San Sebastián de La Gomera, Pinkster-drie 2002 (voor Noord-Hollanders ;-)
Arthur Miller heeft de Prijs van de Prins van Asturië voor Letteren gekregen, maar hij zal hem niet meer zelf komen afhalen. Hij is intussen overleden. Voor mij is hij de schrijver van 'De dood van een handelsreiziger', het stuk dat ik in de Arnhemse Schouwburg zag waar de Toneelgroep Theater voor vernieuwing zorgde, maar waar ook de gezelschappen "uit de grote steden" kwamen.
Ik studeerde in Delft en ging er heen met een meisje uit Arnhem, mijn verloofde, later moeder van onze drie kinderen. We waren toneelfreaks en zagen alles: zijn kritiek op McCarthy met de metafoor van de "Heksen van Salem", Tennessee Williams' "Kat op een heet zinken dak" en "A Streetcar named Desire" en wat al niet meer uit die tijd waarin mijn na-oorlogse wereldbeeld ontstond: Maatschappijkritiek op wereldniveau terwijl we in Europa aan 'eenwording', en in Nederland aan de welvaartsstaat werkten.
Mijn droombeeld van 1940-'45, dat alles na de oorlog voorgoed 'beter' zou zijn, maakte plaats voor bewustwording van de actuele spanningen tussen de ideologieën van die tijd buiten het dominante Nazisme of Communisme als grote boosdoeners.
Maar van 'De handelsreiziger', Willy Loman, herinner ik mij vooral het innerlijke conflict dat mij kwaad en verward maakte. Een conflict met zulke 'normale' normen dat je er geen kritiek op mòcht hebben. 'Economisch Fundamentalisme' was het, net als nu.
Het was méér Grieks drama dan de verplichte schoolliteratuur van jaren eerder. Zodra we kritiek mogen hebben op ons moderne 'human resource management' zal 'De handelsreiziger' weer een actueel stuk worden.
De 'hooggeleerde' artikelen in Babelia, de onvolprezen bijlage van El País, naar aanleiding van de prijsuitreiking, raakten diepere snaren. Daar stond ik even bij stil.
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, woensdag 22 mei 2002
Het verschijnsel 'weblogs' leerde ik pas de vorige week kennen. Dit dagboek is een voorbeeld: Gewoon eens per dag, of vaker, van je laten lezen. Nu zijn er programma's waarmee je dat 'online' kunt doen, zonder gepruts met diskettes en ftp-zorgen.
Kijk op weblogs dotcom en je ziet een nòg nieuwer verschijnsel: Een lijst van dezulken die de laatste drie uur hun weblogboek hebben bijgewerkt.
Het is alsof je in de collectieve hersens van de wereld kijkt. De wereld heet van de naald. Mijn Dagboek staat er (nog) niet bij. Ook mijn nieuwe probeersel niet, maar dat kan komen. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, donderdag 23 mei 2002
Gisteren ging ik eerst diep in een van de prachtigste dalen naar Los Aceviños. Op bezoek bij Bella en Bodo, een Engels-Duits stel dat bloemen kweekt om te drogen. Vooral de Protea in vele varianten. Het is de nationale bloem van Zuid Afrika. Bella is er geboren. Ze leven ervan en verbouwen hun ruïne tot een paradijsje.
Daarna dwars door het cederbos naar Valle Gran Rey. De zon ging bloedrood onder in de zee. Ik praatte lang met Gineta en Tatino. Over de kinderen ver weg. Over de foto's van hun eerste kleinkind. Allerhartelijkst afscheid. Wat een prachtig eiland. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, vrijdag 24 mei 2002
"KAZAA, GNUTELLA en de overige systemen voor het ruilen van digitaal materiaal op het Internet hebben een architectuur die overeenkomt met de drug-kartels van Mexico en Columbia, of als Al Queda, de organisatie van Bin Laden".
Dat is de eerste volzin van een column in Ciberpaís van gisteren onder de titel "De onverslaanbare web architectuur". Het is een signaal(tje!) van het langzaam doordringen in de wereldhersen(tje)s dat het om een "netwerk van machtelozen gaat, niet om een organisatie à la Harvard", zoals ik 16 September schreef toen zeuntje Bush Bin Laden wilde "uitbranden".
De schrijver verwijst ook naar Ronfeldt en Arquilla, de huidige "theoretici van de netwerkoorlog" waarnaar ik op 18 en 26 Oktober verwees. Dat waren het soort specialisten waar de Franse expert het over had toen hij zei dat "de bobo's (er) niet (naar) hadden willen luisteren". (12 September)
Virginia Hine en Luther Gerlach, die met meer vreedzame voorbeelden aantoonden dat het niet waar is dat gecoördineerde krachten alléén het gevolg kunnen zijn van centraal --en oppermachtig-- gezag werden gesteund door wiskundigen met mathematische theorieën (zie 16 september). In dit bericht worden ze aangevuld met voorbeelden uit de neo-kapitalistische praktijk. Misschien dat dáármee tot de wereldhersen(tje)s doordringt dat er een 'ander soort macht' bestaat die je niet kunt bestrijden met hierarchische structuren. Misschien is een welgemeend mea culpa of nederigheid het aangewezen middel om het conflict op te lossen.
Ons hierarchische denken lijkt een zeer diepe neurose, veroorzaakt in de vroege jeugd van de mensheid: Tyrannen, slavernij, de 'door God geschapen orde', Aristoteles en Aquino hebben er aan bijgedragen. Dat hoeft ons niet te beletten het licht aan het eind van de tunnel zien.
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, zaterdag 25 mei 2002
Gisteren maakte ik de wandeling waar ik al jaren van droomde, maar die ik nog niet aandurfde.
Het begon met een klim over een oud ezelpad bij San Sebastián en eindigde met net zo'n afdaling in Hermigua. Daartussenin ruim slingerende voetpaden met weinig hoogteverschil. Prachtige onbewoonde dalen. Ieder dal is anders. Soms een doorkijk naar de zee. Geleidelijke verandering van de flora van de droge naar de natte kant van het eiland.
In ruim vijf uur zonder pauze. Nu durf ik de wandeling naar mijn broer in Olargues wel aan. Zes uur, schat ik. Dwars door Parc de Haut-Languedoc. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, zondag 26 mei 2002
Zoals jullie zien, experimenteer ik lustig met honderd-woordenteksten. Ik heb er ook een paar in English Notes gemaakt. Ik krijg er al wat gevoel voor, alsof een geheime teller opeens: "Stop! Genoeg!" fluistert. Toch is het telkens opnieuw een genot als het lukt. Het heeft ook iets van een gedicht: Alleen de kern mag blijven.
De grote wandeling van Vrijdag was het keerpunt. De Reisplannen zijn bijgewerkt met enkele details. Ik haal niets nieuws meer aan, maak af wat op tafel ligt. Het tijdelijke gaat in de prullenbak. Het lijkt op een 100-woordentekst: Alleen de kern gaat mee. (100 woorden)
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, maandag 27 mei 2002
Hans Kung en Joseph Ratzinger waren vrienden en theologen toen Johannes XXIII ze naar Rome haalde voor Vaticanum II. Toen nog geen dertig en brillant. Nu 75.
Joseph werd de moderne top inquisiteur die Hans martelde en uit de kerk en zijn hoogleraarschap stootte.
Het zijn de twee gezichten van de kerk, schrijft Babelia: patriarchisch, aartsconservatief, eng en euro-centristisch, als een tweede Romeinse Rijk de één. De ander oecumenisch, dialogerend, verzoenend en evangelisch op de manier van Jesus.
Wie vertegenwoordigen de twee gezichten van de Islam? Is het wereldgebeuren dus een strijd tussen twee Januskoppen? Net als een poppenkast? (100 woorden)
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, dinsdag 28 mei 2002
Gisteravond heb ik met Ignacio een afscheidsetentje gehad. Hij heeft het druk met de vakbond, de politiek en de problemen van zijn zakelijke relaties. Zijn studie politiek-sociale wetenschappen houdt hij ook aan. Overmorgen is er weer een examen. Het gaat niet om het diploma:
"Het is een leidraad voor mijn onbeperkte nieuwsgierigheid en een kader voor mijn debat in de partij", zei hij.
Wij moeten onze vriendschap �ter plekke� genieten: Hij is geen brievenschrijver. Wij verwonderden ons over onze gestadig groeiende relatie sinds de Columbus Studiedagen in September 1995. Het begon precies als die duizend andere ontmoetingen op congressen. (100 woorden)
PS Ik heb gisteren ook de Spaanse, Franse en de Duitse aantekeningen bijgewerkt. De Engelse houd ik al een paar dagen bij: Met "honderd woorden".
terug eerste dagboekregel
San Sebastián de La Gomera, woensdag 29 mei 2002, vertrekdag
En toen ontmoette ik Alonso. Ik had hem voor het eerst ontmoet op La Ruta de Hautacuperche, de nationalistische voettocht waar ik 25 November over schreef. Maar toen voerde zijn vrouw het woord, nu hoorde ik meer van hem. Hij had mij thuis uitgenodigd. Zijn vrouw had toevallig een paar neefjes op bezoek zodat hij eens kon uitpraten en zijn zinnen kon afmaken. Ik vroeg naar de foto's op de servieskast. Typisch foto's van vijftig of meer jaar geleden. Familieleden in diverse graden, bleek. Een jongeman in uniform, onder andere. Het was het uniform van de Canarische Brigade die de Republiek in 1936 had geholpen tegen Franco. Een rode vijfpuntige ster op de pet had mij al nieuwsgierig gemaakt.
--"In 1939 dertig jaar gekregen", zei hij, "net als alle ander 'rooien'".
Dat 'rooien' had hij met enige nadruk uitgesproken en hij lette op hoe ik reageerde.
--"Inderdaad", zei hij toen ik liet weten e.e.a. van de Internationale Brigade --and all that-- had begrepen, "dat was het verzamelwoord van de franquisten voor alles wat nationalistisch, socialistisch, anarchistisch of communistisch was. 'Communisme' deed het ook goed als etiket".
Hij had het allemaal als jonge knul meegemaakt, hij was 14 in 1936. (Dat was ook een verrassing, want ik had hem jonger dan mijzelf geschat).
We gingen door op dat 'dertig jaar krijgen'. Het was het standaardtarief voor alle 'rooien' na de burgeroorlog voorzover ze niet hadden kunnen vluchten. Hij (die met die pet) had naar Portugal kunnen vluchten, maar hij kwam terug naar hier maar werd snel gevangen.
--"Tenslotte is hij toch gefusilleerd"
--"Hoezo?"
--"Zomaar, op een Zaterdag. Dat was de fusillade-dag".
En zo hoorde ik uit de eerste hand van het schrikbewind dat Franco voerde. Ik had er alleen nog van gelezen in 'Ingezonden Brieven' of op "anarchistische" websites die de "werkelijke geschiedenis" levendig willen houden. Ook over de practische medeplichtigheid van de kerk op dorpsniveau. De fusillades waren vaak tegen de zijmuur van de kerk. De biechtstoel was een belangrijke informatiebron. Daar was die andere foto een voorbeeld van. De vrouw van een van de mannen die samen met de man van de foto in een concentratiekamp in de Spaanse Sahara zat had het in de biechtstoel verteld. Zo waren ze op het spoor van een ontvluchtingscomplot gekomen. 'Gewoon' wat (on)schuldigen demonstratief fusilleren was het standaardrecept voor het handhaven van de tucht in de "franquistische tijd". Zo ook in dat kamp.
Ook in de dorpen was er 'tucht' met behulp van de kerk. Als je niet naar de kerk ging, kon je bij de Guardia Civil worden geroepen voor 'verhoor en vermaning'. Hij was van een niet kerks 'rood nest', maar ze gingen 'braaf' naar de kerk. Dat 'verhoren en vermanen' had er in sommige kringen toe geleid dat familieleden werden gefusilleerd een van de volgende Zaterdagen. Er was altijd wel een reden te vinden.
In de haven van Santa Cruz de Tenerife lagen twee schepen als gevangenis. Voor de interne tucht werd er uitgevaren en enkele (gedoodverfde) rellenschoppers werden met een gewicht om de nek demonstratief overboord gezet.
--"Met het einde van de Tweede Wereldoorlog was dat toch afgelopen?", informeerde ik.
--"Toen de invasie in Europa succesvol begon te worden, en de Russen succesvol oprukten, nam het snel af. Tenminste met die Zaterdagse fusillades bij de kerk, maar hier op de eilanden heeft het nog geduurd tot 'de toeristen' kwamen voor het echt voorbij was. Ook het militaire tuchtrecht voor alle burgers is pas heel laat officiëel opgeheven".
Zijn vrouw kwam erbij. De neefjes waren de deur uit gewerkt. Zijn vrouw nam het gesprek over en hield met haar scherpe stem een tirade tegen de kerk, het gezag en de hele wereld. Rancuneus op een manier die mij ergerde. Wat was het verschil? Alonso zat ook vol kritiek, rancune zelfs. Maar hij was niet rancuneus op de manier van zijn vrouw. Met hem kon ik nog praten. Hoe zat dat?
Later op de avond kon ik het hem zelf vragen. We waren samen naar de opening van een tentoonstelling gegaan ivm de Canarische Feesten, altijd op 30 Mei, maar nu bijzonder omdat het precies twintig jaar geleden was dat de Canarische Eilanden een autonome deelstaat werden. Zijn vrouw was gewikkeld in een gesprek met een ander groepje.
--"Tja", zei hij, "misschien omdat ze veel jonger is. Ze is pas zestig. Wij schelen twintig jaar. Ze heeft nog nooit een fusillade gezien".
En toen moest ik denken aan dat Engelse soldatenliedje uit de Eerste Wereldoorlog: And if they ever ask us . . ., dat gaat over wat je aan je familie zegt als ze je vragen wat je deed in Frankrijk, aan het front. En vrolijk zingt het soldatenkoor dan in de memorabele musical "Oh what a lovely war" over een leuk cafeetje, waar ze een gezellig glas dronken met the boys en wij wachtten "until the war was over".
Ik zal toch eens proberen daar de juiste woorden van te pakken te krijgen. Met Google moet dat mogelijk zijn.
De 'werkelijke' geschiedenis van het franquisme zal wel altijd op de planken van universiteitsbibliotheken blijven liggen. Het publiek zal de 'ware' geschiedenis pas leren kennen als de musical over Franco populair wordt: "Oh, how powerful he was" bijvoorbeeld.
terug eerste dagboekregel
Barcelona (vliegveld), donderdag 30 mei 2002, aankomstdag deel 1
Het is vier uur in de morgen. Ik heb zojuist gelukkig wat gedommeld; dat reduceerde 'de zenuwen' wat. Ik was wat doorgedraaid, en kwam maar niet tot rust. Toch heb ik niets 'opwindends' gegeten of gedronken. Ik denk dat ik 'alleen maar' op het moment dat we gingen landen toe was aan dommelen. Dat werd wreed verstoord. Zo gaat dat. En dan is het geduldig en bescheiden afwachten tot het Klaas Vaak belieft weer op bezoek te komen. Als ik mij niet aan zìjn schema houd, kan ik kennelijk --wat hem betreft-- 'de pot op!'
We landden kort na middernacht. Bijna een kwartier vóór op het tijdschema. Ik kon niet tot rust komen en beschreef in mijn Deutsche Notizen, Brouillons Français, en Apuntes Españoles op verschillende manieren de gebeurtenissen, mijn toestand en mijn omgeving. Samen vormen ze natuurlijk nòg niet Het Geheel. Dat zit alleen in mijn grijze cellen. Het kan niet anders.
Naast mij zat een jonge man een lange brief te schrijven. Toen we allebei klaar waren raakten we in een heel lang en boeiend gesprek. Hij was Mexicaan, werkte bij een bank en wilde Parijs wel eens zien. Daar begonnen we over, maar later kwamen we op verschillen tussen de (Spaanse) cultuur van het Europese deel en van het Zuidamerikaanse deel. Van het Philipijnse deel wisten we allebei niets. Daarna maakte ik een wandeling door het vrijwel verlaten gebouw waar --behalve ik-- enkele andere overblijvers, wat veiligheidspersoneel en wat schoonmakers verdwaald rondliepen op de immense glanzende granietvloer. De meest grillige 'slenteraar' was wel de man die met een stok met een klein dwars mesje aan het eind, zig-zaggend speurde naar kauwgumplakken. Hij leefde telkens op als hij er weer een zag.
--"Net als ik", dacht ik, "een speurder naar 'kleine' dingen".
Barcelona (station), donderdag 30 mei 2002, aankomstdag deel 2
Het is 0810. Ik zit al bijna twee uur in de luxe wachtkamer van het Station Sants, alleen toegankelijk voor Eerste Klas passagiers van de lange afstandstreinen. Preferente heet dat hier. Ik ken het van vorige reizen en de foto die nu linksboven staat, is er vorig jaar gemaakt toen ik er met Ghislaine was. Het is een soort VIP ruimte. Er staat een ijskast vol met (niet-alcoholische) drankjes. "Help yourself!"
Er is een koffiemachine en nog een paar van dat soort geriefelijkheden die door de receptiedame heel keurig op orde wordt gehouden als er weer een groepje reizigers is vertrokken. Zij kijkt ook zorgvuldig naar je eerste-klaskaartje en schrijft je in een register om je te waarschuwen als er berichten over jouw trein op het computerscherm verschijnen, of om je wakker te maken als je bent ingedommeld.
Het zijn meest habitué's, zo te zien, die hier bij een kopje koffie of yoghurtje een praatje maken met --kennelijke-- bekenden. Anderen klappen stilletjes hun attachékoffertje, laptop of agenda open met een glas mineraalwater of vruchtensap in de hand dat ze zorgvuldig uit de buurt houden zodat eventuele druppels niet hun reisvoorbereiding kunnen verstoren.
Maar ik zit hier wat langer. Ik ben een van de weinigen. De meesten zijn in tien minuten verdwenen. Ik heb wat gedommeld sinds ik met de eerste trein --die van 0611-- vanaf het vliegveld hier ben aangekomen. Maar mijn 'hitzige' energie komt niet tot rust al kom ik nu wel tot wat rustiger schrijven en observeren. Het is een vreemde geestestoestand: Ik ben moe en energiek tegelijk. Ik moet mij telkens tot rust manen, maar een lekkere ontspannende siësta komt er niet van. Als ik nu met een auto zou rijden, zou ik dubbel alert moeten zijn. Misschien moet je deze toestand wel "accident prone" noemen.
Ik heb wèl met belangstelling de ochtendbladen bekeken en ik kon mij zelfs heel geïnteresseerd in een paar artikelen verdiepen, maar ik betwijfel of het diep doordringt. Pas nu ik aan "observerend schrijven" ben toegekomen, komt er enige rust over mij. Dit soort gejaagdheid --want zo voelt het, het voelt als een "getemde gejaagdheid"-- hoort voor mij tot de perils of the road, de gevaren van de weg die het reizen spannend maken. Het zijn niet alleen de gevaren van buiten, ook die van binnen moeten in de gaten worden gehouden.
Cessenon sur Orb, donderdag 30 mei 2002, aankomstdag deel 3
Eindelijk op de plek van bestemming: mijn oase voor de komende drie maanden. De trein was perfect op tijd. Olivier haalde mij af. Ik herkende hem eerst niet, want hij had zijn weelderige zwarte haardos --helemaal à la mode-- kaalgeschoren.
Ik vroeg naar Emilie, de baby, en naar zijn vrouw Dominique.
--"Allebei nog in het ziekenhuis", zei hij, "maar het gaat beter. Ze weten nu wat het is en de baby is al wat aangekomen"
Toen ik hem Zondag belde, was hij radeloos en verdrietig want de baby --6 mei geboren-- werd zieker en zieker en de dokters hadden de oorzaak nog niet gevonden, laat staan een betrouwbare remedie.
--"En Laetitia, je andere dochtertje?"
--"Tiens, daar moet ik ook telkens een oppas voor organiseren"
Ik zei hem nog eens dat ik mij bezwaard had gevoeld met zijn aanbod om mij af te halen, zo druk als hij was.
--"Maar nee", zei hij weer, "Ik wilde je graag zien en ik rijd sowieso drie of meer keer per dag heen en weer tussen Cessenon en Béziers".
Ik probeer zelf nu ook wat op mijn poten te komen. Ik ga maar eens een siësta proberen. Mijn 'hitzige energie' kreeg ik in de trein maar even onder controle. Ik dommelde nèt toen ik moest opspringen en uitstappen.
terug eerste dagboekregel
Cessenon sur Orb, vrijdag 31 mei 2002
Ik word wakker op de eerste volle dag. Gisteren liep ik hier wat verdoofd rond. Ook enkele korte siësta's veranderden dat niet. Toch volgde ik met aandacht een journalisten forum over de paus: Aftreden of niet? Allerlei kerk-theoretische zaken gingen over de tong, samen met een breed gamma van andere overwegingen. Het was een weldaad er op die manier over te horen praten. Het typisch Franse element dat met het onvertaalbare woord laïque wordt beschreven, was ruim vertenwoordigd. Dat had ik gemist in een dergelijke discussie die ik nog nèt in Spanje had gevolgd. "Niet-kerkelijken" --een van de mogelijke vertalingen van laïque-- worden daar meteen als on-kerkelijk, of zelfs anti-kerkelijk gedoodverfd door de 'gelovigen'. En omgekeerd was het niet veel beter. Dat verzuurt de discussie. Het was een boeiend contrast beide "discussietypes" zo vlak na elkaar te horen.
Op mijn eerste tour du maison et du jardin, gisteren, heb ik alvast gezien dat de abrikozenboom volop draagt, maar dat ze nog keihard zijn. Kersenboom draagt, net als vorig jaar heel matig, maar een kilootje haal ik er wel af de komende dagen. Jammer is dat die ook vol zit met zwarte luizen.
Deze gedachten lijken mij een mooi begin voor mijn eerste volle dag. Ik heb diep en goed geslapen, maar ik denk dat ik nog wel een paar extra siësta-tjes nodig heb om helemaal op slag te komen.
terug eerste dagboekregel
Einde Dagboek Mei 2002