afgevallen. Morgen verder! Dan maak ik ook wat porties voor de buren klaar. Dat lucht ook op.
Zodoende was ik een druk baasje vandaag: Marcheren in de ochtend; heen-en-weer draven in de middag.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, vrijdag 14 juni 2002
Vanmorgen, al vroeg, heb ik de laatste oefenwandeling gemaakt. Drie uur non-stop 'marcheren'. Goed negen uur was ik terug. Ik had er een eenvoudig traject voor gekozen. Niks kaartleesproblemen of steile paadjes afdalen. Gewoon Vierdaagse-stijl: Voorwaarts mars!
Ik heb mij eens flink uitgelaten. Ik was behoorlijk moe, maar, anders dan gisteren, heb ik meteen gerust. Helemaal volgens de regels.
De emmers vol met afgevallen abrikozen liet ik voor wat ze waren, maar later op de middag heb ik de resterende allemaal geplukt. Ze viélen in mijn hand als ik ze aanraakte. Het zijn zeker nog vijf emmers en dan nog drie emmers gekneusde. Die gave kan ik aan de diverse buren geven; van de gekneusde zal ik toch zelf compôte moeten maken.
Ik zal het nog druk hebben vòòr Het Grote Gebeuren. En daarna, maandagmorgen vroeg, ga ik op pad om vrienden in de Gers op te zoeken. Iets ten Westen van Toulouse. Zo'n 260 km. Daar is maar 120 km 'Autoroute' bij. De rest gaat met 1 km per minuut. Ik denk er bijna vier uur over te doen. Als ex-transportofficier maak ik voor zulke reizen nog steeds een route-tijdtabel. Net als voor De Grote Wandeling.
PS
Dit is mijn wandelplan.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, zaterdag 15 juni 2002
Vandaag was dus rustdag, maar de goden waren tegen mij zodat ik met moeite rust-in-mezelf kon vinden. De bezorgers van de nieuwe afwasmachine zig-zagden wat met de afspraak, zodat mij mijn geliefde siësta-uurtje door de neus werd geboord. Daarna ging ik met een emmer geplukte abrikozen naar de buurvrouw, want ik voelde aan dat er wat goed te maken was. Een van de logé's van het huis had heel hulpvaardig de heg geknipt. Maar hij had precies de hoogte van de heg aangetast waar de buurvrouw op was gesteld en die ik had toegezegd.
Maar het was veel erger. Onze haagkniplogé had haar volledig in het harnas gejaagd door --na het knippen-- de doornentakken op haar oprijlaan achter te laten. Dat was altijd al een heikel punt wat nog erger werd gemaakt toen de buurvrouw met haar zoon --in arren moede-- haar eigen straatje schoonveegde en de doornentakken in onze tuin sodemieterde. Onze haagkniplogé had zich niet laten zien of horen, (ofschoon hij goed Frans schijnt te spreken en een aantrekkelijk voorkomen heeft voor vrouwen). Zodoende had de kniplogé niet alleen de heg verruïneerd, maar ook mijn relatie met de buurvrouw. Mijn abrikozen werden beleefd doch onverbiddellijk geweigerd.
Maar ik zette door, waarop ze mij tenslotte toch op een kopje koffie uitnodigde. Dat had ik nooit moeten doen. Niet alleen is koffie vergif voor mij, zij gebruikte het uurtje alleen om mij nog eens uit te leggen hoe onze afspraken over de hoogte van de haag en het opruimen van de doornentakken waren. Ik probeerde de mooie Engelse uitspraak: "You are preaching for the converted" in het Frans te vertalen. Taalkundig lukte het perfect, maar zij moest haar gram kwijt. Dat was háár prioriteit.
--"Hoe maak ik dat nu onze kniplogé duidelijk?", mijmerde ik tijdens de tirades terwijl ik een optimistische kijk op de relatie probeerde te handhaven en aan mijn koffie nipte. Gelukkig sloeg ik het tweede kopje koffie af.
Hopelijk hebben de goden nu ook het gevoel dat ze mij genoeg handicaps in de weg hebben gelegd voor Mijn Grote Droomwandeling.
PS
Dit is mijn wandelplan.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, zondag 16 juni 2002
De goden waren mij tenslotte welgezind en lekker uitgeslapen begon ik om 0512 aan de wandeling. Zeven uur later, precies 1210, stapte ik bij mijn broer binnen.
Het Plan schatte het op 5 uur 20 minuten. Een paar trajecten had ik te hoog geschat want de netto tijd was precies vijf uur. Ik heb totaal bijna anderhalf uur gerust. Het resterende verschil van ruim een half uur kwam van een verkeerde afslag, nota bene in bekend gebied. Met een onverstoord 'kweetal'-gevoel sloeg ik in de doolhof van Bois de Cessenon rechtsaf in plaats van links. Die pistes forestières lijken allemaal op elkaar, maar na een kwartier begon ik toch te twijfelen.
Dat is altijd een boeiend proces als je erop terugkijkt. Hoe je onverstoorde 'zekerweten'-gevoel langzaam omturnt. Hoe je de eerste signalen dat je fout zit, probeert te verklaren met een 'niks-aan-de-hand' gevoel. Tot opeens de twijfel toeslaat. Hoe je intussen stevig doormarcheert in de verkeerde richting. En er tenslotte 'even-bij-stilstaat'. Opeens begreep ik mijn fout. Rechtomkeert!!
Nieuwsgierig naar de juistheid van mijn schattingen noteerde ik ijverig de werkelijke passeertijden, maar verder genoot ik ongestoord van het landschap, de opkomende zon, en de uitzichten. Ik als een klein autonoom stipje in Moeder Natuur. Op de topografische kaart verplaatste ik mij met gemiddeld vier millimeter per minuut. Dat soort mijmeringen.
De lange pauze maakte ik in La Mausse, na precies drie uur. Die liep wat uit omdat de bewoners van het huis waar ik op het bankje was gaan zitten naar buiten kwamen. Ik kende ze van een eerdere ontmoeting. Heel aardige mensen. Zwitsers, die er een groot gedeelte van het jaar wonen. Hij is dichter. Het werd per slot nog gezellig en het was jammer dat op moest stappen.
De laatste kilometers voor Olargues had ik de indruk dat zich een blaar ontwikkelde, maar toen ik douchte na aankomst was er toch niets aan de hand. Na de lunch en veel napraten brachten Jan & Leny mij thuis. Nu begint de vermoeidheid pas echt toe te slaan. Ik heb geen interesse in de verkiezingsuitslagen. Ik kan mijn draai niet goed vinden. Ik eet en ik drink wat. Ik ga maar in bed liggen. Later zal ik de pracht van de verschillende trajecten van de wandeling nog eens beschrijven. Ieder traject had een ander karakter.
terug eerste dagboekregel

Tournecoupe (Les Moulief), maandag 17 juni 2002
Ik logeer op de boerderij van Marie-Claude, de fermière met de literair-filosofische inslag waar ik 12 Juni over schreef n.a.v. een brief die ik van haar kreeg. Vanmorgen vroeg heb ik de bijna 280 km gereden naar dit plekje, zo'n 80 km ten Westen van Toulouse. Nu is het avond. Ik zit op het logeerbed op de grote zolder en kijk naar de donkere balken boven mij; en naar de dag achter mij.
Ik moet de veelheid van indrukken wat ordenen voor ik kan gaan slapen. Ik zal bij het begin beginnen toen ik om zeven uur wegreed in Cessenon.
Goed uitgeslapen van De Lange Wandeling, begon ik ontspannen aan De Lange Rit. Lekker rustig, met een muziekje op de boordradio, en een zonnetje in de rug, was ik ruim vóór het schema al aan deze kant van Toulouse. Veel te vroeg om Henri en Laurence te overvallen. Ik werd er pas voor de lunch verwacht. Daarom maakte ik een kleine omweg over een groene route van de Michelinkaart en een kleine wandeling door het centrum van een van de stadjes met een grote rose markthal, gemetseld van die typische platte baksteen van de streek. Heerlijke herkenningen.
Ook het landschap gaf mij herkenningen. Niet alleen van vorige bezoeken, maar op momenten waande ik mij in de heuvels van Surrey. Ik vroeg mij af wat het verschil was met 'onze' streek, die waar ik gisteren wandelde. Langzaam kon ik het onder woorden brengen. Het zit ik de scheiding van 'bomen' en 'bouwland'. Bij ons lijkt de steenachtige bodem van de wijngaarden zopas veroverd op de wilde bossen en de ruige berghellingen. Dit landschap straalt eeuwenlange koesterende aandacht uit. De bomen --in grotere en kleinere groepen-- zijn decoratie van de grote golvende, vruchtbare, akkers: Inderdaad, als een Engelse tuin. De natuur is volledig getemd.
Vanuit het hooggelegen terras van Henri en Laurance had ik de rest van de middag het uitzicht op zo'n bijna-engelse tuin. We lunchten, praatten bij, sliepen een siësta en wachtten op de komst van Marie-Claude die de avond met ons zou doorbrengen. Allemaal op datzelfde terras.
Later kwam er nog ene Elisabeth bij, een NLse lerares Frans die zich al jaren geleden in de buurt vestigde voor de rest van haar leven. Ik moest denken aan de regel van Chaucer:

Ships that pass in the night and speak to each other in passing.
Laat in de avond namen we afscheid. Ik reed met Marie-Claude naar de boerderij. Om er te overnachten. Morgen blijf ik op de boerderij. Misschien praten we over haar laatste brief, mischien zijn andere thema's belangrijk. Daar gaat het niet om. Het gaat om het samenzijn, het genieten van de nabijheid.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, dinsdag 18 juni 2002
Ik ben weer 'thuis'. Om half acht reed ik weg en nu is het half twaalf. Ik heb was gerust onderweg. Hier in huis heb ik al wat opgeruimd en een wasje in de machine gedaan. Maar energie om te schrijven over de dag met Marie-Claude heb ik niet meer. Ik laat het bij deze mededeling.
terug eerste dagboekregel

Cessenon sur Orb, woensdag 19 juni 2002
Het is al acht uur. Ik ben mij heel erg bewust dat vandaag een "opruim- & wegwezen"-dag moet worden. Morgenvroeg vertrek ik naar België en NL en 'alles moet nog'. Daarom heb ik vanmorgen in het lekkere zonnetje al e.e.a. rond het huis gedaan en mijn rommelige werktafel "geïnspecteerd". Maar nu eerst even melding maken van mijn dag met Marie-Claude. Dan kan ik deze computer ook inpakken.
We begonnen met een lange zit aan de ontbijttafel de keuken. Het huis is nog steeds middenin een grote verbouwing. De vorderingen sinds de vorige keer zijn niet heel duidelijk:
--"Er is nog heel veel te doen voor je met de verbouwing klaar bent", zei ik.
--"Nee", zei Marie-Claude onmiddellijk, "dit is een toestand. We wonen er zoals het is, maar we blijven wel regelmatig in het huis investeren".
Zo kreeg ik een andere kijk op deze doolhof waarin op afstand telkens plekjes zijn te vinden die af zijn: de badkamer, de WC, de keuken de eetkamer. Allemaal oases in een ruig landschap. Waarom zou je dat tussengebied reduceren tot dunne muren en enkelvoudige deuren zodat alleen 'het functionele' overblijft. Zoals een flat in een grote stad.
Bij een aantal koppen thee praatten we met z'n tweeën bij aan die grote keukentafel. Dezelfde keukentafel waar we bij mijn vorige bezoek met een dozijn gasten zaten. Dit was een flitsbezoek en we moesten elke minuut benutten. Waar ben je mee bezig? Hoe is het met je? Wat vind je van?
En toen samen naar de markt in Fleurance waar de geboren netwerkster die Marie-Claude is door 'iedereen' werd begroet en waar ik aan 'iedereen' werd voorgesteld. We aten aan een grote tafel in een van de café's onder de gaanderij van de markt. Allemaal jongelui die haar kenden. Ik zat naast een vrouw met baby en man die in Gouda woonde.
--"??"
--"Getrouwd met een Hollander. Even terug in de streek"
Ik geloof dat ik de hele sociale kaart van Tournecoupe en omgeving in mijn hoofd zou hebben als ik daar talent voor had. Nu bleef het bij kleine juweeltjes van ontmoetingen in een marktvol mensen die elkaar begroeten, lachen, wuiven of iets op afstand toeroepen.
Dat was althans het thema van de droom waarmee ik wakker werd uit de siësta waar ik behoorlijk aan toe was na thuiskomst.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), donderdag 20 juni 2002
Ziezo, ik ben er!
Het duurde wat voor ik werkelijk aanwezig was. Fysiek was ik hier al om half drie, maar het was alsof ik droomde. Ik had mij vanmorgen moeten haasten. Opeens was het later dan ik dacht en vlug-vlug moest ik het koffer inpakken dat ik gisteravond had laten liggen voor vanmorgen.
Het had mij niet meegezeten, gisteren met dat "opruimen & wegwezen". Zoals gewoonlijk bij een 'groot vertrek', nam ik alle spullen van mijn bagage kritisch in de hand, gaf het een extra schoonmaakbeurt of besloot na lang aarzelen het niet meer mee te nemen. Zo houd ik mijn bagage compact, want groeien doet die vanzelf wel. Er was veel wat aandacht nodig had, en ik kon mij er slecht op concentreren wegens de nèt-niet doorzettende oorontsteking van de laatste week.
Ook de werktafel lagen veel onaffe zaken. Ik had veel aangepakt maar weinig afgemaakt. Wéér diezelfde aarzelende besluitvorming. In plaats van 'aarzelend' kan ik netzogoed 'liefdevol en koesterend' zeggen. Dat opruimen-voor-een-vertrek is mij heel lief. Het is als een metamorfose. Van namaak-sedentair word ik weer nomade. Wat zich aan mij heeft gehecht, moet ik weer loslaten, afschudden.
Ik was gisteravond niet klaargekomen. Slaap en de oorontsteking maakte zich meester van mijn denken en voelen. Vanmorgen, met een heldere kop, zou ik verder gaan, maar het werd een race tegen de klok toen ik opeens zag hoe laat het al was.
En vanaf dat moment was ik in een trance. Machinaal deed ik wat ik doen moest, maar mijn geest reisde ver achter mij. Julie haalde mij in Lille af. Mijn hoofd was als een wattenbol, en de geluiden drongen tot mij door als in een vliegtuig als de oren zich nog niet aan de luchtdruk hebben aangepast met een 'klak-krak'.
Maar nu word ik wakker in het logeerbed van dit stille huis. Julie hoor ik in de verte aan de telefoon praten. Ik kijk in de tuin en naar het uitzicht in de verte. Na een fruitmaaltijd met Julie heb ik een lang warm bad genomen. Daarna een wat late, maar lange siësta. Het is tien over zes. Ik ben er weer. Dadelijk gaan we samen naar Brugge; naar een tentoonstelling. Dat het leven van Julie, De Kunst.
Nu ben ik in Het Koude Noorden. Ik moet mij zorgvuldig warmhouden. De dagelijkse portie dóórwarmen in de zon is niet vanzelfsprekend. Maar ik zal mij kunnen koesteren in de fysieke aanwezigheid van mijn familie, vrienden en vriendinnen. Dat zal mij warmhouden.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), vrijdag 21 juni 2002
Na mijn late siësta van gisteren ben ik met Michel en Julie naar Brugge geweest naar de tentoonstelling in het kader van "Brugge 2002 Culturele Hoofdstad van Europa". Het was een avondvullend programma op uitnodiging van een zakenrelatie van Michel, en ik kon mooi mee! Het was driedubbeldwars de moeite waard.
Ik kende Brugge van lang geleden: De middeleeuwse straatjes, pleintjes en huizen, de schilderijen van Memlinc en Van Eyck, en de licht-muffe lucht die nog in de hele stad hangt. Ik had ook wel enige notie van de middeleeuwse economische geschiedenis van de stad, maar met dit programma heb ik dat spelenderwijs ruimschoots ingehaald. Het was niet alleen een 'gewone' stadswandeling met gids langs pittoreske plekjes en historische gebouwen. In het kader van "Brugge 2002" waren er in de stad op talloze plekken mini-tentoonstellingen ingericht die voor de nodige verdieping zorgde en voor beeldrijke illustratie.
Niet geheel toevallig volgden wij de "economische" route en concentreerden ons op "HANZE@M€DICI", de naam van deze 'deelverzameling' van mini-tentoonstellingen. De gonzende ondertitels "Hanzekooplui en Medicibankiers" en "Brugge, wereldmarkt van Europese culturen", kwamen werkelijk tot leven.
In verband met de 'excursie' die Ghislaine en ik hebben voorbereid voor Ignacio, had ik de laatste tijd nogal wat bijgelezen over 'onze' tachtigjarige oorlog in Spaanse (school)boeken. Nu stond ik opeens midden in de geschiedenis van deze streek lang vòòr die in handen viel van de "Oostenrijkse" en de "Spaanse" aristocraten die in deze welvaart een goede bron zagen voor de financiering van hun imperialistische ambities. Zo ongeveer zoals tegenwoordig bloeiende bedrijven in handen vallen van steeds grotere superbedrijven worden gereduceerd tot disposable pion in een machtspel op hoog niveau. Die parallel trekt de tentoonstelling niet. Die laat alleen de herberg van de familie 'Van de Beurse' zien, de naamgever van het verschijnsel 'beurs' waar de huidige transacties tussen superbedrijven plaatsvinden: Die Börse, La Bourse, La Bolsa waarbij alleen het Engels overwipt op Stock Exchange.
De tentoonstelling vertelt hoe in dit wereldknooppunt (er waren 45.000 inwoners, in rangorde vlak na Parijs en enkele Italiaanse steden) de Hanze en de Medici een agentschap hadden toen de goederen er nog fysiek binnekwamen, aanwezig waren, en verder werden vervoerd. Hoe er later de 'haute finance' ontstond, die realiteitsvernietigende abstractie, waardoor de lokale burgers tenslotte alleen nog als makelaar optraden en niet in staat waren krachtige plannen op tafel te leggen om de verzanding van de haven tegen te gaan of alternatieven te vinden. De handel werd gedreven door vlottende gemeenschappen van buitenlanders. Die gingen elders verder toen Brugge was uitgespeeld.
Toen werd ook Brugge een 'disposable' pion in het machtsspel van de 'holding' van de Medici; nog zo'n dodende abstractie.
De voortreffelijke gids begon met te zeggen dat Brugge totnutoe niet méér was dan een 'pralinenwinkel' en slechts 'ansichtkaartentoerisme' aantrok, maar dat 'Brugge 2002' en verkiezing tot 'Culturele Hoofdstad van Europa' daar verandering in zouden brengen. Het is voor de lokale gemeenschap te hopen dat ze er méér aan overhoudt dan een 'grotere pralinenwinkel'.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), zaterdag 22 juni 2002
Ik schreef de eerste dag al de het leven van Julie 'De Kunst' is. Zodoende gingen we gisteravond --na een dag van bijpraten over Kunst en ander zaken-- opnieuw naar Brugge voor twee Kunst-evenementen. Het ene was een geluidskunstproject waarbij op een aantal plekken in de stad onverwachte geluiden werden geproduceerd. Er was een grote discrepantie tussen de lyrische en geïnspireerde teksten van de catalogus die zieleroerselen van de auteur(s) van die 'geluidshappening' beschreven, en de begeleidende plattegrond.
Toen die laatste aan de beurt was, was het budget zeker op. Ze hadden kennelijk nog nèt geld voor prachtig kunstdrukpapier, maar niet meer voor een kartograaf. Ook faalde soms de techniek van de geluidsinstallatie. Zodoende werd het een puzzletocht met negatieve verrassingen. Jammer. Misschien wordt het nog wat met 'geluidskunst'. Ik kan er (nog) niets van zeggen.
De volgende happening was een 'swingende keuken'. Het was een circusopstelling waarbij iedereen op een nogal 'artistieke' (lees on-ergonomische, onhandige) manier aan tafels zat. Maar dat leidde wel tot een interessante 'tafelsociologische' relaties.
De piste was een grootkeuken met zeven personages die al drummend, dansend en zingend een maaltijd voor het publiek klaarmaakten. De hak-, snij-, klop- en stambewegingen volgden een gemeenschappelijk ritme. Wie even tijd had zette zich aan het drumstel of greep een sax of microfoon. Iedereen bleef alert om een handje uit te steken als het nodig was. Smeet rap het instrument terzijde of gebruikte de vrije hand.
Het was een genoegelijke vertoning met veel improvisatie waar de spelers ook zelf plezier in hadden. Het kostte enige moeite om de werkelijke koks te onderscheiden van de handlangers in de kookkunst want zowel de kleding als de choreografie probeerden dat te verhullen. Swingend werden --tenslotte-- de dekschalen gereedgemaakt en op de tafels gezet.
Het geheel speelde zich af in een grote havenloods. Na de maaltijd had Julie met enkele vrienden gezorgd voor een nazit een eindje verderop in het doodstille deel van de haven. Meegebrachte wijn en knabbeltjes en verweerde pallets als meubilair. Ik voelde mij als een Marsmannetje die voor de tigste keer op Aarde komt, op dezelfde plek, onder dezelfde omstandigheden. Het gezelschap kende elkaar van 'dergelijke' evenementen waar die regio vol van is. Ieder had er wel driekwart van meegemaakt de laatste maanden.
--"Mis je zulke dingen niet als je onderweg bent", vroeg Julie toen we terugreden.
--"Om zo hele seizoenen mee te maken zou mij snel vervelen", zei ik naar waarheid, "maar zo'n jaarlijkse injectie is werkelijk een godendrank".
Ik keek nog even terug op wat ik had gezegd. Inderdaad, als ik hier permanent zou wonen zou ik 'dat soort dingen' niet najagen. Maar ik voelde mij dankbaar dat Julie mij had uitgenodigd.
En wat verder vandaag?
Één ding: Ghislaine komt straks. We hebben elkaar niet meer gezien sinds begin Januari, vóór mijn vertrek naar Zuid-Afrika en Namibië. Dat moet voldoende zijn.
terug eerste dagboekregel

St Eloois Winkel (nabij Kortrijk, België), zondag 23 juni 2002
En toen belde Ghislaine op dat ze Kortrijk tot op veertig kilometer was genaderd. Ik zou haar gidsen per foon door de laatste afslagen en kruispunten. Met mijn foon in de hand liep ik haar tegemoet. Toen ze in het zicht kwam wachtte ik haar dansend op. Ik hoefde niet te bedelen voor een lift.
. . . . . . .
Toen we daarmee klaar waren hebben we lang en uitgebreid geluncht met Julie en Michel. En toen een lange siësta.
. . . . . . .
Daarna reden we rustig naar Ieperen voor een stadswandeling en een hapje en een drankje. Kort voor acht uur waren we bij Menin Gate, het oorlogsmonument voor de gevallenen 'waarvan geen graf bekend is', zoals de Engelse tekst zegt. We waren bewust via Menen langs de oude weg gereden, ondanks de borden die ons telkens naar de A19 verwezen. Ik wilde die weg nog eens zien waar Engeland en Duitsland duizenden en duizenden soldaten offerden voor een abstract doel dat alleen door de "haute finance" werd begrepen. Die waren even 'haute' als tegenwoordig de bommenwerpers boven Irak, maar even dodelijk voor 'de lagere niveaux'.
Bijna veertig jaar geleden was ik er enkele malen geweest. Ik had er met een paar Engelse vrienden de oorlogskerkhoven bezocht en mij verdiept in de details van deze waanzin. Langs de weg stonden bordjes naar 'heilige' plekken als 'Hill 62', 'Polygon Wood' en andere lapjes grond waar een hele generatie van de toenmalige jeugd zich doodvocht.
Sinds enkele jaren is er in Ieperen een museum, In Flanders Fields. Ik dacht nog even aan het liedje uit "Oh what a lovely war", waar ik 29 Mei over schreef. Misschien kon ik het daar vinden. Maar ik wilde er niet heen. Ook niet naar die andere 'heilige' plekken. We bleven bij Menin Gate en namen deel aan de dagelijkse ceremonie van "The Last Post".
--"Dit mag nooit meer gebeuren", zei Ghislaine toen we na de ceremonie de eindeloze reeksen van namen bekeken. Hele regimenten en bataljons uit Engeland, maar ook uit Australië en Zuid-Afrika --en Ghurka's uit India-- hadden wij gemengd in ons Europees conflict.
--"Precies zo gebeurt het niet meer", dacht ik, maar we gaan nog wel door met het oppeppen van jonge mensen om zich in een zekere dood te storten. Wat is het wèrkelijke verschil tussen de toenmalige werving van oorlogsvrijwilligers en de huidige werving van zelfmoordbommendragers in Palestina?
En wat vandaag?
Ghislaine moet naar Eindhoven en naar Zeist waar ze morgen nog een klus van twee dagen heeft. Ik moet naar Den Haag voor de tandarts morgenvroeg. Het zal er wel op neerkomen dat we op het station van Berchem afscheid nemen. Misschien kunnen we nog onderweg vrienden in Gent bezoeken.
Na de tandarts ga ik naar Utrecht naar Martine tot ik Dinsdagavond Ignacio van Schiphol moet halen. Dan heb ik mooi tijd voor de kinderen en kleinkinderen.
terug eerste dagboekregel

's Gravenhage (NL) Hotel Petit, maandag 24 juni 2002
Het is gisteren volgens plan verlopen. Het is ook gelukt om de vrienden in Gent te bezoeken en te zien hoe belle hun baby met de mooie naam Beau was geworden. Het vorig jaar nog een wiegekindje, nu al lekker rondstappend met haar 17 maanden. Wat gaat het snel!
Op het station van Berchem kon ik zonder haasten de Thalys halen van 1806. Om half acht was ik in Den Haag. Op weg naar de Groothertoginnelaan, naar het hotel, keek ik naar herkenningspunten in de snel veranderende binnenstad. Ik maakte een avondwandeling door deze wijk die nog naar Couperus ruikt. Daar voelde ik mij nog het meeste thuis.
Pas om half twaalf moet ik bij de tandarts zijn; hier vlak naast de deur. Mooi tijd voor nòg zo'n wandeling.
terug eerste dagboekregel

Utrecht (NL), dinsdag 25 juni 2002
Ik logeer bij Martine. Ik ben er gisteren tegen twee uur aangekomen. Na de tandarts kon ik op Den Haag CS onmiddellijk in de Intercity naar Groningen stappen. Vóór ik naar de tandarts ging had ik een lange stadswandeling gemaakt en op dat station een nieuwe 60+ kaart en een kaartje naar Utrecht gekocht. Zo zag ik Den Haag nog eens op de vroege ochtend: Laan van Meerdervoort, de Stationswijk en andere herinneringsplekken van vroeger in een 'steeds & wéér' veranderende kontekst.
Het was een zonnige dag, en met Martine liep ik door de wijk --Oudwijk en zo-- voor een paar boodschappen en gingen toen de kinderen van school halen: In de buurt van de oude Kromhoutkazerne waardoor we nog langs het Schröderhuis van Rietveld kwamen. We maakten een gezellige zig-zaggende wandeling --met een opa-ijsje voor de kinderen onderweg-- van wat de dagelijkse routine van Martine is per fiets: De kleinste achterop en de ander pril fietsend ernaast in het drukke verkeer. Grote-stadstraining na alle andere scholen en clubjes waarmee die koters worden volgestopt.
Het werd nog een onverwachte familiereunie. Peter, Rinske en de kinderen wonen op fietsafstand en Martine en Lambert hadden "chinees gehaald" zodat we gezellig de tijd hadden voor elkaar en de oudste kleindochters (nèt negen en nog nèt niet zeven) een voorproefje konden geven van de dans-act waar over een paar weken een uitvoering van komt.
Het was onze Johannesdag, de langste dag van het jaar, die zich hier heel wat duidelijker aftekent dan in 'mijn' subtropische klimaat. Het was nog niet echt donker toen ik de kinderen in bed stopte en een verhaaltje voorlas. En toen nog een . . . en nòg een.
Wat vandaag?
Martine werkt vanochtend, Lambert ook. Ik maak een stadswandeling om te zien hoe 'mijn' bekende plekjes het maken in het Utrecht van nu. Per slot is het een oude bekende sinds ik er in 1950 een blauwe maandag heb gestudeerd. De kinderen kunnen om drie uur van school worden gehaald en vanavond om 1845 haal ik Ignacio af van Schiphol. Martine gaat mee. Daarna reis ik met Ignacio door naar Eindhoven.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven (NL), woensdag 26 juni 2002
Ziezo, eindelijk in Eindhoven aangekomen. Het werd een stuk later dan ik gisteren schreef, want Ignacio had ruim drie uur vertraging. Om half een kwamen we aan met de voorlaatste trein. Hij ligt nog op een oor. Ghislaine ook. Ik heb mij al een beetje genesteld: Mijn reiscomputertje is opgesteld en aangesloten en de mail is bekeken.
Gistermorgen kreeg ik een mailtje van een ex-collega, tevens trouwe lezer van het dagboek, die in de buurt van Utrecht woont. Hij had gelezen dat ik er was neergestreken. 'Of we een ontmoeting konden arrangeren . . .'
Nou en of! Toen ik nèt klaar was met mijn boekenwinkelklus liet hij op mijn GSM weten dat hij ook in de binnenstad was aangekomen. Zodoende heb ik met hem en zijn vrouw een gezellig uurtje bij Floris V doorgebracht. Lang leve de moderne communicatietechniek!
terug eerste dagboekregel

Eindhoven (NL), donderdag 27 juni 2002
Het is nog vroeg in de morgen. Het huis is nog in diepe rust. De eerste hele dag, gisteren, hebben we in gepaste rust en ontspanning doorgebracht. Uitgebreid ontbijt met nazit. Met Ignacio wat gezigzagt door de stad als eerste kennismaking. 's Avonds in de tuin met Ghislaine gezellig-lang gegeten met avondwandeling toe. Het was een uitzonderlijk prachtige dag. Een NLse zomerdag op z'n best.
Voor vandaag staat een tochtje naar Heusden en 's Hertogenbosch op stapel. Met z'n drieën. Maar eerst ga ik even langs de huisarts. Mijn oorontsteking begint onrustwekkende vorm aan te nemen.
En verder moet ik snel aan mijn jaarlijkse klus beginnen: Alle rekeningen, post en andere dingetjes die hier zijn binnengekomen doornemen. Ghislaine heeft het allemaal zorgvuldig bewaard en er alleen de allerurgentste zaken uitgevist en mij er over gemaild. Het is een doos met verrassingen, maar ook een heleboel saai werk. Al die bankafschriften bijvoorbeeld. Maar gelukkig hoeft het niet in één dag.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven (NL), vrijdag 28 juni 2002
We begonnen gisteren in 's Hertogenbosch. We waren wat laat omdat mijn doktersbezoek was uitgelopen, maar om half een stonden we bij De Moriaan voor een stadsplattegrondje e.d. Onderweg hadden we al een boek bekeken dat over hoe de basisstructuur van de stad was beïnvloed door een relatie met feniciërs en de Zuidfranse Bastiden, waar Hertog Jan zijn jonge jaren had doorgebracht.
Na de Markt en het standbeeld van Jeroen Bosch, een schilder die Ignacio natuurlijk ook kende want het Prado hangt er mee vol sinds de Spaanse tijd, brachten we de meeste tijd door in de Sint Jan.
De relatie met de Spaanse tijd werd echter duidelijker toen we naar Heusden gingen en met een boekje over de vestingsteden in de hand niet alleen het prachtig gerestaureerde stadje bezochten, maar terloops ook de geschiedenissen van de andere vestingstadjes in die streek leerden kennen. Allemaal met hoogtepunten in de 80-jarige oorlog. We dineerden tenslotte in Zaltbommel, wel belegd volgens dat boekje, maar nooit veroverd door de Spanjaarden.
We hadden intussen --over de rivierdijken rijdend-- van een van de meest typische NLse landschappen genoten: De Grote Rivieren. De zon, de helderwitte cumuluswolken en de blauwe lucht completeerden dit genot. En natuurlijk hadden we in het hartje van de Betuwe kersen en aardbeien gekocht en geproefd. Dat is een 'must' van dit seizoen.
In Zaltbommel, met het zicht op de Waal, die toentertijd de Spanjaarden had verdreven door zijn hoge waterstand, kwam het gesprek op het moderne Nederland. We zagen een ononderbroken reeks van vrachtschepen in beide richtingen. Rotterdam-Duitsland, het Amsterdam-Rijnkanaal, de infrastructuur van ons watertransport, alles ging over de tong. De geïllustreerde Boschatlas hadden we bij de hand. Niet alleen voor Ignacio, maar ook voor Ghislaine en mij was het boeiend om allerlei NLse zaken en feiten weer eens op een rijtje te hebben.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven (NL), zaterdag 29 juni 2002
Tijdens reisvoorbereiding had Ghislaine zes alleraardigste boekjes ontdekt van de Vlaams-Nederlandse stichting "Ons Erfdeel" die, op één na, ook in het Spaans ter beschikking waren. Zij had Ignacio bij aankomst die hele set cadeau gedaan. Ignacio was inmiddels goed bijgelezen:
-1 De Lage Landen, Geschiedenis van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden.
-2 Nederlands, Het verhaal van een taal.
-3 Hedendaagse Nederlandstalige prozaschrijvers
-4 Hedendaagse Nederlandstalige dichters
-5 Hedendaagse Architecten in Nederland en Vlaanderen
-6 Hedendaagde Beeldhouwers in Nederland en Vlaanderen.
Met zoveel 'hedendaagsheid' achter de kiezen was een bezoek aan het Mauritshuis, om de 'toenmaligheid' te bekijken, natuurlijk een logische stap. Een korte wandeling over het Buitenhof, het Binnenhof, het Lange en het Korte Voorhout (Met beeldententoonstelling: 'Europa in Beeld'!) was het begin. Het parlementsgebouw bekeken we vluchtig van de buitenkant. Ignacio herkende terloops een paar wandelende politici, want hij wij hadden samen de Pim Fortuin geschiedenis op de Spaanse TV gevolgd.
De hoofdschotel van de dag bleef echter het Mauritshuis. De direkte relatie met "La Guerra de Flandes" was natuurlijk gering. Toch gaven al die schilderijen tezamen een beeld van wat "Los Países Bajos" 'eigenlijk' waren vóór, tijdens en nà de periode dat Spanje deze 'opstandige gebieden' onder contrôle trachtten te krijgen.
Toen we eindelijk in Scheveningen op de pier lunchten, hadden hadden we heel veel na te praten. Het decor van donderdag, het zonnig-bewolkte rivierenlandschap, maakte plaats voor het grijs-winderige strandweer met een forse branding, en af toe wat zon. Heel NLs; weer! We hadden het ook in het Mauritshuis gezien. Jammer dat we geen tijd meer hadden voor Panorama Mesdag. Het zij zo. We hadden nog nèt tijd voor een wandeling naar het Paleis Noordeinde, als complement van de parlementsgebouwen van de ochtendwandeling.
Wat vandaag?
Ghislaine heeft ons uitgenodigd om deel te nemen aan haar excursie met de Eindhovense afdeling van 'De Orde van Den Prince' naar Brugge. Het gaat om de Van Eyck tentoonstelling: De Vlaamse Primitieven. Dus wéér over de pre-Spaanse periode. De volgende week moeten we ons maar weer concentreren op de hot-spots van het conflict, "La Guerra de Flandes". We weten nog niet heel precies waar-en-wat. De Tijd zal ons leren. Het Toeval zal ons helpen.
terug eerste dagboekregel

Eindhoven (NL), zondag 30 juni 2002
Toen we gisteravond thuiskwamen uit Brugge, vonden we dat vandaag een rustdag zou moeten worden. De mammoet-tentoonstelling met zo'n vierhonderd schilderijen en daarna een alternatieve stadswandeling waarbij de gids ternauwernood inging de historische aspecten, maar zich als een boeiend verteller openbaarde van volksverhalen, had ons helemaal 'gevuld' achtergelaten. En toen nog een gezellig napraat-diner er bovenop!!
Het wordt dus zeker een rustdag.
Het thema van de tentoonstelling was toch nog verbonden aan 'ons' thema, want het beperkte zich niet alleen tot het tonen van 'De Vlaamse Primitieven', zij wilde ook verbanden leggen met Zuid-Europa. De volledige titel luidde dan ook: Jan van Eyck, Early Netherlands Painting and Southern Europe, Dialogue through Painting. (Alleen de engelse versie van het gidsboekje was nog beschikbaar)
Daarom was er veel werk dat voor Italiaanse, Portugese en Spaanse opdrachtgevers was gemaakt, werk van Vlamingen/Nederlanders die in Italië en Spanje werkten en werk van schilders en schildersscholen uit Zuid-Europa die hetzij imiteerden, hetzij bijdroegen aan de verdere ontwikkeling van de vernieuwingen van de Brugse School. Heel boeiend, maar ook heel veel. Zeker dat deze Zondag een Rustdag wordt.
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek Juni 2002