Mijn Dagboek 23

Dit is Dagboek 23 Het loopt van 1 tot 30 April 2002 en begint met een bezoek aan Umaruru Game Lodge, tevens de laatste dag in Umaruru, want dan volgt Walvisbaai, Swakopmund en de terugreis naar Windhoek om aldaar afscheid te nemen. Dan via Keetmanshoop naar Lüderitz;, zo mogelijk nòg Duitser dan Swakopmund, althans wat gebouwen betreft. Dan terug naar Kaapstad, Stellenbosch en Yzerfontein. Het eindigt op het vliegveld Tenerife vlak voor ik doorreis La Gomera. Ik zit er 'Europees' bij te lezen; o.a. over het Le Pen gebeuren.
Index April 2002
1,   2,   3,   4,   5,   6,   7,   8,   9,   10,   11,   12,   13,   14,   15,   16,
17,   18,   19,   20,   21,   22,   23,   24,   25,   26,   27,   28,   29,   30.
Omaruru, Namibië, maandag 1 april 2002, Paasmaandag
Nadat ik gisteren mijn malaise uit de doeken had gedaan, werd ik door de die NLers uitgenodigd voor een gemeenschappelijk bezoek aan Umaruru Game Lodge. Ze hadden al eerder willen gaan, maar ze zaten net als ik met het probleem hoe ze de 15 km zandweg konden overbruggen zonder een dure taxi te nemen. Maar ze hadden Helena, de zwarte vrouw die de scepter zwaait bij de receptie, bereid gevonden om ons met het busje te brengen. Ze zou dan ook zelf --voor de eerste keer-- het wildpark kunnen bezoeken. Het NLse groepje had de dag eerder een 'show' opgevoerd door twee echte Hollandse appeltaarten gebakken. Dat had zeker bijgedragen aan de goodwill. Wèg malaise!
De rustende jager had dit wildpark had ik al eerder "een kleintje, maar een aardige" genoemd. Nu zagen we het zelf. Het is totaal 37km², maar 500 HA daarvan liggen afgezonderd aan de andere kant van de weg waarin een kleiner park, een kunstmatige vijver met daaromheen in een halve cirkel bungalowtjes en het restaurant zodat de springbokjes en de andere dieren van dit gedeelte kunt zien als ze dorst hebben.
Maar wij maakten een tocht door het grote wildpark met een oversized Landrover waarop negen zitplaatsen waren gemonteerd. Stapvoets ging het zo drie uur lang tot aan zonsondergang. We hadden veel geluk, want het is nooit zeker welke dieren zich laten zien. We misten alleen de neushoorns, de giraffen en de luipaarden. (De laatsten worden héél zelden gezien.) Op een gegeven moment werden we omringd door vier olifanten op aanraakafstand waarvan er een met zijn slurf de gasten ook wel eens wilde besnuffelen. Dat was een beetje 'georganiseerd' door de gids want hij strooide voedsel en op het motergeluid waren ze al komen aanlopen.
De andere dieren hielden zich wat meer op een afstand ofschoon een eland in volle galop ons pad vlak voor de auto kruiste zonder naar ons om te kijken. Zebra's, en wildebeesten zagen we verschillende keren in groepen en direkt na het binnenkomen vluchtte een vlakvarken (een kaal soort everzwijn) met een aantal jongen weg. Het is inderdaad imposant deze grote dieren in het landschap te zien. Kudu's, Zebra's in soorten, Oryxen, Springbokken, Blesbokken, Struisvogels enzovoorts.
Het kleinere wild vormt een harmonisch deel van het geheel. We stopten een tijdje voor twee jakhalzen die vijftig meter voor ons op het pad bezig waren, of voor een paar schildpadden die zich uit de voeten maakten. We zagen ook grotere vogels die in groepen op de grond in groepen leven in verschillende soorten, sommigen lijken op onze parelhoenders, anderen weer een stuk groter of kleiner: zwart of veelkleurig.
Het park is gesticht door een Zwitser uit Chur met liefde voor de Namibische cultuur toen dat nog zeldzaam was. Op hun website kun je er meer over vinden: www.omaruru-game-lodge.com.
Terug in Omaruru had Helena een verrassing voor ons in petto: Umaruru by night noemde ze het. Ze reed ons door de reuzegrote township de kleurlingenwijk die door 'apartheid' zo werd geïnstitutionaliseerd dat het nog wel generaties zal standhouden. De wijk is keurig verdeeld in de verschillende etnische groepen die er een duidelijke 'eigen stijl & sfeer' op na houden. Ook wees ze ons op de verschillend kerken, kerkhoven en winkels. Ik ontdekte er het treinstation, dat ik van de informatie uit Windhoek kende, maar waarvan ieder die ik hier vroeg het bestaan ontkende. Trein is zwart vervoer en 'not done'. Helena wees ook op de verschillen tussen de rijken, de betere standen, de armen en aller-armsten die in de meest provisorische optrekjes wonen. Zij woonde er zelf. In haar eigen wijk werd ze begroet door bekenden. Tot slot gingen we bij een vriendin van haar op bezoek die ons allerhartelijkst onthaalde.
Dit soort bezoeken zouden 'normaal' moeten zijn, maar ze zijn het niet. Toen we bij Hotel Staebe voorbijkwamen zei Helena: "Ik mag hier niet binnen". Iedereen weet dat het officiëel wèl mag. En ook dat Helena gelijk heeft. Hoe lang zal het nog duren?
terug eerste dagboekregel

Walvisbaai, Namibië, dinsdag 2 april 2002
En opeens ben ik in Walvisbaai. Het is 12 uur en ik zit te schrijven in een café --géén internetcafé!!-- met de pen op een kladje. Heet-van-de-naald!! Vanmorgen om half vijf ben ik vertrokken en half acht begon ik aan mijn rondwandeling. Een kwartiertje geleden vond ik het welletjes.
How come?
De baas van The Lodge waar ik logeer, Johan Burger, had mij al de eerste dagen gezegd dat hij 'na Pasen' voor een week naar Walvisbaai moest en dat ik met hem mee kon rijden. Dat zou Vrijdag a.s. --of misschien zelfs Zondag a.s.-- plaatsvinden. Gisteravond vroeg hij of ik meewilde, hij moest voor een ééndaags bezoek naar Walvisbaai.
Onmiddellijk inpakken en meegaan natuurlijk. Omaruru had ik wel voldoende gezien.
Het eerste uur, 60 km tot Karibib, moesten we voorzichtig rijden, want de weg was slecht afgezet voor vee en wild. Met name kudu's, die volwassen wel 500 kg kunnen wegen, hebben er een handje van vlak voor een auto over te steken; net als die in het safaripark verleden Zondag.
Toen het licht werd, hadden we de boom- en struiksavanne achter ons gelaten en bleken we in de zandwoestijn te zitten. Heel imposant dat absoluut kale golvende zandduinenlandschap, en de zonsopgang daaroverheen door het achterruitje.
Om zeven uur bereikten wij de kust en passeerden Swakopmund. Walvisbaai ligt een halfuurtje zuidelijker, nog steeds door de zandwoestijn, die je hier 'strand' zou moeten noemen. Er staan groepjes strandhuizen absoluut zonder enig groen of bomen. Het lijkt soms wel op een schilderij van Dalí.
Ik had besloten dat ik een dagje in Walvisbaai wilde rondlopen, de minst aantrekkelijke van beide plekken, maar nu ik toch de kans had moest ik dit natuurlijk meepikken. Het dorp is vlug bekeken. Het is heel ruim opgezet; het is schoon en goed verzorgd. Ik was even in het moderne gemeentehuis met prachtig houtsnijwerk met taferelen uit de vroege en meer recente walvisvaart. In de aanpalende bibliotheek las ik wat kranten en maakte een interessant praatje met een oudere bezoeker over het Oranjerivierafrikaans en over mijn verbazing dat ik naast Duits nog zoveel Afrikaans zag.
--"Van vòòr of van nà de Duitse koloniale tijd?"
--"Van allebei", zei hij, "vergeet niet dat Jan Jonker en zijn stam Kaapse Kleurlingen waren die de door besmettelijke ziekten geteisterde Kaapprovincie waren ontvlucht en eigenlijke stichters van Windhoek zijn èn van het Oranjerivierafrikaans. Maar in de protectoraatstijd hebben de Zuid-Afrikanen er flink aan gewerkt hier hun sporen achter te laten. Ze hoopten het voorgoed bij Zuid-Afrika te kunnen trekken."
Om drie uur rijdt Johan weer terug en dan pikt hij mij op in dit café.
. . . Inmiddels heb ik een hotelletje gevonden in Swakopmund aan de Brückenstraße, heb snel de handgeschreven tekst ingeklopt en ben meteen naar het Internetcafé gegaan dat ik had gezien toen Johan mij rondreed op zoek naar onderkomen. Wéér zo'n toko die zijn klanten niet voor vol aanziet, en vol zit met 'restricties'. Mijn site opladen was gewoonweg uitgesloten. Nog nèt voor sluitingstijd arriveerde ik bij de provider zelf, en een allerbehulpzaamste technicus bood mij aan dat ik morgenvroeg om acht uur bij het mini-café dat ze zelf hebben, mijn sites kan opladen. Dan zou het ook sneller zijn, zei hij. Dat moet wel, want rond half zes, toen ik mijn mail probeerde te bekijken, stond het twaalf-schermige café ongeveer stil. Niemand kreeg er een letter meer door.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, woensdag 3 april 2002
Ik denk dat ik de oorzaak van de malaise waar ik Zondag over schreef, heb gevonden. Helemaal niet 'psychisch', maar fysiologisch. Ik had zoveel getranspireerd, en dus nòg meer water gedronken dan gewoonlijk, dat ik wellicht een zouttekort had. In elk geval, het was snel verdwenen toen ik wat extra zout nam. De malaise leek op de (fysiologische) malaise die ik wel ken als ik koffie, thee of alcohol heb gedronken. Het pept lekker op, maar daarna heb ik een dag ongeveer dezelfde malaise. Maar omdat ik mij daar heel lang niet aan had 'bezondigd' kon dat niet de oorzaak zijn. Bovendien hield enkele dagen aan. Ik heb zojuist de tekst van Zondag nog eens nagelezen: Het is een mooie inventarisatie van mijn 'potentiële worries' en van mijn manier om die in toom te houden met een 'monologue intérieur'.
Om acht uur ga ik naar het speciale internetcafé. Om tien uur kan ik drie ontwikkelde foto-rolletjes afhalen: De achterstand, want in Omaruru was geen gelegenheid. En daarna de stad eens ècht goed verkennen. Gisteravond was maar een 'vluggertje'.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, donderdag 4 april 2002
Gisteren heb ik er een flinke 'verkenningsdag' van gemaakt: Ik was weer vol energie (al blijft de schrijflust wat uit). Omdat het de dag van de nationale begroting was, verschenen er nogal wat beschouwende artikelen in de kranten. Verschanst achter de drie kranten had ik mij op een terrasje genesteld met een kannetje rooibosthee. De verleiding om Kaffee mit Zahne und Apfelstrudel te bestellen is groot --en misschien bezwijk in nog wel eens vòòr mijn vertrek-- met al die Konditoreien die om strijd de beste Duitse tradities op dit gebied in stand houden.
Èn ik heb flink gelopen: de hele strandboulevard en in de stad van hot naar haar. Eergisteren had ik mij geconcentreerd op de plekken en de kwaliteiten van de Internetcafé's en de Supermarkten, mijn twee levensaders. Gisteren heb ik van de rechthoekige, noord-oost-zuid-west plattegrond met zijn zeer brede straten ook de uithoeken en de franje bezocht.
Maar eerst de kranten. Vandaag wordt de begroting aangeboden en e.e.a. er over is al uitgelekt. "Bittersoet", noemt de Republikein de verhoging van belastingen enerzijds en een staatspensioen voor iedere oudere van 250 N$ per maand (=25 €) anderzijds. De zwakke plek schijnt echter het invorderingsstelsel te zijn.
Het politieke commentaar gaat over de prestige-projecten van de verpolitiseerde regeringstop die het kontakt met de achterban en de Namibische werkelijkheid dreigt te verliezen. De eerder geprivatiseerde Namibian Airways moest worden gered door de schuldenlast van N$ 1,4 miljard (= 140 miljoen €) over te nemen. Hetzelfde dreigt te gebeuren met het eveneens geprivatiseerde wegennet. De heren hebben er een potverteringsfeestje van gemaakt, net zoiets als de KPN en in NL.
De Republikein had twee artikelen die ik met genoegen heb uitgespeld (toevallig?) naast elkaar ik de middenpagina. Het ene betrof het (hoofd)redaktionele kommentaar waarin onder de titel 'Hij verdien beter' de president Sam Nujoma wordt vergeleken met " . . 'n leeuwmannetje wie se beste jagtersjare verby is, maar nie meer die onbetwiste leier van die trop is nie en wat elke dag die risiko loop om die prooi van hiënas en jakkalse te word".
De krant gunt hem beter na een lange loopbaan van opoffering in nationale dienst. Hij zou zich op het hoogtepunt van zijn looopbaan moeten kunnen terugtrekken en een symbool moeten zijn van de nationale eenheid. Maar nu raakt hij meer en meer verstrikt in een vernederend en oneervol machtsspel tussen zijn mogelijke opvolgers. Terwijl hij in het openbaar de nationale zaak boven alles stelt, is er " . . 'n halfdosyn ander leiers wat stam- of rassebelang bo-aan die sakelys wil plaas",.
Als Nujoma praat van goed leiderschap en bestuur is er een halfdozijn dat kijkt welke beginselen zij nog meer aan hun laars kunnen lappen. Om te beginnen het aanzien van de staat en dat van de president.
Het andere artikel gaat ook over de beginselen van goed bestuur. Het is de bijna volledige rede die de Minister-President Hage Geingob heeft uitgesproken bij het in ontvangst nemen van een eervolle erkenning van de American Society for Public Administration voor zijn werk aan het Handvest over de kwaliteit van de overheidsdiensten, het African Public Service Charter binnen de SADC (Southern African Development Community). Dat zijn allemaal activiteiten die Tabor Mbeki van ZA 'African Renaissance' noemt. Net als Mbeki is Geingob meer 'academic' dan politicus. Zij hebben de goed doortimmerde theorie dat Afrika het heft in eigen handen moet nemen en, bijvoorbeeld, eigen normen moet stellen aan wat het wèl en wat het nìet van "buitenlandse hulp" aanneemt. Het opbouwen van een eigen bestuursapparaat is daarvoor noodzakelijk. Anders dan in India, hebben de koloniserende naties op dat gebied niets achtergelaten in Afrika. Integendeel, het spel van kapitalistische ambities en doelstellingen bleef dominant. Haarfijn doet Geingob uit de doeken dat ook de ontwikkelingshulp die coördinerende factor niet heeft aangedragen en dat principiëel ook niet kan. Amerikaanse en Europese politici, zoals kortgeleden nog Blair, brengen opvallende flitsbezoeken aan dit continent om te zien "wat ze voor Afrika kunnen doen". Meestal met een zak vol geld, dat wel, maar wel gebonden aan bepaalde projecten waar de schenkerslanden en hun geldschieters belang bij hebben. "With a little help here, a little wrist-slapping there, a little loan here, a little conditionality there, zei Geingob letterlijk. Hij noemt het niet, maar vanuit dit perspectief is de Afrikaanse ergernis over het betweterige Europa en Amerika bij de Zimbabwe'se verkiezingen begrijpelijk. Hij vindt het dan ook een verfrissende opmerking van ex-president Bill Clinton die kortgeleden zei: "We must work with Africa and not do things for Africa".
Geingob's toespraak gaat dan in op de structurele moeilijkheden bij het opbouwen van een Public Administration in een land waar de vier tijdperken van de menselijke ontwikkeling, dat van de jagers-verzamelaars, van de landbouwers, van de industrie en van de informatica, volop naast elkaar bestaan. Hij citeert Kurt Lewin's 'niets is zo practisch als een goede theorie' en gaat aan de hand van de vigerende organisatietheorieën na hoe die in de Afrikaanse praktijk tot specifieke --practische-- oplossingen leiden. Economen hebben de omvang van ons bestuursapparaat becritiseerd, zei Geingob, maar zij vergeten dat wij voor onze sociale harmonie en duurzame vrede onze nieuwe ambtenaren massaal moeten betrekken uit groepen die daar vroeger uit politieke of raciale overwegingen van werden uitgesloten. Dat houdt meer in dan intellectuele opleiding. Maar het zijn geen vermijdbare onkosten, het zijn noodzakelijke kosten van harmonie en vrede. Ook dat zijn essentiële elementen van goed en betrouwbaar bestuur.
Het was een genoegen deze toespraak van een practisch-theoretische academicus-politicus voor een forum van top organisatie-wetenschappers eens rustig uit te spellen. Ik vergat bijna dat ik op een terrasje in Swakopmund zat, een industriëel en informationeel eiland in een derde-wereldland.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, vrijdag 5 april 2002
Het is nog vroeg, nèt vijf uur geweest, en doodstil. Mijn hotel ligt vlak aan de kust, minder dan 500 meter van de oude jetty, de aanlegsteiger die als historisch object wordt gekoesterd, maar nu zo bouwvallig is dat die voor het publiek is afgesloten. De straat waar ik woon gaat er recht op af en heet dan ook Brückenstraße. Gisteravond was er een koude zeewind; logisch, want de koude Benguela stroom reikt nog tot hier al is die niet meer de 'elf graden Celcius' van Yzerfontein, die daar het zeebaden onmogelijk maakt.
De dag was ik vroeg begonnen met schrijven en om acht uur punktueel stond ik op de stoep bij de internetprovider waar ik mijn dagboek mag opladen. Precies zoals ik vandaag weer hoop te doen.
Dat privilege duurt maar een paar minuten, want het is de werkcomputer van Herr Meyer (die overigens Afrikaans spreekt). Daarna moet ik naar het gewone internetcafé voor mijn post. Daar was ik gisteren ook snel mee klaar en toen heb ik weer een fikse stadsverkenningswandeling gemaakt. Nu in de richting van het station dat een heel eind buiten het bebouwde gebied ligt. De 'woestijn' begint er al. Het is maar een klein gebouwtje. Imposanter, en zéér Duits, is de nabijgelegen gevangenis die mij bijna mijn fototoestel kostte. Omdat de zon niet goed stond voor de foto die ik wilde maken, had ik vaak door mijn zoeker gekeken voor een alternatief maar toch ook geknipt. 'Of ik al foto's had gemaakt', vroeg hij opeens een bewaker autoritair. Hij was mij eerder niet opgevallen, anders was ik wel voorzichtiger geweest. 'Nee', loog ik spontaan, 'de zon staat verkeerd. Jammer, want het is een mooi gebouw'.
Dat klonk kennelijk geloofwaardig, want ietsje minder bars legde hij mij uit dat ik hier niet mocht fotograferen, dat die tuinarbeiders gevangenen waren en dat hij mijn fototoestel in beslag had moeten nemen. Terwijl ik mijn camera schielijk in mijn rugzakje stopte, prees ik het mooie gebouw nog eens en vroeg of ik in de stad ansichtkaarten daarvan kon kopen. 'Vast en zeker', zei hij weer een stukje vriendelijker. Weer op weg richting stad, moest ik wel even bekomen van de schrik.
Onderweg over de grote boomloze vlakte die deze wijk scheidde van de stad, en lopend door de zeer brede straten, zag ik hoe deze stad gebouwd is op een reusachtig strand. De 'duinen' beginnen pas een paar kilometer verderop. Pas waar mijn hotel is, gaat het een paar meter naar beneden, naar de zee. Die ruim twintig meter brede straten, gemeten tussen de bepaald niet krappe trottoirs, zijn niet geasfalteerd, behalve enkele zeer drukke hoofdaders. Toch zijn ze behoorlijk hard. Johan Burger had in Walvisbaai mijn verbazing gemerkt en legde mij uit dat er zeewater zat op ongeveer een meter diepte en dat de bovenlaag eigenlijk een soort zout-zandrots was wegens het verdampende zeewater. De stad is dus gebouwd op het ingedroogde 'natte' strand, een zoutwoestijn.
Terug in de stad kocht ik weer alledrie de kranten (totaal voor 7N$ = 1,40€) en spelde die weer uit bij een kannetje rooibosthee op een terrasje in de schaduw. Allemaal commentaar op de inmiddels gepresenteerde begroting.
's Middags schreef ik wéér een lange brief aan mijn Spaanse internetprovider (waar mijn reservedagboek staat) die maar niet wil begrijpen dat ik mijn dagboek niet kan opladen, óók niet dat ik dat via internetcafé's doe, en die daarom wéér vraagt naar de preciese configuratie van mijn computer.
Gisteravond belandde ik op de schooluitvoering --cq ouderavond-- van de Deutsche Grundschule Gemeinschaft. In de 'agenda' van de krant had ik alleen gelezen dat er een 'paasmuziekuitvoering' zou zijn in de Aula van de Namib Primary School, en dat zijn zo ongeveer mijn buren had ik op mijn wandelingen ontdekt. Dus ik erheen!
Ik heb genoten! Het is een Waldorf- of Jenaplanschool. In elk geval is muziek een belangrijk instrument zoals het schoollied zegt: "Singen, spielen, forschen für unser Ziel, in unsrer Schule lernen wir viel".
Van vier-vijfjarigen tot twaalf-dertienjarigen. Tweehonderd vijf en twintig leerlingen, zei de schoolleider in het Duits, met een minimum aan Engels tussendoor, kennelijk om het politically correct te maken. Hoofdzakelijk blanke kinderen en ouders, met enkele zwarte of gekleurde tussendoor. Het dansgroepje van 12-13 jarige meisjes danste een ingewikkelde volksdans uit Noord-Duitsland, maar op het laatste moment was ook een eenvoudige Afrikaanse ingelast die op de drum werd begeleid door een veel jonger zwart meisje. De tekst van het Schullied op het programma, die zingt van Deutsche Grundschule, was met de pen veranderd in Namib Grundschule, afgekort als NSG, en zo zongen ze het ook. De (duidelijk overgeschilderde) naam van de school buiten op het gebouw was nu Namib Primary School, maar binnenshuis waren er nog de mooi geborduurde of houtgesneden wapenschilden met DSG.
Alle leeftijden brachten iets aparts en daarna was er nog een zangspel waarin ze allemaal een rol speelden. Het ging over een haas die ook wel vogeltje zou willen zijn en dat droomde. De jongsten speelden mussen en mezen en de ouderen gieren of adelaars. Intussen had ik de gelegenheid deze 'hope des vaderlands' eens rustig te bekijken, van net-niet-meer-dreumes tot forse tieners. Dat was heel lang geleden. Een mini-versie maak ik daarvan mee als ik in Cessenon mijn kleinkinderen bezig zie. Al die mini-mensjes rustig te bekijken als ze aandachtig of afgeleid zingen of als ze onderling kibbelen. Ik probeerde mij in te leven in ieders universe according to me. Op zo'n moment benijd ik onderwijzers.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, zaterdag 6 april 2002
Ik zet mijn Swakopmundjournaal nog even voort door met de belevenissen van gisteren te beginnen toen ik het nationale zee-aquarium bezocht en het museum; allebei gelegen aan een ander uiteinde van de strandboulevard. Dat was dus meteen een goede wandeling. Het aquarium was ook heel informatief over de zee-ecologie; welke instituten onderzoeken het en welke maatregelen zijn getroffen. De glazen tunnel dwars erdoorheen gaf je de indruk als duiker tussen de vissen te zitten. Als enige bezoeker een grote haai boven je hoofd te zien . . .
Het museum was een redelijk geordende, boeiende, pêle-mêle van verschillende onderwerpen. Er waren opgezette dieren en mineralenverzamelingen, foto's van de oudste mijnen en van andere pioniers. Ook stonden er dingen als de koets van de laatste Duitse Gouverneur, Seitz, die in 1915 het veld moest ruimen voor de Engelsen en de ossewagen die de verbinding met Angola onderhield. Ook waren er nogal wat stukken zoals uniformen, wapens, onderscheidingstekens en dagdagelijkse kleinigheden van Jan Soldaat van de "Kaiserliche Schutztruppe".
De meeste tijd heb ik echter doorgebracht bij de afdeling van de foto's en de voorwerpen van de verschillende stammen. De 'uitleg', zowel door de woordloze presentatie als door de 'bordjes' had een typische dubbele bodem. Enerzijds werden die voorwerpen geplaatst in een kader van 'zie je wel hoe primitief die mensen zijn en hoe gevaarlijk'. M.a.w. een rechtvaardiging van de aanwezigheid van de "Kaiserliche Schutztruppe". Anderzijds was er moderner commentaar, vooral over de etnische groepen, dat meer objectief beschrijvend was: Wat zijn de kenmerken? Waar liggen de verschillen? Wat wàs? En wat is nòg? M.a.w. wat is door de "Kaiserliche Schutztruppe" vernield. Het was natuurlijk niet uitgewerkt als een expliciete tegenstelling, het liep door elkaar want de deelverzamelingen waaruit het museum was opgebouwd kwamen van particulieren die op heel verschillende manieren hun 'liefde' of 'nostalgie' voor 'hun kolonie' of 'hun land' uitdrukking gaven in wat zij verzamelden. Van ijzervreters en houwdegens tot mensen die oog hadden voor de zachte zijden van de oorspronkelijke bevolking. De moderne raciale ideologie had er zich nog niet meester van gemaakt, al zag ik hier en daar sporen daarvan. Héél informatief dus, zowel over het verleden als over Namibië-vandaag.
Terug in de stad was de gebruikelijke ochtendmist opgetrokken en brak de zon door. Dat was nogal laat, want de voorafgaande dagen was die om acht uur al zowat weggetrokken. En toen de kranten. Die praatten nog wat na over de begroting. Die wordt vrij algemeen goed, weinig verrassend en dus deugdelijk, bevonden. Het grote probleem schijnen de forse budgetoverschrijdingen te zijn die de ministeries, de etnische autonomieën en de (semi-)overheidsbedrijven zich permitteren. De nieuwe topmannen (en -vrouwen!!) moeten hun geldingsdrang niet alleen uitdrukken met dure dienstauto's en hoge reisdeclaraties waar de sub-top met dit voorbeeld voor ogen fors aan meedoet, maar storten zich ook in prestige objecten naar voorbeeld van de president Sam Nujoma. Kortom, er is een "weinig zakelijke bestuurscultuur" --to say the least-- los van echte fraude of wangedrag zoals niet-verschijnen op de werkplek. Dat deze overtreders met naam, toenaam en (foute) gedrag in de publiciteit verschijnt lijkt voor sommigen te werken als de verslaglegging van een wedstrijd: Zorg dat je op de hitlijst komt!!
Maar, de nuchtere geest van de rede van Minister-President Hage Geingob die ik eerder aanhaalde leeft ook in grote groepen elders: Het Kwaad is slechts tijdelijk, het is de overgang, we komen er wel uit.
Geingob was ook in het nieuws wegens een bezoek dat hij had gebracht aan de Deutsche Höheren Privatschule (DHPS) in Windhoek. Hij prees de bijdrage van de DHPS aan de integratie.
--"Toen wij de wetten opstelden, waren velen van ons wantrouwig over de blanken in ons land en met name over de integratie van scholen zoals de DHPS, dat het daar niet snel genoeg zou gaan. Maar jullie hebben het uitstekend gedaan. Jullie lamenteren niet over het verleden, maar richten je blik op de toekomst".
Geingob heeft de reputatie, volgens de krant, om de aandacht van zijn gehoor te boeien, zijn principes helder te maken en toch een ontspannen atmosfeer te creëren. Zo ook in het vragenuurtje met studenten van de DHPS die gingen over 'waarom hebben jullie de naam van Kaiser Wilhelm Straße veranderd, ieder volk heeft toch recht op zijn eigen helden' en andere gevoelige kwesties zoals homosexualiteit. Geingob bewees opnieuw zijn reputatie en ging eerlijk en openhartig er op in. Het moet een integer mens zijn.
Dat was een mooie aanvulling op mijn waarnemingen aan de Deutsche Grundschule, pardon Namibian Primary School, eergister waar de schoolleider neteligheden zorgvuldig vermeed. De 'integratie' loopt niet overal even hard.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, zondag 7 april 2002
Ik ben bang de 'Het Kwaad' heeft toegeslagen en dat mijn ftp-moeilijkheden niet berusten op technische storingen maar op een min of meer systematische censuur. Al vanaf mijn aankomst in Windhoek had ik moeilijkheden om mijn dagboek op te laten en twee dagen na aankomst in Windhoek lukte het mij voor het laatst mijn dagboek op de reserve-site <perso.wanadoo.es> op te laden. Die staat nu stil op vrijdag 15 maart. Sindsdien correspondeer ik met de helpdesk van wanadoo.es, maar zij kunnen het niet verklaren cq verhelpen totnutoe.
Gistermorgen deed het opladen naar <ftp.van-eyk.net> het opeens niet en het waren precies dezelfde 'storingen' die ik zo langzamerhand herken. Het inloggen op de ftp-site verloopt feilloos, maar het transport wordt bemoeilijkt, met name het opladen. Zodoende kwam het dagboek van gisteren maar gedeeltelijk aan. Na een paar alinea's is de tekst afgebroken. Zo kunnen jullie het zien: een afgebroken tekst.
Ik heb toen onmiddellijk de hypothese van 'technische moeilijkheden' laten vallen en heb een mailtje gestuurd naar een aantal lezers en gezegd dat nu beide sites geblokkeerd zijn en aangeboden --op verzoek-- het dagboek dagelijks per e-mail te sturen zolang de moeilijkheden aanhouden. Gistermiddag had ik al een paar verzoeken binnen. Intussen ga ik voort met mijn dagboek op de harde schijf (en op een diskette voor de veiligheid nu de back-up op het internet is weggevallen).
Het vorig jaar in Perth merkte ik dit soort 'censuur' voor het eerst. De internetproviders bleken zich aaneengesloten te hebben tegen het gebruik van ftp waar met name een kinderporno-netwerk gebruik van maakte via internetcafé's. Dat was al een achterhaalde zaak van een jaar eerder, legde mijn zoon Peter mij nader uit, want er waren intussen meer effectieve middelen om dit kwaad te bestrijden. Maar in Perth, zo zocht Kiki Susanto, de eigenaar van het IC Internetstation, voor mij uit, werd sindsdien een internetaccount voor een IC 'automatisch' zònder ftp-faciliteit gegeven. Dat was lastig zoeken, want je hebt bij de internetproviders 'grossiers' en 'detaillisten' en die detaillisten wisten inderdaad vaak van niets: Het waren beslissingen van tamelijk hoog niveau. Intussen kon je tegen betaling dat 'recht' wel weer krijgen, maar een doorsnee IC heeft er geen behoefte aan.
In Windhoek was bij het IC niets bekend van restricties, maar hier in Swakopmund werd ik meteen verwezen naar de provider een straat verderop, tevens ontwerper-eigenaar van dat IC. Daar hoorde ik dat ze 'natuurlijk' allerlei restricties hadden ingebouwd "want de doorsnee IC-bezoeker heeft dat allemaal niet nodig". Daarom alleen toegang tot 'goede' sites, m.a.w. géén 'adult sites', géén A-poort per beeldscherm, maar centraal en alléén geschikt voor downloaden van 'geoorloofd' materiaal (dus géén 'illegale' muziek). Kortom een 'restringente cultuur' als norm. Maar de 'allerbehulpzaamste technicus' die ik daar trof, maakte voor mij een uitzondering zoals ik 2 april schreef, en iedere morgen om acht uur mocht ik van hun eigen kantoormachine gebruik maken. "Uitzonderingen maken voor een 'elite' houdt de repressie in stand", dacht ik toen. En nu heeft een 'restrictie van hogere orde' toegeslagen.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, maandag 8 april 2002
Ik heb gister geen pogingen meer gedaan om het dagboek op te laden. Zaterdagmiddag had ik nog de twee overige IC's, hier ter stede, geprobeerd. Géén ftp-resultaat, wèl een paar hartverwarmende aanmeldingen voor de mailversie. Ik heb Zaterdag de hoofdtechnicus van de provider niet getroffen; daar hoop ik straks om acht uur een gesprek mee te hebben, misschien weet hij méér.
Daarom heb ik mij gisteren om andere zaken druk gemaakt. Ik ben verkast van "Jay-Jay's" Hotel naar "Karen's Attic" Backpacker's Lodge. Ik had er voor vijf dagen geboekt voor N$65 (=6,5€) per dag. Die zijn nu voorbij. Nu betaal ik N$70 (=7€). Daarvoor heb ik wat meer comfort: eigen WC-douche, ijskast, waterkoker en een gemeenschappelijke keuken.
Het grootste gedeelte van de dag heb ik op 'het' terrasje gezeten van Café Anton de must-have-seen van Swakopmund. De must-have-had is er Kaffee mit Schwarzwaldertorte. Het is deel van Hotel Schweizerhaus, iets van een heel andere prijsklasse als "Karen's Attic". Ik heb daar 'hard gewerkt' aan de meer dan honderd foto's die ik opeens meezeulde. Ik heb ze in een paar pakketjes geordend voor enkele vrienden en de familie en bij iedere foto een legenda geschreven. De pakketjes gaan vandaag op de post. Wie in de NLse circulatie wil worden opgenomen moet mij maar een seintje geven: Het belangrijkste pakket (60 foto's) gaat nu bij mijn broer en zussen circuleren. Het gaat vooral over de 'Duitsigheid' van Windhoek, Omaruru en Swakopmund.
Intussen staat ook vast dat ik a.s. Woensdag wil vertrekken, maar ik weet nog niet hoe. Er is de Interliner (lange-afstandsbus) die in Walvisbaai begint waarmee ik helemaal via Windhoek en Springbok tot Kaapstad kan komen. Zonder overstappen. Daarmee heb ik al gereisd.
Dan is er tussen hier en Windhoek een gewone trein, eens per dag. Vertrekt 's avonds en doet er de hele nacht over. Zo'n verbinding is er ook van Windhoek naar het Zuiden tot Keetmanshoop --ook eens per dag, 's nachts-- vanwaar ik naar het Westen, naar Lüderitz aan de kust wil gaan. Tussen Keetmanshoop en Lüderitz schijnt een busdienst te zijn want het spoor wordt alleen voor goederen gebruikt. Terug in Keetmanshoop, is er alleen de Interliner via Springbok naar Kaapstad (plus enkele mini-busjes vanuit Springbok).
Dat zijn zo de opties. Maarrrr . . . Er is a.s. Woensdag ook de zéér luxe, maar zéér dure, Desert Express. Daar zou ik wel mee willen gaan, maar ik aarzel nog: 3300N$ (=330€!!). En dat terwijl de bus naar Windhoek 130N$, en de trein 60N$ kost. Vertrek om 1400, aankomst 1000. Er zijn twee excursies, en "stargazing in the desert", bij inbegrepen. Plus het diner en het ontbijt. Je slaapt in de de trein in je eigen cabine. De trein wordt op een stil spoor gezet zodat je geen "tjoekke-tjoek" hebt de hele nacht. Een miljonairstrein dus met Train Blue/ Oriënt Express romantiek. Ik aarzel nog. Straks maar eens gaan shoppen.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, dinsdag 9 april 2002
Twee verwachtingen van gister zijn niet uitgekomen. Het opladen lukte wèl, en de 'Desert Express' rijdt niet a.s. Woensdag.
Wegens een proefrit naar Lüderitz viel de rit uit. Zaterdag a.s. gaat die wel. Ik heb al een reservering per e-mail in Windhoek besteld en gekregen. De prijzendesinformatie ging nog even verder. Ipv 3300N$ was het opeens 1150N$, maar per saldo betaalde ik 1950N$, precies de prijs die ik bij mijn allereerste info hoorde een paar weken geleden. Dat wordt dus een luxe terugreis. Vertrek om 1400, aankomst 1030 en daartussenin allerlei leuke dingen o.a. het voeren van leeuwen in een Game Park. Ik zal er over rapporteren zodra het gebeurt.
Het opladen van het dagboek is gelukt: Vraag niet hoe. Inderdaad had de hoofdtechnicus 'per ongeluk' zijn eigen computer, na wat klussen aan de server, ook van ftp uitgesloten, maar er gebeurden nog zoveel vreemde dingen dat we verrast waren dat we pas bij controle van de site zagen dat het tòch was gelukt. Ik heb intussen een 'shortlist' om de dagelijkse dagboektekst als e-mail te sturen als het weer fout gaat. Laat weten of òòk je op dat noodlijstje wil komen. Als het fout gaat, kan het weken duren. De 'perso.wanadoo.es'-site heb ik al vanaf 15 Maart niet meer kunnen opladen.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, woensdag 10 april 2002
Het kan hier ook verduveld koud zijn, speciaal 's morgens en 's avonds als de zon weg is. De koude zeewind gaat dan domineren. Wij zitten hier per slot nog steeds aan de koude Benguela stroom --rechtstreeks van de Zuidpool!-- en het is hier ook herfst aan het worden. De ochtendmist duurde de laatste dagen ook veel langer. Het zij zo. Zaterdag kan ik pas vertrekken.
Hier in "Karen's Attic" heb ik wat meer sociaal kontakt met de andere gasten. Gisteravond --bij de TV die verder niets voorstelde met uitzondering van het nieuws van acht uur-- raakte ik in gesprek met een jong stel uit Noorwegen dat op een soort wereldreis was voor ze gingen studeren. Hij gaat internationaal recht doen, zij sprak zich niet duidelijk uit. Hij had zijn militaire dienst en een jaar werken achter de rug. Ze hadden de laatste maanden kris-kras door Europa gereisd en per slot in Frankfurt een retourbiljet Swakopmund genomen. Ze waren net aangekomen en bestudeerden ijverig het Planethandboek over Namibië en lokale folders. Vanaf Zondag hebben ze een auto gehuurd. In Augustus moeten ze terug zijn.
Nu de internetzorgjes weer eens voorbij zijn, heb ik alle tijd voor mijn routine van fikse wandelingen, kranten lezen op een terrasje, en een paar uur 'sit down and write'. Waar ik 31 Maart over schreef, toen ik die 'malaise' analyseerde, dat broeden op mijn eerste jaren met Carla, begint vorm te krijgen. Krakend komen meer complete herinneringen tevoorschijn zodat ik er over kan schrijven. Toen waren het, zoals ik schreef, wel prachtige beelden, maar ik kon er geen vinger tussenkrijgen als ik ze wilde opschrijven. Zo gaat dat. Het houdt mij helemaal bezig.
Wat er in de kranten staat, boeit mij nèt niet genoeg om er uitgebreid over te schrijven. Het voegt natuurlijk wel toe aan mijn totaalbeeld, zoals het radioprogramma dat ik gisteravond voor het slapen weer eens volgde. Het is een inbelprogramma waar mensen hun 'botsingen' met autoriteiten melden. Maar alleen recente en concrete gevallen. Het is niet helemaal 'live', want het is gemaakt in de loop van dezelfde middag. Soms komen ze terug op een 'geval' van een paar dagen geleden.
Gisteravond was er een vrouw in Walvisbaai die van een gemeenteambtenaar te horen had gekregen dat ze een nieuw paspoort moest aanvragen toen ze om een verlenging kwam. 'Volkomen onterecht', zo bleek. In een scherpe verhoorstijl bellen de reporters dan de betrokken ambtenaren op, tot, in dit geval, een hoge Piet van het ministerie in Windhoek toe. Draaikonterigheid wordt feilloos aan de kaak gesteld, maar eerlijke erkenning van de fout vrijwaart de ondervraagde functionaris niet van kritisch dóórvragen. Maar dat gebeurt dan in een positief-kritische stijl. Er ontstaat dan een sfeer van 'wij in Namibië staan voor immense moeilijkheden, maar we komen er wel'.
Intussen heeft er wel een nieuw jargon toegeslagen. Het excuus 'personeelstekort' of 'tekort aan gekwalificeerd personeel' heet niet meer 'lack of (skilled) staff', maar shortage of human resource of "wij kunnen niet genoeg 'human resource' krijgen".
'Human resource' is ook vaak in het nieuws. Er worden kennelijk door alerte PR-afdelingen van ministeries en grote bedrijven voortdurend persberichten de wereld ingestuurd over de start van een nieuwe cursus of training voor de direktie of staf: Deskundigheidsbevordering is helemaal in!! Het wordt gebracht alsof alle problemen daarna zijn opgelost. Het is ook een favoriet excuus in het bovengenoemde radioprogramma: "Wij hebben nu een nieuwe 'human resource' manager, die voor de direktie en de staf 'human resource' cursussen gaat plannen".
Toch wil ik dat niet lacherig afdoen. Zeker, het is het 'grijsdraaien' van een goede werkwijze; daar komen ze wel achter. Maar het wijst ook op een onderliggende onderkenning dat héél veel aan scholing en training moet worden gedaan. En dat is wat anders dan de fout zoeken bij 'het koloniale verleden' e.d. dooddoeners.
Er is heel veel hoop voor Namibië
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, donderdag 11 april 2002
Bij mijn wandelingen kom ik meestal langs een monument waar ik --ook letterlijk-- vaker bij stilsta. Het trof mij, maar ik kwam er niet achter wat mij er in raakte. Het heeft maar één opschrift en verder absoluut niets: 1914-1918 en daaronder 1939-1945. Het is een vier meter hoog stenen kruis met daarop een zwaard. Dat is het symbool van de Britse Oorlogsgravenstichting wat je over de hele wereld vindt op alle Britse oorlogskerkhoven. Het speciale er aan was het woordloze; er hoort een van de bekende bijbelteksten te staan. Dat frappeerde mij. Er staat op dat plekje alleen een sobere lauwerkrans, vrijwel glad, rond. En gisteren zag ik het opeens: Op het muurtje er omheen staat het symbool van de Duitse oorlogsgraven, het bekende kruis, (niet het hakenkruis!!). In deze uithoek van de wereld hebben Duitsers en Engelsen één monument neergezet. In dit verre land met een dominante Duitse cultuur, maar met een Engelse bezetting moeten ze elkaar, ergens na 1945 in de ogen hebben gekeken en gezegd hebben: "Waarom hebben wij elkaar deze ellende eigenlijk aangedaan?"
Niet ver daar vandaan staat nog een ander oorlogsmonument. Uit 1906. Ook dat trof mij zonder onmiddellijk te begrijpen waarom. Het herinnert aan de gevechten van het Duits Marinierskorps dat de Kaiserliche Schutztruppe (dat eufemistische woord voor Duits Koloniaal Leger: Duitse avonturiers en missionarissen werden lastig gevallen door 'boze inboorlingen') te hulp was gesneld in hun gevechten met 'opstandige' inboorlingen, de krijgshaftige Herero. (Het woord 'opstandig' stemt ook tot nadenken. Mij schiet het beeld te binnen van de juffrouw van de bewaarschool die de kindertjes drilt nadat ze de speeltjes heeft afgepakt. Één jongetje ziet dat niet zo zitten: trouble maker noemde ze hem. Toen hij ermee doorging zette ze het 'opstandige kind' in de hoek).
Het monument is een groot rotsblok met een gesneuvelde marinier half-opzij en een die dapper doorgaat met het geweer in aanslag, bovenop die rots. Aan één kant staan de data en plaatsen van de gevechten met als opschrift:

Mit Gott für Kaiser und Reich
kämpften Angehörige des Marine-Expeditionskorps in folgenden Gefechten
von 14/2/04 bis 11/3/05
Aan de andere kant staan de lijsten met de gesneuvelden met het volgende opschrift:
Den im Kampf zur Erhaltung der Kolonie
gegen die aufständischen Hereros 1904/05 gewidmet.
Ehre sei den bis in den Tod Getreuen!
--"Wat heeft God ermee te maken?", zou iemand van de huidige generatie kunnen vragen. Kijk, dat zal ik je even uitleggen:
--"Toentertijd werd het als een Goddelijke Plicht van de beschaafde landen gezien om primitieve volkeren op te voeden en hun land een betere bestemming te geven. Volgens de toenmalige principes gold ook 'wie niet horen wil, moet voelen'. Niet goedschiks, dan kwaadschiks. De missionarissen en handelaren werden krachtens Goddelijke Recht beschermd door jonge mannen. Die moesten zich daarvoor doodvechten. Zij hadden daartoe de Goddelijke Plicht, maar meestal kregen ze wel een monument.
Dat is natuurlijk nu niet meer zo, en daarom kunnen jullie dat misschien moeilijk begrijpen. Inboorlingen beschouwen wij nu als gelijkwaardige mensen. Maar misschien kun je het toch enigszins voorstellen als je denkt aan onze grote ondernemingen van tegenwoordig. Als het slecht gaat hebben de aandeelhouders het Goddelijk Recht om hun geld veilig te stellen en de medewerkers massaal te ontslaan. Mensen met bezit zijn superieur, en mensen met een salaris zijn minderwaardig. Terecht vinden wij: Zoiets als toentertijd de kolonialen en de inboorlingen. Je ziet dan ook vaak 'opstandige' medewerkers die niet begrijpen dat het hier om een Goddelijk Recht gaat dat niet uitgelegd hoeft te worden. Bismarck en de Duitse Keizer hebben ook nooit hoeven uit te leggen waarom ze de Herero wegjaagden. Gesnopen?".
Dat was "Goddelijk Recht voor Dummies", meer hierover op www.divinerightofcapital.com
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, vrijdag 12 april 2002
Het is precies vijf uur in de morgen. 'De oude Duitse Kerk', zoals die hier heet, sloeg zojuist haar vijf slagen. We wonen er vlak naast, en daarom doet het mij denken aan mijn huis aan de Lakerstraat en mijn kamer in Delft waar ook een kerkklok de hele nacht, ieder kwartier zelfs, wat tegen mij zei.
In het museum, een ander dan waar ik al over heb geschreven, hangt een reusachtige tekening van Swakopmund in 1912; drie meter breed, of zo. Het is een bird's eye view gebaseerd, zoals de toelichting zegt, op foto's die vanaf een toren aan de zuidkant van de stad zijn gemaakt. Daar staat 'mijn' kerk ook op, maar bijna helemaal alleen in de vlakte. Ik heb al eens eerder geschreven dat het hier een heel breed, heel vlak strand met 'duinen', ofwel zandwoestijn tot 100 km of meer landinwaarts.
Ik heb een foto van die prent genomen, want die boeide mij. Je kunt er de ruime opzet van de stad niet alleen goed zien, maar ook de schaarse invulling anno 1912. Heel in de verte staat de gevangenis, waar ik mijn fototoestel bijna kwijtraakte, 'mijn' kerk hiernaast, het reusachtige station, het Alte Ambsgericht en meer van die gebouwen die ik herken na hier ruim een week te hebben rondgewandeld. Ook het hotel Jay-Jays waar ik eerst woonde met de brouwerij, de Jetty cq landingspier (vandaar Brückenstraße), de kazerne en het Lazerett herken ik perfect.
Wat mij eraan frappeert is dat al die gebouwen in zo'n ijle ruimte staan. Er is een rechthoekig stratenplan wat de tekenaar zorgvuldig, maar niet overdreven, heeft laten zien, maar ook de realiteit, dat bij gebrek aan bebouwing op de rooilijn, de karre- en voetsporen dominante diagonalen zijn die deze gebouwen linea recta verbinden. Bovendien, maar dat wist de tekenaar niet, zou de toen 20-jarige kolonie het nog maar drie jaar volhouden. Die 'wetenschap' kietelt de toeschouwer ook. In 1915 namen de Engelsen het vanuit Zuid-Afrika 'in bescherming' en werden alle Duitsers in interneringskampen opgesloten: Die Schutztruppe 'protected' in het Protectoraat. Ik wees al eerder op het eufemistische jargon in deze uithoek van de wereld waarmee Europa om de tuin moest worden geleid. Vermoedelijk een vroeg voorbeeld van wat nu 'desinformatie' heet.
De 'Duitsigheid' van dat plan heeft zich echter doorgezet. Heel wat 'typisch Duitse' gebouwen zijn uit twintiger jaren. Je ziet hier maar een enkel Kaaps-Hollands geveltje, zo typisch voor Zuid-Afrika. Het moet een heel krachtige visie zijn geweest. Dat straalt ook van die tekening af.
Vandaag is de laatste volle dag in Swakopmund. Morgen is het weer reisdag. Het is ook het begin van de terugreis: Eerst Windhoek, waar Cees Jonker mij Zondagmorgen van de Desert Express afhaalt om bij te praten en afscheid te nemen. Dan nog even een zijsprongetje naar Lüderitz aan de kust met Keetmanshoop als overstapplaats in het Zuiden van Namibië. Tot slot non-stop naar Kaapstad met de Intercape-bus om er met een huurautootje Stellenbosch, Yzerfontein en Saldhana Bay te bezoeken ook om bij te praten en afscheid te nemen. Dat is het perspectief.
Gisteren was het opladen weer eens onmogelijk zodat ik een .doc versie van de tekst van gisteren naar de 'shortlist' heb gestuurd van lezers die daarom hebben gevraagd. Uit voorzorg maak ik van vandaag maar meteen een .doc versie. Ik doe dat alleen op verzoek. Laat het daarom even weten.
terug eerste dagboekregel

Swakopmund, Namibië, zaterdag 13 april 2002, vertrekdag
Ik krijg natuurlijk regelmatig 'feedback' van verschillende lezers, maar gisteren liep het storm: Over oudere stukken zoals mijn 'seven-years-itch'-malaise in Omaruru, over mijn recente "Inleiding Goddelijk Recht voor Dummies", over mijn ftp-problemen, over dat 'opstandige kind' in de bewaarschool en over de duurzaamheid van de Duitse gebouwen & cultuur naar aanleiding van de tekening uit 1912 die ik gisteren beschreef. Allemaal op één dag. Als ik daarbij nog de regelmatig schrijvende lezers tel die er gisteren niet bij waren, dan kan ik jullie alleen maar zeggen: "Dankie, baaie dankie" en tegen mezelf: "Count your blessings".
Wat de duurzaamheid van de Duitse cultuur betreft was er gisteren verhelderend een persberichtje. Er bestaat hier een zeer aktieve, (en rijke!), Deutsche Kulturrat die heel alert waakt over de 'Duitsigheid'. Aanleiding van het persbericht was een contract dat de Deutsche Kulturrat had gesloten met de curator van het Staatsmuseum waardoor zij het recht hadden om de meubels uit het museum (lees: verslonste meubels uit het magazijn) te laten restaureren door Fachkräfte (lees: in Duitsland) en die vervolgens in daarvoor geschikte gebouwen te plaatsen.
--"Kijk", dacht ik toen, "als die andere bevolkingsgroepen, vooral die arme zwarte, òòk zo'n alerte, rijke en deskundige 'cultuurraad' zouden hebben, zou die 'Duitsigheid' van Namibië misschien niet zo opvallen".
Toen ik eergisteren met mijn camera in aanslag naar de zonsondergang ging kijken op de pier, een evenement waar ik zo langzamerhand bekende gezichten ga herkennen, was er opeens een oud tweedekkertje dat met een sierlijke bocht over de pier scheerde. Opvallend genoeg om daar òòk vlug-vlug een foto van proberen te knippen. Gisteren las ik in de krant dat het hier ging om de laatste etappe van een Antonov AN2 uit 1957 die door drie piloten vanuit Stadtlohn-Wenningsfeld (nahe der Holländischen Grenze vermeldt de Duitse krant punktueel) naar Windhoek werd overgevlogen. Het was een foto waard op de voorpagina met poserende piloten onder de titel Teufelskerle überfliegen Afrika: 11269 km, 65 vlieguren en 22 tussenlandingen. Niet gering! Definitieve bestemming: Toeristische vluchten in Botswana. Ik heb het knipsel bewaard om tztg bij mijn eigen fotootje te leggen. Àls dat is gelukt.
Straks, om twee uur, vertrek ik met de Desert Express naar Windhoek. Aankomst morgenvroeg 1130. Ik moet inchecken bij het Swakopmund Hotel dat in het oude luisterrijke station in gevestigd. Het pielige vertrekstation is van hier af ongeveer even ver lopen, maar de organisatie biedt mij een 'luxe transfer' vanaf het hotel naar de trein. Dat wil ik meemaken. Nu inpakken en wegwezen!!
Voor alle zekerheid maak ik vast een .doc-versie van deze dagtekst klaar. Ik maak dan ook een .html-versie. Dan hoor ik wel hoe dat uitvalt in de e-mail. Als .txt vind ik dat er teveel wegvalt van de leesbaarheid, vet, cursief en zo.

Dezelfde dag, in de Desert Express, 1600.
De trein rijdt door de woestijn. Het zuivere-zandlandschap is al een beetje veranderd in wat gras en struikjes her en der, maar vogels of dieren heb ik nog niet gezien. Het wachten is op de stop voor een woestijnwandeling; om 1700 onder leiding van een gids. Nu heb ik mij even teruggetrokken in mijn drie-bedscabine voor een siësta en schrijven.
Direkt na aankomst in de trein was er een welkomstbijeenkomst met een hapje en een drankje. Ik kwam terecht in een zithoek met de zeer spraakzame moeder en zeer zwijgzame dochter uit New York die ik al had ontmoet in het transferbusje. Daar had ik al van gehoord dat ze bij haar schoonzoon --US diplomaat in Windhoek-- logeerden, dat ze gelunched hadden hoge autoriteiten en dat ze verschillende far-away places had bezocht die alleen toegankelijk waren dank zij de relaties van haar schoonzoon. Het werd niet duidelijk wàt er zo 'most beautiful' en 'most fantastic' aan was, behalve de special permits.
Mmmm.
Het opladen van de websites lukte wel op wanadoo.es maar op van-eyk.net was alleen de kop van de pagina en de datum van vandaag te zien. Toen heb ik de .doc en de .txt versie aan het noodlijstje gestuurd.
Daarna bracht ik een afscheidsbezoek aan Café Anton om er bij een kannetje rooibosthee en een malse 'duitse' macron --die mij aan mijn grootmoeder deden denken-- wat na te denken en te schrijven: Een poging tot afronding van mijn bezoek, een poging om grip te krijgen op de oorzaken van die duurzame duitsigheid van Namibië.

Nog steeds dezelfde dag, in de Desert Express, 1830.
We zijn terug van de woestijnwandeling en de sundowner: Bij een drankje in de woestijn de zonsondergang bekijken. Nog nèt voor de zon ècht onderging zagen we nog vanuit de trein, een vrij grote groep giraffen.
Er is nu tijd om de douchen en ons te conformeren aan de dress code voor de borrel en het diner: 'strictly smart casual' volgens het boekje. In mijn cabine is ondertussen het bed langs het raam opgemaakt. Op die manier is het een ruim vertrek. Van de nachttreinen onze Europese Wagons Lits ken ik alleen cabines met dwarsbedden.
De woestijnwandeling was maar een paar honderd meter het zijterrein in, naar een heuveltje. De begroeiing was inmiddels veranderd in 'struiksavanne'. De gids maakte het heel boeiend door op allerlei kleine bloemen en uitbottingen te wijzen waardoor die 'droge' woestijn tot leven kwam. Giftige planten, geneeskrachtige planten, verborgen besjes en de holen van de meerkat die iedere avond doodstil zittend de zonsondergang bekijkt. 'Net als wij de TV', grapte hij. Ook op een andere manier kwamen we in aanraking met leven in de woestijn. Dat heuveltje bleek een wachtheuvel te zijn geweest van de Britten gedurende 1914-1918 om de spoorlijn te beveiligen tegen de 'ondergrondse' Duitsers, die natuurlijk op sabotage uit waren. Om de zoveel kilometer lag zo'n wachtpost met een bemanning van 15 en ze hielden met elkaar contact dmv lichtsignalen. Het was er eenzaam, er was geen aflossing, de ravitaillering liet te wensen over en de doden die in deze sector zijn gevallen waren niet te wijten aan gevechten met de vijand maar aan honger, dorst en vooral aan 'woestijngekte'. De keurige rijtjes stenen die een doolhof van paadjes vormden op de hellingen van dat heuveltje, lagen er als stille getuigen van die strijd tegen verveling en woestijngekte.
Vlakbij was een verwaarloosd kerkhofje. Niet van die soldaten, want die lagen op het regimentskerkhof een eindje verderop. Het waren maar een half dozijn graven zonder enige naam, behalve een curieus graf met een steen met de naam van een kind, geboren 1939 begraven 1942. Maar de steen was hooguit tien jaar oud. Wat is hier gebeurd? Ook de gids wist het niet precies toen ik hem daarover in een apartje aansprak. Het ging in elk geval om een Damara familie die er in de jaren dertig had geprobeerd te wonen en te overleven. Toen had een felle ziekte toegeslagen. Per saldo zijn de overlevenden naar een nabijgelegen dorp gevlucht waar de familie van de gids ook vandaan kwam. Daar waren ze tot een zekere welstand gekomen. Hij meende te weten dat een oudere man die steen als herinnering aan zijn jongste zusje had geplaatst. Mogelijk fantaseerde de gids om mij te gerieven, maar het was genoeg om mijn romantiserende gevoelens op gang te brengen. Misschien schrijf ik er nog wel eens een verhaaltje over voor de kleinkinderen.
Terugwandelend van de sundowner kwam ik in gesprek met de twee NLse echtparen van het gezelschap. Collega's, nu allebei gepensioneerd, uit de grondstoffenhandel, cacao, spijsolie e.d. Ze hadden in de dagen ervòòr met een klein vliegtuigje over een van de mooiste valleien en kuststroken gevlogen. Anders dan bij de verhalen van de Amerikaanse dame, zag ik dat moois bijna voor mijn ogen. Een van de vrouwen vertelde er zo opgetogen over, dat ik er bijna spijt van had in Swakopmund 'alleen maar' street observer was geweest.
Zo gaat dat. Onze allerstevigste overtuigingen kunnen aan het wankelen worden gebracht door een begeesterde ander. Dat hoort ook zo. Op die manier roesten onze overtuigingen niet helemaal vast en kunnen --when times comes-- zonder kleerscheuren worden losgelaten.
terug eerste dagboekregel

Tussen Swakopmund en Windhoek, zondag 14 april 2002, vroeg in de morgen 0400
De trein gaat nèt rijden. Dat hadden ze gezegd: Voor het diner en het slapen zou de trein stilstaan bij het stationnetje van Kranzbergen maar we moesten nu al heel vroeg gaan rijden voor de safari om acht uur.
Het programma voor vandaag luidt:
0600 Early Morning Coffee
0700 Breakfast
0800 Safaripark
Maar nu is het vier uur in de morgen. Ik heb goed geslapen. Ik ben vroeg naar bed gegaan. Mijn tafeldame, de enige andere solitair in de trein, een vrouw uit die bij haar dochter op een farm in de buurt van Swakopmund logeerde, was al direkt na het dessert verdwenen. Ik heb toen nog even nagepraat met de NLse echtparen die ik op de woestijnwandeling had leren kennen.
De Duitse mevrouw was aanvankelijk nogal gesloten. Tijdens de borrel zat ze alleen aan de bar terwijl ik mijn gesprek van de wandeling met de NLers voortzette, maar toen het tijdstip van maaltijd naderde, ging ik bewust naar haar toe om haar als tafeldame te 'werven' want er waren alleen tafels van vier en van twee. Helemaal in de stijl van haar (onze) generatie liet ze zich niet kennen, gaf ongeïnteresseerdheid voor en hield bijna tot op het laatst vol dat ze liever alleen aan een tafeltje zou willen eten. De latere 'normen' die zeggen dat 'als een meisje nee zegt dan bedoelt ze nee', waren haar kennelijk helemaal ontgaan, en ik deed ook alsof ik van niets wist. En ik haalde haar over de streep. Tijdens de maaltijd ontdooide ze steeds verder en bekende ze dat ze voor het eerst alleen reisde. Zij was nu vijf jaar weduwe van een wijnimporteur in Berlijn en had haar man vaak vergezeld op zijn reizen naar Bordeaux. Hij had haar altijd vergezeld op haar hobbyreizen naar Aruba waar ze jarenlang als sportduikster was geweest. Dit was een zelf-gewilde zelf-test. Vanavond zou ze naar Frankfurt vertrekken, maar haar dochter en schoonzoon zouden haar in Windhoek opwachten om de horen hoe het haar was bevallen en om de resterende uren met hun door de brengen in de daartoe gereserveerde kamer in het Country Club Hotel.

Tussen Swakopmund en Windhoek, zondag, in de Desert Express, 0600
Ik heb even afgehaakt, ben gaan douchen en heb wat gerust. Nu is het wachten op de zonsondergang. De trein rijdt precies in die richting zodat we de zon niet kunnen zien, wel opeens de gouden gloed over het landschap links en rechts. De trein rijdt rustig. Het landschap is veranderd in een boomsavanne, ongeveer zoals in Omaruru. Ik denk dat we de veertig km niet halen. Soms staan we stil zonder speciale reden.
Ik zit in het lounge rijtuig, Spitzkoppe genaamd, waar de Early Morning Coffee wordt geserveerd. Het restaurant rijtuig heet naar die beroemde woestijnplant Welwitschia die van 'niets' leeft en wel duizend jaar kan worden. Ik logeer in Kokerboom, de nationale plant. De andere rijtuigen heten Rhino, Meerkat, Springbok en Oryx.
Het zijterrein wordt steeds interessanter nu het licht is. Er zijn kudu's die ons verbaasd aanstaren en er zijn Springbokken die wegvluchten. Er zitten vogels in de dode kale bomen.

Tussen Swakopmund en Windhoek, zondag in de Desert Express, Na het ontbijt.
Ik ben weer terug in mijn cabine. Het bed is nu weggeklapt. We wachten op de aankomst bij het Safari park, de Okapuka Game Range, zo'n dertig km van Windhoek. De Early Morning Coffee ging naadloos over in het ontbijt bestaande uit een buffet met veel fruit. Je kon ook een echt Engels ontbijt bestellen. Zoals mijn tafeldame, dezelfde als die van gisteravond die spiegeleieren met tomaat nam. Zij gaf heel informatief commentaar over wat er buiten was te zien. Kennelijk had ze tijdens het jaarlijkse verblijf op de farm van haar schoonzoom haar ogen en oren goed open gehad. Bij de afrasteringen die in het terrein zichtbaar werden, wees zij op details: Die is alleen voor schapen; die voor springbokken en daar worden struisvogels gehouden. En inderdaad, opeens zagen wij die ook. Dat gold voor de gewone boere-afrasteringen, maar ook voor die van een wildpark. Afhankelijk van het soort wild wat ze houden zijn er gedetailleerde voorschriften over de hoogte en kwaliteit van de omheiningen. Voor sommige wilde dieren is zelfs een dubbele omheining met vijf meter tussenruimte voorgeschreven. Het was een open boek voor haar.
Ook hoorde ik veel over de zwarte werkers op de farm, met name over de Ovambo's uit het Noorden die alles bij elkaar schraapten om naar hun familie in het Noorden te sturen. Daar heerste een familietraditie dat van één verdienend lid zoveel mogelijk mensen leven. Dat is nog eens wat anders dan in onze westerse cultuur waar meer inkomen metéén meer luxe betekent.

Windhoek, nog steeds zondag, bij Cees thuis, 1130.
Om half elf haalde Cees Jonker, de zwemtrainer waar ik eerder over heb geschreven mij af van het station. De trein was precies op tijd. Hij is nu even handen wassen om ons klaar te maken voor een 'braai' bij Alet en Basie. Dat was een verrassing voor mij. Toen ik hem had opgebeld over mijn aankomst in Windhoek, had hij al meteen gezegd dat hij mij zou afhalen. Ik dacht aan wat rustige uurtjes tot de trein van 1900 van vanavond, maar er is een heel programma: Na de braai gaan we nog bij de Jouberts op bezoek, waar ik de vorige keer op die uitbundige afscheidsbraai was genodigd en dan zet hij mij bij het station af. Dat is dus het programma voor de rest van de dag.
De excursie door de Okapuka Game Range was in vergelijking met die door in Omaruru veel informatiever, maar we zagen minder dieren. De gids legde veel meer uit, stopte vaker om uit te stappen en op iets kleins te wijzen of om een schildpad op te tillen. Een keer joeg hij een grote vogel op --de grootste van Namibië, zei hij-- die in dit rijke seizoen vrijwel niet vliegt want het hoge gras zit vol lekkere wormen. Zo konden wij die reuzevogel zien vliegen. Ik herkende er de vogel in die ik tijdens het ontbijt had gezien. Natuurlijk waren er weer de wildebeesten, de bleskoppen, de oryx en de kudu's. In Omaruru hadden we even een jakhals gezien, hier zagen we er twee keer een die we rustig konden bekijken, want hij (of zij) staarde ons ook verbaasd aan.

Windhoek, nog steeds zondag, in de trein, wachtend op vertrek, 1845.
Cees heeft mij tot in de trein gebracht. Ik denk dat hij die voor het eerst zag en het viel hem mee. We waren ruim op tijd. Je moet minstens dertig minuten voor het vertrek een kaartje kopen want dan maken ze de passagierlijsten. Dat is hier gewoonte of regel. Het kaartje kostte N$70 (=7 €). De Interlinerbus zou ongeveer N$200 hebben gekost voor dit traject van 600 km.
Iedereen had mij vandaag hoofdschuddend en meewarig aangekeken als ze hoorden dat ik met 'die trein' ging. Het was kennelijk 'not done'. Het was ook een extreme vorm van "onbekend maakt onbemind", alle vooroordelen over zwarte mensen werden er op geprojecteerd, maar ze wisten er verder niets van. Ik moest vooral goed mijn bagage bewaken. Enzovoorts.
Er is één wagon met zitplaatsen waarvan een derde Business Class. De zetels zijn wat sleets, maar ze kunnen lekker comfortabel achteruit worden geklapt. Er is maar een andere passagier in dit stuk en verder zit er het meisje met de passagierlijsten die ons dadelijk wel zal komen controleren. Het andere deel is wat voller en de stoelen kunnen, zo te zien, niet zo heel ver naar achteren worden geklapt als de onze. Ik lijk de enige blanke in de trein te zijn. De andere wagon is heel Spartaans. Het is de Sleeper waarvoor wordt geadverteerd dat die weliswaar niets extra kost, maar dat je wel moet reserveren. Een cabine bestaan eenvoudig uit drie brede schappen links en drie rechts. Punt uit. Maar je kunt er vlak liggen. Ik zag enkele van die schappen bezet met zwarte vrouwen die er zich met veel begage en dekens hadden genesteld.
terug eerste dagboekregel

Keetmanshoop, Namibië, maandag 15 april 2002, wachtend op de bus 0640
Ik zit op een bankje in de zon voor het station en wacht op de bus naar Lüderitz. De trein moest om 0630 arriveren, maar was ruim op tijd. Om 0730 gaat de bus. Ik heb al een kaartje gekocht; voor N$58 (=5,80 €). Om 1215 zullen we er zijn, het is ruim 300 km.
Ik ben door mijn drinkwater heen. Het Railway Café had alleen suikerwater, Fanta en dergelijke troep, en de Spar supermarkt gaat pas om acht uur open. Ik heb mijn fles met kraanwater laten vullen. Nogal een chloorsmaakje, maar misschien is er onderweg wat te koop.
De enige andere passagier in de Business Class bleek een arts te zijn die gewerkt had als kamparts --'resident MD', zei hij-- bij de opname van de film Beyond Borders in de zandwoestijn vlak bij Swakopmund. Daar kwam hij nèt vandaan. Het kamp werd opgebroken en de opnames werden voortgezet in Thailand. Zodoende was zijn contract nu afgelopen. Hij ging terug naar huis, naar Kalkrand, zo'n 200 km van Windhoek. Zijn vrouw kwam hem afhalen, ze was erg blij dat hij weer terug was. We hebben nog even met z'n drieëen gebabbeld. Hij stelde mij voor. Heel gezellig zo even. De trein stopte er vrij lang. Hij had geen vaste praktijk, maar werkte op contractbasis voor projecten die zich voordeden. Zo had hij ook samengewerkt met Artsen Zonder Grenzen en bij inentingsprojecten van de overheid. Maar voor de rest was hij liever thuis waar zijn vrouw voor continuiteit zorgde in hun Guest Farm.
--"Ik laat hem niet meer gaan", zei zijn vrouw lachend tegen mij toen ik vroeg of hij al een volgend contract had.
--"Ik blijf zeker twee maanden", zei hij tegen mij, "maar dan moet ik weer wat hebben want als op per jaar niet minstens zoveel dagen praktijk heb, verlies ik mijn bevoegdheid".

Lüderitz, Namibië, nog steeds maandag 15 april 2002
De busreis was voorspoedig en onderweg kon ik inderdaad flessenwater kopen zodat ik de rest van dat stinkwater kon wegdoen. Na wat heen-en-weer lopen ben ik geland in een Backpacker's Lodge. Nogal primitief, maar goed genoeg. Het adres wat ik in Windhoek getipt kreeg, was volgeboekt.
Ik heb al een eerste wandeling gemaakt voor inkopen en zo. Maar allereerst had ik behoefte aan een goede siësta. Die heb ik vòòr alles gesteld. Ik heb ook een internetcafé gezien en er een snel bericht kunnen achterlaten. Qua faciliteiten ziet het er somber uit. Diskettes worden helemaal niet toegelaten, noch voor opladen noch voor downloaden.
Nu vroeg naar bed. Ik heb nog wat slaap in te halen want in de trein lukte het --ondanks de comfortabele fauteuils-- niet zo best. Door het ontbreken van een siësta gistermiddag in Windhoek voelde ik mij wat doorgedraaid en bovendien vond het meisje met de passagierlijsten dat er keiharde video's moesten worden gespeeld tot middernacht.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, dinsdag 16 april 2002
Ik ben bestolen verdomme!
In die verdomde Desert Express!!
Ik kwam er vanmorgen pas achter. In mijn schrijfmap, bij de postzegels, bewaarde ik wat bankbiljetten: Een paar US$, een paar Aus$ en 380€. De postzegels zijn er nog, net als wat andere 'waardepapieren', zoals reserve telefoonkaarten, in dezelfde 'plooi' van die map.
Natùùlijk ben ik onvoorzichtig geweest, want ik heb die schrijfmap, waarin ik in handschrift voortdurend dagboekaantekingen zat te maken niet keurig opgeruimd als ik de cabine verliet voor de woestijnwandeling en de safari toen de bedden werden opgemaakt of opgeruimd.
--"Shit!!"
Opeens begrijp ik ook het onverklaarbare kastekort wat ik gisteravond al constateerde, maar ik had mij nog gerust kunnen stellen dat ik een grote uitgave was 'vergeten': Die zou me wel te binnen schieten . . .
Dat moet zo'n 1000 N$ (=100 €) zijn geweest. Die heeft de dief of dievegge uit die zijtas gehaald, die er ook 'gewoon' stond. Meteen ook maar even 'geïnspecteerd', en ongeveer de helft ervan meegenomen. Daarom had ik niet onmiddellijk argwaan.
--"Shit!!"
--"Had ik maar . . .
--"Had ik maar niet . . .
Afijn jullie kennen wel die 'had-ik-maar' dialoog waarmee op z'n best de put kan worden gedempt met goede voornemens. Ik ben er niet echt door aangetast, maar het moet nog wegebben.
Toen ik even later wilde gaan eten en mijn zilveren lepel miste dacht ik meteen: "Gestolen!". En de hele ergernis begon weer van voren af aan. Zo gaat dat. Het zij zo.
. . .
Gelukkig is mij wel de siësta gelukt. Ik ben aan van-me-af-schrijven toe. Verdomme!
Ik probeer het --vooralsnog zonder overtuigend succes-- te zien als een uit de hand gelopen fooi aan een arme sloeber in een arm land. Misschien is er toch iemand gelukkig mee.
--"Een ongelukje", probeer ik mij troostend toe te spreken, "beter opletten".
--"Het trekt al een beetje weg", probeer ik.
Het zal wel slijten.
. . .
Hier in Lüderitz heb ik mijn draai nog niet echt gevonden. Ik heb er zelfs negatieve gedachten over, maar ik hou het voor mogelijk dat het 'uitstraling' is van de ergernis over het gestolen geld. Mijn Backpacker's Lodge is inderdaad nogal primitief wat WC en douche betreft, maar er is een gemeenschappelijke keuken en, vooral, het zijn gezellige mensen die 'onderweg' zijn. Daarom ga ik ook niet meer terug naar dat getipte adres, een gewoon guesthouse, waar vanaf vandaag wèl plaats zou zijn.
Gisteravond zag ik op de binnenplaats opeens een Landrover met een NL-nummerplaat. Die bleek van twee jonge mannen te zijn, Huib en René, die zich vier maanden hadden vrijgemaakt van hun werk in NL (iets met een bedrijvenflat de een, garagebedrijf de ander). Het 'plan' was sober: Zet de auto op de boot naar Kaapstad en regel voor over vier maanden de terugtocht vanuit Mombassa. De rest vullen we later wel in. Ze waren nog maar nèt aan hun avontuur begonnen. Morgen vertrekken ze weer.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, woensdag 17 april 2002
Ik ben terug van het kleine IC wat ik gisteravond ontdekte en waar ik wèl mijn diskette mocht gebruiken. Maar het was hopeloos langzaam en vol storingen. Ik ben er vanmorgen toch geweest: Het was mijn enige kans. Die traagheid had kennelijk te maken met het uur van de dag, de snelheid was redelijk goed vanmorgen. En tot mijn verrassing lukte het ftp-opladen feilloos. Ik had er maar half op gerekend en mij meer voorbereid op de .doc en .html versie voor de shortlist.
(Tussen haakjes, ik denk dat ik zo'n 'shortlist' blijf gebruiken, en niet alleen voor noodgevallen. Althans een van de lezers is zo gecharmeerd van de (bijna) dagelijkse e-mail dat hij er de voorkeur aan geeft boven de website bezoeken op een zelfgekozen moment. Ik houd het op vrijwillige aanmelding: Laat van je horen!! Als ik het als 'systeem' invoer, ook als er geen ftp-storingen zijn, is dat weliswaar extra werk, maar het aantal adressen speelt daarbij geen rol.)
Toen ik vanmorgen wakker werd had ik nog even een korte oprisping van dat had-ik-maar-gevoel toen ik aan dat geld dacht: Het slijt dus al.
Mijn negatieve gevoelens over de stad heb ik ook wat kunnen objectiveren. Het is allereerst het muurvast lopen op de IC faciliteiten en verder dat de stad helemaal van de zee is afgesloten door een cordon van industrieën. Het lijkt wel op die steden en stadjes aan de Chileense kust. Vanuit de hogere gedeelten kun je de zee wel zien, maar voor een strand, of voor het direkt opsnuiven van zeelucht moet je een heel eind buiten de stad zijn. De supermarkten bieden een erbarmelijk assortiment van groente en fruit. Dat wordt dus ook behelpen, maar de doorsnee burger schijnt het niet te deren. Groente, en zeker fruit, is in onze eetcultuur gemarginaliseerd. Àls er al van een streven naar kwaliteit sprake is, dan is dat de uiterlijke kwaliteit. De meest smakeloze en melige appels worden telkens opnieuw glimmend gepoetst en al lang verlepte groente wordt met een waterverstuiver een 'fris' uiterlijk gegeven. Met goed rondkijken en alle winkels aflopen vind ik de uitzonderingen. Dat bepaalt mijn menu.
Tja, in Swakopmund was ik wat verwend. Voor de IC-problemen had ik die behulpzame hoofdtechnicus, en er was een prachtige overschaduwde strandallée met palmen. Ik moest er weliswaar alledrie de supermarkten iedere dag afstropen, maar het zag er allemaal een stuk beter en hoopvoller uit. Dat was het, denk ik.
Gisteravond zaten we gezellig in de grote gemeenschappelijke keuken na te praten. Behalve de twee NLers, was er nog een Duitse meid uit Kassel, secretaresse van beroep, die zich een jaar 'vrijaf' had gegund. Tot zolang zou ze nog door haar werkgever met open armen worden ontvangen. En nu zig-zagde ze al zes maanden door Afrika maar begon in Namibië wat 'betere' contacten te krijgen. Ze zoekt 'iets met mensen', maar vóór alles wil ze een heel ander leven gaan leiden. En ook de pas aangekomen Noorse motorrijder zat erbij. Hij was in Tunesië begonnen en nu op weg naar Kaapstad.
--"Verdere plannen?"
--"Ja, een paar dagen lekker uitgaan in Kaapstad en dan terug naar Noorwegen; langs een andere route".
Hij maakt veel foto's en schrijft verhalen voor motorbladen. Allemaal voor de eerste keer en het viel niet mee. Ik kon hem troosten: Ik doe het ook pas een paar jaar, zei ik, en het begint te lukken.
Daarna zijn we nog even naar de bar om de hoek. Vanmorgen vroeg heb ik de NLers uitgewuifd.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, donderdag 18 april 2002
Na het ftp-succes van gisteren ben ik eerst naar het museum geweest. De dag eerder kwam ik vlak voor sluitingstijd en de receptie dame vond het zonde en nodigde mij uit om --zonder betaling-- de andere dag terug te komen. Het is inderdaad een heel eenvoudig, maar heel informatief museum. Het wordt ook niet gedomineerd door de militaire geschiedenis. De kern ligt bij een aandachtige verzamelaar, een eenvoudige Handwerker die al zijn vrije tijd en spaarcentjes in deze hobby stak. Later zijn er andere collecties aan toegevoegd, maar die aandachtige sfeer is gebleven. Het geeft, meer dan het museum in Swakopmund, een beeld van hoe de kolonisten --niet-farmers-- in hun vrije tijd het land en het volk ontdekten: Aandachtig en met liefde voor details.
Er is ook een grote fotocollectie met de beste en de meestzeggende van de familie-kiekjes en amateurfoto's. Ook dat geeft een beeld van die lokale microgeschiedenis. Tegelijkertijd wordt een ander verhaal verteld door de reuze collectie ansichtkaarten waarmee bewuster voor een groot publiek werd gekozen. Het is als twee kanten van een medaille: Zó laten we ons zien tegenover elkaar; zó laten we ons zien in Europa.
Er waren ook kopieën van de originele koopakten van de grond rondom de baai van Lüderitz van Jan Jonker Afrikaander die --even autoritair als Der Kaiser later-- het land zo'n dertig jaar eerder in bezit had genomen. . . . Van de Herero, die het de Duitsers nog tot 1904 'lastig' maakten. (Lees: koloniale oorlogen and all that)
Er er was nòg een interessant 'document' van een 'inbezitname'. Het is een groot houten verweerd bord met de volgende tekst:

This isle of Ichahoe is this day taken possession of for, and in
the name of Her Britannic Majesty Queen Victoria and is
hereby declared a dependancy of the Cape of Good Hope.
SD Oliver Jones   -  21st June 1861  -   Captain HBMS Furious
All Claims of Right to said Territory on Ichaboe are to be
send to His Excellency the Governor of the Cape Good Hope.
"God Save the Queen"

Gisteravond was het weer gezellig. Er waren twee meiden uit ZA aangekomen in een oude Volkswagen. Een had lang in Duitsland gewoond en veel in Europa, o.a. Ierland en Engeland, had rondgereisd voor een job in het hotel-restaurantvak. Het was voor vakantie, zeiden ze, maar ze keken tevens uit naar een plek voor een eigen restaurant of guesthouse. Later, in de bar-om-de-hoek, troffen we nog een Duitser die hier al jaren bezig was met het schrijven van een geleerd boek over de talen van deze streken. Hij was acht jaar geleden in Keulen afgestudeerd, maar het boek wilde niet vlotten. De dag eerder hadden de ZA meiden hem ook ontmoet en toen had hij gezegd dat hij het beroep van schrijver had ingeruild voor het beroep van drinker. Zij hadden hem aan ons tafeltje gehaald maar waren verder niet van zijn avances gediend. Ik had er toch een goed gesprek mee, ondanks het toenemende alcoholgehalte, want het ene biertje na het andere verdween in zijn keelgat. Ik had hem gevraagd wat hij dacht van die onverwoestbare 'Duitsigheid' van Namibië en daar had hij inderdaad goede ideeën over. Hij haalde Marx erbij die zei dat Sein vooraf moet gaan aan Bewußtsein. Dat hadden de Duitsers gedaan. Ze waren hier met hart en ziel komen wonen: Het Sein was daarmee vervuld. De Engelsen hadden dat nooit gedaan. Zij hadden hun hart en hun ziel in Engeland achtergelaten. Daarom konden ze niet tot het echte Bewußtsein komen. En dat was weer nodig om je omgeving te kunnen gestalten, vormgeven zogezegd.
--"Hè", zei ik, "misschien is dat ook wel het verschil tussen de Boeren en de Engelsen in ZA".
Dat zag hij ook wel zitten liet hij weinig energiek blijken. De alcohol sloeg kennelijk toe.

Later op de dag. Ik ben terug van het IC. Op de van-eyk site lukte het niet. Het was weer de bekende fout dat alleen het begin wordt opgeladen. Bij een herhaalde poging verdwijnt de openingspagina helemaal. Ik had --iets te optimistisch kennelijk-- de .doc en de .html versies niet gemaakt. Dat ga ik alsnog doen. Op grond van lezerscommentaar zal ik ipv de .doc-versie de .rtf versie maken. Ik hoor wel hoe dat uitpakt. Graag commentaar dus.
Na het IC en mijn ochtendwandeling heb ik voor het eerst sinds Swakopmund de kranten weer eens bijgehouden. Voor het eerst zag ik het SWAPO partijblad, Namibia Today met niet zo verzoenende taal als de gewone kranten. Het Duitse kolonialisme wordt in ieder bericht, te pas of te onpas als gruwelijk en vernederend beschreven. Bijvoorbeeld een tekst als volgt waarin de minister van Binnenlandse Zaken, Jerry Ekandjo wordt geciteerd:

"Hoekom is ons bevolking vandag slegs twee miljoen? Ons kon maklik 10 miljoen mense gewees het as dit nie vir die Duitsers was wat ons voorouders vermoor het nie"
Je houdt je hart vast.
De Duitse krant wijdt een redaktioneel artikel aan de Windhoeker Carnaval: "Waar in Afrika is een land waar je eens per jaar mag spotten met de politiek en politici? (...) Zou de politie in Harare ook de straat afzetten voor zo'n optocht van blanke medeburgers in praalwagens? (...) Iedereen lachtte, de spotters en de bespotten, zelfs burgemeester Shikongo deed mee. (...) Het is een Namibisch privilege van Duitse komaf. Daarop kunnen we trots zijn en --misschien-- ook een beetje dankbaar."
Ik zou zeggen 'een beetje trots en heel erg dankbaar', maar, OK, iedere gek zijn gebrek.
De kranten berichtten ook allemaal vrij uitgebreid over de val van het NLse kabinet. Een lezer-correspondentievriend had mij al in een mailtje van jl Zondag zijn kijk op de NLse politiek gegeven en mij op die kans gewezen. Alle kranten gaan ze in op de reden van het ontslag en de NLse 'ethiek' om af te treden, ook al maakte je, zoals Frank de Grave, geen deel uit van de toenmalige regering. Kennelijk verrassend in een land waar een minister met heel wat meer kolen op het hoofd er niet over piekert af te treden, laat staan een heel kabinet.
Gisteravond heel laat was er een groepje Cubanen in onze Lodge neergestreken. Ik zag ze pas vanmorgen na het krantenlezen. Het bleken bemanningsleden van een pas vergane ertsboot te zijn. Hier voor de kust. Dat heb ik kennelijk gemist want het was al een paar dagen geleden. Ze waren alle 34 zonder veel problemen op tijd van boord gehaald, maar ze hadden alle kleding, papieren en dierbare foto's moeten achterlaten. Ze liepen allemaal in dezelfde splinternieuwe trainingspakken. Nu waren ze nog volop bezig met het aanvragen van nieuwe paspoorten e.d. en met verhoren door een of andere scheepvaartinstantie. Dit groepje was de machinist en zijn mensen. Ze zaten eigenlijk in een beter pension, maar opeens waren er hoge pieten uit Cuba gekomen, en zodoende moesten ze wijken voor een paar dagen. Het was wel lekker even Spaans te spreken. Dat vonden zij ook.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, vrijdag 19 april 2002
Ik ben precies honderd dagen op dit continent. Dat klinkt eenduidig, maar toch even stilstaan bij de vraag waar de Kanarische Eilanden bij horen. Als ze mij vragen waar ik vandaan kom, dan zeg ik wel eens 'Noord-West Afrika'. Meestal vergt dat enige uitleg, zelfs bij mensen die nog weten dat Namibië vroeger Deutsch Süd-West Afrika heette.
Gisteren heb ik besloten om a.s. Zondag te vertrekken uit Lüderitz; met de bus van half twaalf. Overstappen in Keetmanshoop. Ik zal dan Maandag op het eind van de ochtend in Kaapstad zijn. Het plan voor de resterende twaalf dagen krijgt nu ook vorm. Ik ga vandaag biljetten kopen en bellen met Niel in Stellenbosch en René & Maraai in Yzerfontein voor preciese afspraken. Ik Kaapstad huur ik een auto voor de laatste dagen.
Morgen is de verjaardag van Hitler en --naar verluid-- wordt die hier en daar nog gevierd, maar ik heb er nog geen spoor van ontdekt. Naarstig heb ik in de krant gekeken in "Wass, Wann & Wo" van de Allgemeine Zeitung, en geen openlijke aanduiding gezien. Bij navraag wordt het niet ontkend. Lüderitz wordt dan wel genoemd als ex-nazi nest. Mijn schrijver --alias drinker-- wist het zeker, en zei dat het werd aangekondigd als een bijeenkomst voor een onduidelijke lezing of zo. En inderdaad, behalve een reuzegroot "Fleisch- und Rinderfest" op 19 & 20 April met een "Potjiekos-Wettbewerb" en de verkiezing van "Mr. & Mrs. Cattle-Country" zijn er op de 20ste twee andere bijeenkomsten. Een van de "Uhlenhorster Farmerverein" met een lezing en een van de "Nördlichen Inter-Farmerverein" die een "Braai-Wettbewerb" aankondigen. Wie weet? Ik zal er niet heengaan om te kijken of er niet een paar dikke Duitsers met een zatte kop en een groot glas bier 'Heil Hitler' roepen.
Hier in Lüderitz is een groot watertekort. Ik had er al van gehoord, en ook van de plannen voor een ontziltingsinstallatie die alsmaar niet definitief kunnen worden gemaakt wegens politiek gestoei. Deze week is het spannender geworden. Van 's avonds 1800 tot 's nachts 0200 is er geen water. Hier in de Lodge staan op allerlei plekken emmers en containers om toch iets te kunnen spoelen of om te koken. Dat maakt het nòg primitiever. De officiële aankondiging zegt dat men zich niet precies aan de opgegeven tijden kan houden. Dat klopt, gisteravond was het kwart over zes toen de kraan stopte, en vanmorgen om vijf uur kon ik niet douchen. Nu, om zes uur nog niet. Waarvan akte.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, zaterdag 20 april 2002
Het is gisteren echt een 'watersnood' geworden, want we kregen pas om vijf uur water! Niet zo'n drama als je het zou hebben geweten en ook niet als je in een geordend huishouden zou leven waarin iedereen de (nood)spelregels kent er er zich aan houdt. Maar beide condities zijn niet van toepassing in deze 'duiventil'. De toezegging die de eigenaresse bij de mensen-die-het-weten heeft losgepeuterd is nu dat we zeker tot vanmiddag drie uur water zullen hebben. Het bleek dat de technische dienst van de gelegenheid gebruik maakt op een paar grondige reparaties uit te voeren. En dat valt tegen.
Over watertekort rept ook een historisch rubriekje in de Duitse krant met momentopnamen uit de geschiedenis. Nu over de aanvoer van Duitse troepen om de Schutztruppe bij de staan in wat hier eufemistisch "Der Aufstand" heet. Het ging om die 'boze' Herero in 1904 waar ik eerder over schreef. Het wordt een forse koloniale oorlog die tot 1907 duurt.
Op 2 Juli 1904 komen in Lüderitz de eerste troepen uit Duitsland aan, zegt het bericht, en 4 Juli de eerste paardentransporten uit Kaapstad. De ondermaatse --en vaak in reparatie zijnde-- stoomcondensor uit 1898 kan niet meer in de drinkwaterbehoefte van de mensen en dieren voorzien, en "So war man gezwungen das Trinkwasser wie in früheren Jahren von Kapstadt einzuführen", zegt het bericht.
Kort en goed: Lüderitz heeft ervaring op dit gebied.
In de krant van Maandag, die ik toevallig onder ogen kreeg, las ik ook wat meer over dat gezonken schip van die Cubanen. Het gaat om een diamantschip The Shelf Explorer die hier voor de kust naar diamanten graaft. Het is al de vorige week Donderdag gebeurd. De krant meldt dat het begon met het springen van een pijp en dat het daarna snel is gegaan. Vermoedelijk (mijn idee!) gaat het hier om een oude, slecht onderhouden, boot ("het is toch maar voor de kustwateren") want het allereerste wat de woordvoerder (die er als de kippen bij was) meldt, is dat het schip op het punt stond voor een onderhoudsbeurt in dok te gaan. Niet verbazingwekkend dus dat de machinist en zijn mannen zo uitgebreid worden verhoord.
In de krant stond nog een aardig bericht van de rector van het Polytechnicum bij de uitreiking van de diploma's. Hij noemde globalisatie "a cultural threat" als we ermee bedoelen " (..) allowing others to take decisions on our behalf". Hij ontmaskerde het aldus als een ander woord voor kolonisatie.
Hij wees je jongelui er op dat ze leefden in de schijnwereld van de "Triple-C Culture". De prioriteiten daarvan zijn Cash, Cars and Cell phones.
In dezelfde krant nog een aardige van dat soort. Er is een aktie gaande om in Zuidelijk Afrika een doorgaande autoweg van de oost- naar de westkust te maken. Als acronym daarvoor is nu C2C gekozen: "Coast-to-Coast". Ik vind 'm wel aardig want hij 'zegt' sea-to-sea.
Ik heb mijn reisbiljetten gekocht. Samen voor iets meer dan N$300 (= 30€). Toen heb ik de Lodge betaald en mijn geld geteld. Er was nog genoeg om weer eens een lekker visje te gaan eten. Dat heb ik met smaak gedaan. Misschien vanavond weer.
Nu begin ik afscheid te nemen van Namibië. Het was een bijzondere ervaring. Ik ben blij dat ik in Springbok heb besloten mijn Upington-plan te laten varen en de bus naar Windhoek te nemen. De primitiviteit valt mij reusachtig mee; dat was maar een vooroordeel gebaseerd op (blanke) 'indianenverhalen'. In reisfolders lees je alleen over het "air-conditioned drie-sterren" circuit aan de ene kant, en in boekjes als van Lonely-Planet alleen over het ruige "stoere binken" circuit aan de andere kant. En niets daartussenin. Dat 'tussenin' heb ik nu ontdekt, maar ik heb wel moeten opboksen tegen vooroordelen van (blanke) Namibiërs zoals het zonder blikken of blozen ontkennen van het bestaan van een passagierstrein. Zowel in Karibib als in Omaruru, terwijl ik ze later met eigen ogen zag. Of meewarig, ongerust en hoofdschuddend reageren van de mensen in Windhoek, toen ik vertelde dat ik met de trein naar Keetmanshoop ga. Of die pompstationeigenaar in Karibib die feilloos ontkende dat er een minibusje was, terwijl ik er een uur later in stap.
Dat over 'stoere binken' en 'Lonely-Planet' is ook een vooroordeel. Als je die boekjes goed uitspelt zul je er ook wel 'het tussenin' vinden. Ik heb ze niet gebruikt. Ik heb mijn informatie door gericht navragen, door praten met mensen die ik sowieso ontmoet en door naar 'logische' info-plekken te gaan gekregen. Niks speciale reisboekjes; netzomin als complete voorgekookte reizen: My Way.
terug eerste dagboekregel

Lüderitz, Namibië, zondag 21 april 2002, vertrekdag
Gisteren was het hopeloos op het IC, maar ik ben er --met heel veel geduld-- toch in geslaagd de .rtf versie van Zaterdag aan de shortlist te sturen. Ik hoop dat deze moeilijkheden achter de rug zijn als ik weer in ZA ben. Ik baalde behoorlijk. Géén van beide sites, om verschillende redenen, kon ik opladen. Ik wordt zo langzamerhand een expert in het onderkennen van verschillende soorten storingen, maar nog bij lange na niet in het oplossen daarvan.
Het was gisteren lekker druk en gezellig in Lüderitz. Iedereen liep in mooie kleren en op verschillende hoeken stond een 'braai' met worstjes. Toch was het geen speciale feestdag. Wel stonden er lange rijen bij de 'flappentaps'. Dat was in Springbok ook een bekend verschijnsel. De diverse werkgevers hebben verschillende betaaldagen afgesproken, zodat het drie of vier keer per maand betaaldag is, telkens voor andere groepen. Misschien was het daarom zo feestelijk: Betaaldag op Zaterdag.
's Morgens had ik ook nog een Zweeds-Duits stel uitgewuifd. Ze waren begin februari in Kenya begonnen, en via Tanzania en Zambia in Namibië terecht gekomen. Ze waren helemaal per openbaar vervoer gereisd en vonden het daar een heel stuk beter dan in Namibië; en zeker zo goedkooop. Je kon er 'overal' komen. Pas in Windhoek hadden ze een auto moeten huren om de dingen te zien die ze wilden zien. Begin Juni moeten ze in Kaapstad terugvliegen naar Stockholm. Ik moest hun teleurstellen over het openbaar vervoer in ZA, althans aan de Westkust waar ik ervaring mee heb. Maar ze hadden voor ZA geen andere ambities dat een paar dagen lekker uitgaan in Kaapstad.
Gistermiddag vielen twee groepen van wéér een ander soort reizigers binnen. Ik had dat soort 'woestijnautobussen' wel her en der gezien, maar nooit nader bekeken. Het was een groep van negen en een groep van elf in een zgn 'overlander', dat is een zeer sobere, maar zeer stevige, autobus gebouwd op een fors vrachtautochassis. Veel extra jerrycans met dieselolie, schoppen en zandplaten rondom vastgesjord geven het een stoer uiterlijk. Allebei met een Engels nummerbord, maar verder was het toevallig dat ze tegelijk aankwamen. Ze hebben alle kampeerspullen bij zich en maken gebruik van 'lodges' als het kan. Ze maken meestal een lange tocht dwars door Afrika, vandaar de naam. Het zijn meest jongere mensen die alles 'samen' doen, koken, afwassen e.d. Alle pitten van het gasfornuis waren bezet en in de oven stond een braadslee met wel acht kippetjes. En een hele drukte opeens. Ik heb even met een Canadese bioloog gebabbeld die zijn PhD nog moest doen en dit als een goede introduktie zag in zijn thema: endangered species. Zijn tocht was pas begonnen in Kaapstad, zou drie maanden duren en in Uganda eindigen.
Ik ben gisteravond uit gaan eten met Christiane, de Duitse meid uit Kassel en de 'langstaanwezige' gast want ze was een dag vòòr mij aangekomen. Een soort afscheidsetentje. Vandaag reist ze verder, althans, dat was het plan, maar gisteravond zat ze te twijfelen. Ze zou met dezelfde bus naar Keetmanshoop gaan als ik en dan naar Windhoek. Afwachten dus.
We hadden er het "Hotel Zum Sperrgebiet" voor uitgezocht. Ik was er nog niet geweest, zij wel. We hebben lang nagetafeld. Heel gezellig. Met alle 'drum und dran' waren we ieder 100N$ (=10€) kwijt. Het spergebied begint inderdaad vlak bij de stad. Het moet een eigenaardige gewaarwording zijn als je daar woont en de helft van je omgeving is totaal non-existent. Dat begint al honderd km binnenlands dat de weg naar Lüderitz aan de zuidkant begrensd wordt door dat 'niets' van die concessie. De weg zelf is de grens.
Het oudste hotel van Lüderitz is nogal eenvoudig en steekt wat af tegen de statige gebouwen van latere datum. Nu weet ik waarom. Het is nog van vòòr de diamantboom die in 1908 begon. Vòòr die datum was er alleen sprake van Der Bahnhof en enkele overheidsgebouwen. Allemaal heel degelijk, maar niet dat zwierige dat sommige latere huizen kenmerkt zoals het Goerke Haus dat door een grootaandeelhouder in diverse diamantmijnen is gebouwd in 1910 en allerlei prachtige Jugenstil details bevat. Ik heb er wel een uur rondgelopen en foto's gemaakt van details, met name van de prachtige lampekappen. De staatsgebouwen waren Duits-degelijk, niet frivool. Het Goerke Haus is heel mooi 'in stijl' gerestaureerd door de oorspronkelijke maatschappij die het in verwaarloosde staat heeft teruggekocht zo'n twintig jaar geleden. Het hoorde, met nog enkele andere huizen van dit kaliber, tot de zgn Diamant Palaste van de nieuw-rijken.
Over die allerprilste periode las ik een ontroerend verhaal in het museum. Een potentiële eigenaar en zijn vrouw hebben een Duitse geoloog geconsulteerd en die heeft op de kaart een 'zeer waarschijnlijke' plek aangewezen die nog niet is geclaimd. Met z'n drieën ondernemen ze de voettocht naar die plek. Het document is een brief of persoonlijk verslag en beschrijft hoe ze na een zware tocht van drie dagen die bijna ontoegankelijke plek tegen de avond bereiken en, inderdaad, in die zandpan tussen de eenzame bergen liggen de diamanten voor het oprapen "als pruimen onder een pruimeboom". Ze rapen tot ze hun handen vol hebben en "steken ze in de mond om nog meer te kunnen rapen", zegt de schrijver. Ze maken tenslotte kamp als het te donker wordt, maar als de maan opkomt, zien ze weer die diamanten glinsteren en gaan verder met rapen. "We konden niet ophouden". De argeloze eenvoud van die beschrijving!! En de letterlijke gulzigheid!! Ik zie het helemaal voor me.
De watersnood wordt serieuzer. Gistermorgen was er nog water en het zou tot 1500 blijven en om 0200 weer terugkomen. Om 1900 was het er nog, maar na ons dineetje was het afgesloten. Nu, vijf uur in de morgen, is het er weer. Duimen dus, want de voorspellingen kloppen niet. Ik heb meteen gedouched; voor alle zekerheid. Zeker voor als straks de meute wakker wordt. Om elf uur ben ik hier weg.
Overigens heb ik van de eigenaresse begrepen dat dit soort paniekberichten --die overal worden aangeplakt alsof het einmalig is-- het hele jaar zo doorgaan.
Ik heb van de week geklaagd over de --gemiddeld-- slechte kwaliteit van de groente en het fruit. 'Gemiddeld', want met dagelijks twee keer afstropen van de winkels vind ik regelmatig juweeltjes. Zo vond ik opeens een portie kaki's die helemaal au point waren. Voor de mango's moet ik echter een uitzondering maken. Dat is de enige constante factor. Ik eet iedere dag de allerlekkerste. En dat voor een halve Euro per kilo. Het zijn van die grote, anderhalf pond en zo, voor minder dan een gulden!!
Ook heb ik mij wat laatdunkend uitgelaten over de toegang van de burger tot de zee. Hij moet ruim vijf kilometer naar het Noorden voor een klein strand. Naar het Zuiden, waar prachtige stranden zijn, kan hij sowieso niet, want daar begint het Sperrgebiet, dat zijn de door de diamantmijnen geclaimde gebieden. Ontoegankelijk zonder een 'permit' die je ècht niet krijgt voor een uurtje wandelen of zonnebaden. Het is zwaar bewaakt gebied.
Maar nu er is hoop voor de burger die de zeelucht dichter bij huis wil opsnuiven. Er is een wandelpier in de maak die er tzt prachtig zal uitzien en die ook een mooie aansluiting met de stad zal hebben. Er wordt hard gewerkt aan die doorbraak, en tussen de afbraak- en bouwsectoren door kun je al bij een prachtig plein komen met pier. Dat belooft wat, het begin is er.
Ziezo, om mijn vertrekdag te starten heb ik nog was 'allerhande' uit Lüderitz geschreven. Om er een streep onder te zetten. Over een streep onder Namibië zal ik onderweg in de bus nadenken. Nu alleen nog inpakken en wegwezen!!.
terug eerste dagboekregel

Kaapstad, Zuid-Afrika, maandag 22 april 2002, aankomstdag
Ik zit in de koele hal bij 'Budget Car Rental' te wachten op een huurauto om naar Stellenbosch te rijden. "Over een uur komt die", zei het meisje. Ik heb Niel al gebeld dat ik later kom. Ik kijk uit op de NLse ambassade op de andere hoek van deze kruising van het Strand met de Buitengragt. (Met de Afrikaanse g gespeld, Heerengracht gaat met twee e's en de NLse ch).
Het is kwart over drie. Ik kom net aanlopen van het station in goed vijf minuten. Ik hoefde alleen maar zich opdringende taxi bemiddelaars en "mij-de-weg-willen-wijzers" nogal expressief van mij af te schudden. De bus kwam vijf uur later aan dan ik dacht. De helft omdat ik verkeerd 'dacht', en de helft omdat die vertraagd was; vooral door moeilijkheden bij de grens. Ik zat nogal ongemakkelijk omdat mijn stoel niet naar achteren wilde klappen, en naast een zeer brede dame met een hoogontwikkeld domeingevoel. Van lekker slapen kwam dus weinig, maar ik kon het kompenseren door mij permanent is een soort halfslaap te houden.
In Keetmanshoop was de bus uit Lüderitz precies op tijd aangekomen, om half vijf, maar daar moest ik tot kwart voor elf wachten en mijn koffer in de gaten houden. Van lekker even dommelen kwam niets, maar daartegenover had ik enkele gezellige babbels met het volk wat zich op die warme zomeravond rondom die bushalte, pompstation, mini-market en kiosk ophield. Het was ook 'hard werken' om al die vogels die op mij afkwamen --en graag een praatje wilden maken-- te onderscheiden naar hun bedoelingen: Niet allemaal even goedaardig. Daarbij had ik hulp van een jonge kleurling, Ivan, ook op weg naar Kaapstad die ik in de bus van Lüderitz al had gezien. Later bijgestaan door Frans, een dikke timmerman, ook kleurling, met wie ik per slot nog een wandeling door het dorp maakte. Hij had ook bemiddeld bij de pompbediendes om mijn koffer te bewaren en om mijn resterende 150 Namibische dollars in Afrikaanse Rand om te ruilen.
Die 'hulp' van Frans en Ivan was eigenlijk niet meer dan dat ze af en toe naar mij toe kwamen en lieten blijken dat ze mij kenden. Frans was timmerman bij de verbouwing van dat pompstation. Hij kende de meeste van de avondvogels en fluisterde mij tussendoor nog wat detail-informatie in het oor over wie ik beter kon vermijden; en waarom. Ivan was kok op een vissersboot bij Lüderitz. Hij was ontslagen omdat hij ziek was geworden en was nu op weg naar huis, naar Kaapstad, met 'alle papieren' bij zich om samen met zijn vakbond dat onrecht recht te trekken. Hij had mij zijn 'case' met stukken en brokken uitgelegd. Zo kende ik Frans ook, want die was er soms bij komen staan, en had zijn mening en advies geventileerd. Hij was goed op de hoogte van dat soort zaken.
Terugkijkend was het een heel interessante survival-ervaring in dat street corner gebeuren. Natuurlijk had ik twee perfecte gidsen, maar ook het 'vinden' dáárvan was een vorm van survival. Hoe gaat dat? Ik weet het niet precies, maar 'het klikte'. Toch had ik Ivan, en zeker Frans, aanvankelijk met 'zorgvuldige argwaan' bekeken. Maar ik zat in het schuitje en moest varen. Ik kon mij daar niet zoveel uren in 'splendid isolation' ophouden. Dat zou zeker ongewenste aandacht trekken (en ik zou, stil zittend in een hoekje in slaap kunnen vallen bv). De meest natuurlijke bondgenoten in zo'n situtatie zouden de andere wachtende passagiers zijn geweest, maar die kwamen pas om half elf.
Die vertraging bij de grens werd veroorzaakt door een groepje van acht Cubanen die kersverse, maar 'foute', paspoorten hadden. Ze kwamen van dezelfde boot als de groep die ik eerder had getroffen en waren eersten die door de 'screening' waren gekomen en op weg naar huis. Bij de Namibische grens had de beambte ook mijn paspoort 'voor nadere inspectie' opzij gelegd en moest ik wachten tot de lange rij voorbij was; samen met die Cubanen en nog een mevrouw waarvan het visum drie dagen was verlopen. Het zag er naar uit dat zij niet werd doorgelaten, maar later zag ik haar toch in de bus. Over die Cubaanse paspoorten werden ellenlange telefoongesprekken gevoerd, kennelijk met hogere bazen.
Intussen maakte ik een praatje met die Cubanen en vertelde dat ik intussen in de krant had gelezen dat het zou zijn begonnen met het springen van een pijp in de machinekamer. Ze keken mekaar aan. Nee, dat was het niet geweest, maar het was wel snel gegaan allemaal keurig gedisciplineerd gered, maar over wat het dan wèl was geweest kreeg ik ze niet aan het woord. Zij hadden er niets mee te maken, want ze waren vrijgelaten. Misschien is verdenking van sabotage of 'onverantwoordelijk slecht' onderhoud. De machinist en zijn groepje hadden ook gezwegen toen ik daarnaar had gevraagd.
De 'fout' in de voorlopige paspoorten bleek een 'onmogelijke' datum te zijn, zoiets als Zondag 20 April, terwijl dat een Zaterdag was. Er werden uiteindelijk speciale afgestempelde stickers ingeplakt, maar bij de Afrikaanse grens begonnen ze er weer over. Niet zo lang, maar toch . . .
Het meisje van Budget heeft mij intussen laten weten dat de auto over een paar minuten klaar zal staan. Mooi gelukt deze afsluiting van de reis! Mijn hart staat open voor de ontmoeting met Niel en Elmarie. Ik kijk er naar uit.
terug eerste dagboekregel

Stellenbosch, Zuid-Afrika, dinsdag 23 april 2002
Het is al vier uur in de middag en ik heb al heel wat 'avonturen' achter de rug. Vanmorgen heb ik allereerst mijn dagboek opgeladen en mijn mail bekeken via de telefoon van Niel. Gisteravond, toen we een beetje waren bijgepraat was ik daar te moe voor.
Zijn grote nieuws was dat hij met Elmarie ging trouwen. Dat is de vriendin waar ik 23 januari over schreef. Op 1 Mei al. Zij kwam gisteravond ook, want ze begint al een beetje bij hem in te trekken met wat meubeltjes en schilderijen. Ze hadden als huwelijksreis naar Israel gewild om samen de geboortestreek van Jesus te bekijken (ze zijn allebei heel christelijk), maar door de toestand en de bezetting van de Geboortekerk moeten ze dat uitstellen. Ik hoop dat het bij uitstel blijft.
Later zijn Niel en ik naar de stad geweest. Op zoek naar een leverancier voor een Krugerrand die ik zou willen kopen. Allereerst naar de bank van Niel. Ik deed het woord:
--"Jazeker, dat kan. Wat is uw accountnummer?"
--"Heb ik niet, ik ben reizend"
Ze keek mij verbaasd aan.
--"Dan kunt u geen Krugerrands kopen, u moet een account bij onze bank hebben".
--"Maar kan het via mijn account?", sprong Niel tussenbeide.
De cheffin werd er bij gehaald en na een telefoontje mochten we naar boven. Wachten in een mooie wachtkamer. Een vrouw kwam zich voorstellen als manager van een of andere afdeling en nodigde ons naar haar kantoor. Ik herhaalde mijn vraag naar één Krugerrand om mee te nemen. Ze keek peinzend.
--"Wij verkopen die alleen in bulk maar ze blijven in de kluis van de bank in Johannesburg".
Ze ging omstandig in op de details van zo'n 'papieren' bezit, hoe dat ging als ik het verkocht en zo. Ik begreep haar, maar zij mij nog niet. We waren een typisch geval van uitzenden op verschillende golflengte.
--"Ja maar", lachte ik uitdrukkelijk, "daar gaat het mij niet om. Ik ben heel lang op reis en ik wil mijn vrouw in Nederland een kadootje geven. Dan kan ik niet met een 'papieren' Krugerrand aankomen. Ze heeft al die tijd alleen maar een 'papieren' man gehad, want we schrijven veel brieven, maar ook nog een 'papieren' kadootje kan ècht niet!!"
Je had haar veranderende gezicht moeten zien! Het keurige zakenuiterlijk van deze zwarte vrouw veranderde in drie tellen naar een gezellige dikkerd die mijn woorden schaterlachend herhaalde:
--"Geen papieren Krugerrand maar een échte! Hoe lang bent u al op reis? Een papieren man. Ha ha!!"
Toen ze was bijgekomen, zei ze dat ze een collega zou vragen voor een beter adres. Even wachten. Zij op pad!
Nog vóór ze terug kwam stapte een meneer binnen die zich als NLer voorstelde, Karreman uit Rotterdam. Hij wist het juiste adres ook niet, maar hij was kennelijk aangestoken door onze lachende lady-manager. Toen ze terugkwam met de man die het zou weten, was er intussen nòg iemand binnengekomen met goede raad. Samen zochten ze voor ons een oplossing. Niel amuseerde zich ook kostelijk, want de bureauchef --die er inmiddels ook bij was gekomen-- herkende hem. Mijn verhaal moest een paar keer worden herhaald om ze 'op de rails' te houden. Het moet een welkome onderbreking van een saaie kantoorochtend zijn geweest. We werden bijna uitgewuifd.
Maar de bank deed ècht alléén maar in papieren Krugerrands. Onze enige kans --behalve Johannesburg of Kaapstad-- zou een bepaalde makelaar in Stellenbosch kunnen zijn, maar toen we die eindelijk hadden gevonden bleek dat een 'levertijd' van 4 tot 6 dagen te eisen. Thuisgekomen zochten we in de Gouden Gids de officiële munthandel die ze ons hadden getipt:
--"Geen probleem. We hebben ze altijd in voorraad. De dagkoers is nu 3600 Rand. Geen verdere kosten of belastingen. U kunt ze zo meenemen".
Voor de lunch had Elmarie, die bij de Universiteit werkt, ons uitgenodigd voor een lunch in het studentenrestaurant van de campus. Dat moest ik tevens bezichtigen. Het is deel van een heel gevarieerd winkelcentrum, maar wel op studenten toegespitst. Daarna hebben we de campus nog bekeken. Heel erg mooi in een parkachtige omgeving. Van de oudste gebouwen van rond 1900 tot de modernste zoals de bibliotheek. Er wonen en studeren 30.000 studenten.
De vorige keer had ik met Niel in een grote boog er omheen gewandeld, want ons pad liep door de heuvels rondom. Ook had had hij mij vanuit de auto een aantal van de gebouwen aangewezen. Nu gingen we te voet, de manier van iedereen op de campus. Bij de nieuwe bibliotheek gingen we binnen. Elmarie, die zelf bij de beveiligingsdienst werkt, wist natuurlijk de weg. Zo kwamen we ook in de zaal met de speciale collecties. Daar hebben we wat plaatwerk bekeken. O.a. oude kaarten van Afrika vanaf de allereerste uit de zeventiende eeuw.
Toevallig lag daar uitgespreid voor de voorbereiding van een tentoonstelling een landkaart, (kennelijk voor schoolgebruik, uit de twintiger jaren, denk ik) met daarop de Duitse koloniale aanspraken her en der in de wereld. Namibië was er maar één van, maar wel de grootste. Er was helaas geen tijd voor uitgebreide aantekeningen, maar ik ben 'getriggered'; daar duik ik misschien nog wel eens in. In de gauwigheid zag ik wel dat de 'andere' helft van 'ons' Nieuw Guinea er bij stond.
Morgenochtend ga ik naar Darling Cellars om te zien of ik daar weer zulke goede transportvoorwaarden kan krijgen als twee jaar geleden. Indien 'ja', dik kans dat ik het doe!!
Maar voor vanmiddag gaf ik de voorkeur aan een siësta. Ik heb vannacht goed geslapen en de verloren nacht ingehaald. Maar voor veilig-rijden-in-een-vreemd-land stel ik hogere eisen.
terug eerste dagboekregel

Stellenbosch, Zuid-Afrika, woensdag 24 april 2002
Het was een betrekkelijk rustige dag. Met de 'aan-huis' internetverbindinding had ik de gelegenheid om nogal wat achterstallig onderhoud op het internet te plegen. Dat deed ik dus.
Vanmorgen ben naar Darling Cellars (2x 75km) gereden om eens te praten over de aankoop van een portie wijn zoals twee jaar geleden. Toen kreeg ik bijzonder gunstige transportvoorwaarden. Ik heb er een voorlopige bestelling achtergelaten want de betrokken marketing manager, Bettchen Zaayman, die er over moest beslissen, was er niet. Ze zal mij morgen bellen of mailen. Duimen dus!
Als je vlug bent kun je er nog wel een paar doosjes voor jezelf aan toevoegen. Het is baaie goedkoop. Snel dus!
Dat was het voor vandaag op deze regenachtige dag in Stellenbosch. De herfst slaat toe! Wegwezen dus!
Morgen verder. Nu naar bed dus.
terug eerste dagboekregel

Stellenbosch, Zuid-Afrika, donderdag 25 april 2002
Nog geen bericht van Darling Cellars. 'Géén bericht, goed bericht', zal ik maar aannemen.
Ik heb wèl een besluit genomen. Morgenvroeg ga ik naar Yzerfontein. Niel moet op reis.
Woensdag, 1 Mei, trouwt hij met Elmarie. Ik had voor hun De Kleine Prins willen kopen, die in het Afrikaans 'Klein Prinsie' heet, maar de boekhandel kon het niet op op tijd leveren. Dat wordt òf een ander kado, òf een andere oplossing. We peinzen nog.
De rest van de dag heb ik doorgebracht met het verzendklaar maken van de foto's in diverse brieven, zeven luchtpostbrieven zonder foto's en zestien prentbriefkaarten. Van die laatste heb ik alleen de adressen geschreven en de postzegels geplakt. Het wachten is op inspiratie, net als voor een 'totaalbeeld' van mijn Namibische escapade. Daar broed ik ook op. Wel goede ideeën, maar te chaotisch vooralsnog. Maar die prentbriefkaarten komen --tussendoor--wel klaar voor ik in het vliegtuig stap.
De krant staat hier vol van de geslaagde lancering van Marc Shuttleworth die de nodige miljoenen betaalde om mee te mogen als passagier. Maar dan wel een heel actieve, want al maandenlang is hij de gevierde gast op allerlei bijeenkomsten van studenten en scholieren als lichtend voorbeeld van het Nieuwe Afrika. Hij heeft zijn miljoenen zelf verdiend door een uitvinding --gevolgd door een goede zakelijke aanpak-- van een beveiligingssysteem dat het in de electronische handel goed doet. De klap kwam toen hij de zaak in zijn geheel goed kon verkopen. Zodoende zweeft hij nu zwaartekrachtsloos in de ruimte.
Veel profeten hebben dat in de woestijn geprobeerd met het eten van slakken, zelfkastijding en met andere niet-kapitalistische technieken. Allemaal zonder resultaat. Behalve Jezus, die ging opeens zwaartekrachtsloos omhoog, nagestaard door de apostelen. Ik ben wat bevooroordeeld door jarenlange omgang met de heersende moraal en oude waarden, daarom stel ik die vraag niet. Maar ik zou er niet van opkijken als een jongere ergens in Zuid-Afrika of elders in de wereld zich afvraagt waar Jezus al die miljoenen dollars vandaan heeft gehaald. "Jezus Christ Superstar" heeft voor velen de bijbel vervangen.
Per slot wordt de kwaliteit de huidige apostelen en predikers afgemeten aan hun inkomen en de stand op de hitlijst. Hubbart (Hobbart?) van de Scientologen zei al eerder dat als je werkelijk rijk wilde worden, je een kerk moest beginnen.
terug eerste dagboekregel

Stellenbosch, Zuid-Afrika, vrijdag 26 april 2002
Eigenlijk moet ik nu mijn koffer inpakken, maar ik heb geen echte haast. Daarom schrijf ik nog maar even wat van mijn broedsels over Namibië. Het wordt geen gaaf totaalbeeld, daar moet ik ook niet op wachten, want de belangrijkste karakteristiek van het land en de maatschappij is het 'verbrokkelde'. Het volledig doorelkaargeschudde van die maatschappij, waardoor op de ene plek overbekwame mensen zitten en op de andere onderbekwame. Dat is op zichzelf niet eens zo verschillend van --bijvoorbeeld NL of Spanje-- maar in een 'georganiseerde' maatschappij is er een netwerk van de 'bekwamen'. Dat netwerk is deels formeel, maar natuurlijk ook informeel. Een goede bureaucratische maatschappij heeft talloze informele kortsluitingen om te kunnen functioneren, maar ook veel perfecte afgrendelingen en dubbele controles (vaak in de vorm van beroepsinstanties) die maken dat 'het informele' --bijvoorbeeld in de vorm van vriendjespolitiek-- niet uit de hand loopt.
Maar dat ontbreekt allemaal, evenals de gecumuleerde ervaring van "do's and don't's, als een informeel scherm tegen blunders. Als een soort 'wijsheid' die een organisatie behoedt tegen al te grove misstappen. (Maar ook 'behoedt' tegen innovatie!)
De onverhoedse functiewisseling --gekleurd ipv blank-- rigoreus doorgevoerd omdat 'de grote onrechtvaardigheid' te lang had geduurd, hield alleen maar rekening met de vereiste diploma kennis, niet met de informele, 'gecumuleerde wijsheid'. Het is als de bekende anecdote van de kat en de motorfiets: Als je van de laatste alle onderdelen demonteert, en vervangt door schoongepoetste of nieuwe, heb je goed kans dat je een betere motorfiets overhoudt. Niet zo met de je lievelingskat . . .
Het is ook als de metafoor van de boom. Hij groeit in dertig of honderd jaar, maar het omzagen doe je in een uur. Wat er dan voor nodig is legde de Minister-President Hage Geingob haarfijn uit voor de American Society for Public Administration zoals ik 4 April schreef.
Ik zie dat mijn 'totaalbeeld' niet typisch 'Namibiaans' is, het slaat ook op Zuid-Afrika, hoewel hier, denk ik, ietsje meer van de 'oude wijsheid' is overgebleven. Genoeg voor vandaag. Inpakken en op naar Yzerfontein en Darling Cellars

Yzerfontein, Zuid-Afrika, dezelfde dag.
Wat de wijn betreft, is het bij vóórpret gebleven. Baarsma zag er kennelijk niets in, maar Bettchen dacht dat het misschien nog kon veranderen. Ik dat geval zou ze mij mailen. Ik reken er verder niet meer op. Het was een mooie droom, maar misschien is 'de les' dat ik dromen niet moet proberen te herhalen.
Nu staat het Krugerrandavontuur nog open. Ik zag het niet zitten om vanmiddag (drukke Vrijdag!) nog naar hartje Kaapstad te tuffen. Morgen is het Freedom Day, de nationale gedenkdag van de invoering van de Grondwet, nu acht jaar geleden. Winkels gesloten. Géén Krugerrand kopen, maar hopelijk wel kranten zodat ik wat aktueels kan melden over die nationale feestdag. Maandagmorgen, want ik vlieg pas om 1530, kan het nog.
Het "Klein Prinsie" probleem is ook opgelost. Ik heb er twee besteld en als ze aankomen stuurt Niel ze door naar mij. Dan stuur ik er een terug met een opdracht en de andere is voor mijn collectie.
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Zuid-Afrika, zaterdag 27 april 2002, Freedom Day
Dit is de dag van de inwerkingtreding van de nieuwe Grondwet in 1994. Het begon met de historische rede van De Klerk op 2 februari 1990 waardoor Mandela werd vrijgelaten. Het ontwerpen van de Grondwet duurde vier jaar. Namibië --even ter vergelijking-- kreeg op 20 februari 1990 zijn Grondwet en de machtsovername was op 21 Maart d.a.v. Dat wordt gevierd als Independence Day waarvan ik de twaalfde in Windhoek meemaakte. Die Grondwet was gemaakt in een lang proces in samenwerking met de VN. Zuid-Afrika lag dus een ronde achter bij zijn buurland in dat proces.
Veel mensen --blank, gekleurd en zwart-- waren toen zo bang voor een burgeroorlog of een 'bijltjesdag' dat ze het land verlieten. En nog is er onder blanken een soort parool van 'wegwezen'.
Cape Argus van gisteren wijdde een artikel aan mensen die graag naar Zuid-Afrika komen en er willen wonen. Het begint met de volgende veelzeggende zin:

"We think of immigration as something South Africans do to live elsewhere, but there are plenty of skilled and sophisticated people out there who want to live here".
Wat gek! Er zijn mensen die hier willen wonen! En niet van die massa's domme, ongeschoolde, 'buitenlanders' die zich --volkomen onterecht--als 'politiek vluchteling' proberen voor te doen. Te gek!
Het artikel gaat verder met een Zweedse, twee NLers en een familie uit Zimbabwe die maar wàt graag een permanente verblijfsvergunning, of een Zuidafrikaans paspoort, willen hebben. Ook wordt een vrouw geïnterviewed die zich professioneel bezig houdt met immigratiebijstand want de huidige immigratiewetten maken het niet gemakkelijk; die gaan uit van domme ongeschoolden die je buiten moet houden.
In de aangehaalde zin staat nòg een Zuidafrikaanse eigenaardigheid die de oplettende lezer wellicht als een taalfout heeft aangemerkt.
--"Immigration? Je bedoelt zeker 'Emigration', want dan klopt het met de rest van de zin. Emigratie is toch het land verlaten en immigratie het land binnenkomen???"
--"Inderdaad, maar toch werd het verlaten van het land, met name in de angstjaren rond 1994, 'immigratie' genoemd en de professionals die zich ermee bezighielden noemden zich 'Immigration Office'. Het probleem lag namelijk bij het zich vestigen in dat andere land. Die bureaux hadden zich daarom gespecialiseerd op Australië, Thailand, Europa enzovoorts, zoals je in de Gouden Gids kunt zien. Dat gaf aanleiding tot dit 'onjuiste' spraakgebruik waarover al vaker is gedelibereerd in "Brieven aan de Redaktie". Daarom is die zin uit Cape Argus 'juist': Als een Zuidafrikaan 'immigreren' zegt, bedoelt hij 'wegwezen'!"
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Zuid-Afrika, zondag 28 april 2002
Het is gisteren tòch gelukt! Ik kende de computer van de buurvrouw van René en Maraai nog van Januari, en ik had alvast een .rtf-versie klaargemaakt. Het was nu weer 'hard werken': Ik was er totaal twee uur. Met nogal wat foontjes naar de helpdesks van beide providers en napluizen van diverse aantekenboekjes, is het per slot gelukt. Vol goede moed straks weer proberen!
Het wordt koud hier. Gisteren kwam de zon zelfs ternauwernood door, maar vanmorgen, op mijn strandwandeling, was ze er weer. Heerlijk! Genot tot diep in mijn knoken!
Maar mijn trekvogelgevoel zegt: 'Wegwezen'. Ik kijk naar de flamingo's die het ook voor gezien houden en zich verzamelen en 'oefenvluchten' maken. Ze gaan ergens naar India, meen ik gelezen te hebben. Prachtig, die grote vogels. Maar er zijn meer trekvogels (dan ik!) hier in de buurt. Ik weet niet of ze vertrekkend, aankomend of op doorreis zijn. Ik zag groepen die wat op onze parelhoenders lijken (maar een stuk beter kunnen vliegen!). Gisteravond streek er een neer hier vlak bij, en ging meteen naarstig fourageren. Maar ook onderweg, tussen Stellenbosch en hier, zag ik grotere en kleinere groepen van grotere en kleinere vogels. Kortom, heel veel trekvogelaktiviteit.
Gisteren --en vanmorgen weer-- heb ik de strandwandeling gemaakt die ik twee jaar geleden dagelijks maakte vanuit mijn 'huissie' van toen. Het prachtige brede strand van de "16 Miles Beach", de 25 kilometer eenzaam strand tot Langebaan langs het West Coast National Park een van de weinige stranden, zo heb ik uit de pers begrepen, die nog niet door de 4x4 maniakken worden doorploegd.
Ik heb het gisteren bij hoog water gelopen, en vanmorgen bij laag water. Het is een heel vlak strand, zo ongeveer als op de Waddeneilanden, zodat het wel 200 meter breder wordt bij eb. Inderdaad een eindeloze vlakte.
terug eerste dagboekregel

Yzerfontein, Zuid-Afrika, maandag 29 april 2002, vertrekdag
Het is vandaag 112 dagen geleden dat ik van La Gomera vertrok. Overmorgen zal ik terug zijn, want ik reken niet op doorreis, ook niet als ik morgen op tijd, om 1600, op Tenerife Noord zal landen. Zoals ik op 19 April schreef, reis ik eigenlijk van Zuid-West-Afrika naar Noord-West-Afrika. En dat via Londen! Het lijkt wel het centralistische Frankrijk van nog geen vijftig jaar geleden. De kortste weg van Bordeaux naar Marseille --of zelfs Montpellier-- ging via Parijs. Die 'omweg' is dus ook een relict uit de koloniale tijd.
Het is nog heel vroeg in de morgen, nèt vijf uur. Ik kan heel vroeg terecht bij mijn buurvrouw, alias IC. Als vrouw van een visser, zei ze, was ze altijd heel vroeg op: Ik mocht gerust om zes uur komen!
Diezelfde buurvrouw blijkt a.s. Woensdag naar Eindhoven te reizen!!
--"Hoekom?", zei ik verbaasd.
--"Mijn broer woont in Knegsel. Ik heb hem al vaker bezocht".
--"Hoe komt die dáár terecht?", vroeg ik nòg verbaasder.
Toen bleek dat hij met een paardrijkampioene was getrouwd die na de apartheid niet meer door de Zuidafrikaanse winkelketen kon worden gesponsord: "politically incorrect". Nu wordt ze gesubsidiëerd door een (geliëerde) NLse winkelketen. Dat betekende 'verhuizen' of 'immigreren', zoals ze dat hier steevast noemen. (zie 27 April).
En zo gaat er een speciale brief naar Ghislaine per "postillonne spéciale", per speciale koerier. Die gelegenheid heb ik niet onbenut gelaten.
Gisteravond heb ik mezelf gefêteerd met een lekker visje uit het restaurant van Kaijaiki. Sinds ik hier was, had ik mij trouw aan mijn knollen en andere rauwkost gehouden, zeker ook omdat ik met Niel in Stellenbosch al bijna iedere keer 'gekookt' had gegeten. Dat moet ik niet te vaak doen.
De Butterfish was lekker. René had er wat moois van gemaakt. Ik had die al een paar maal zien klaarmaken, want tijdens het koken hield ik René meestal gezelschap in de keuken, en zag het achter-de-schermen-werk van hun restaurantje. Én . . . het was er warmer dan op mijn kamer!
Nu rest mij alleen nog 'inpakken en wegwezen'. Ik heb er nog niets aan gedaan. Om 1530 hoef ik pas te vliegen. Het is een binnenlandse vlucht naar Johannesburg, dus ik hoef mij ook niet zo ontzettend vroeg te melden. Ik heb nog overwogen om vanmorgen òòk nog even heen-en-weer naar Kaapstad te tuffen voor die Krugerrand, maar dat wordt teveel haastwerk. Ook niet als 'ommetje' op weg naar het vliegveld. Niet dus! Rustig en geconcentreerd inpakken en afscheid nemen. Van de mensen, en van dit land. Dat is mijn 'taak' voor de komende uren.
(Even weggeweest)
Precies zes uur stond ik bij de buurvrouw op de stoep. Doodstil in huis. Ik heb één keer gebeld, en het erbij gelaten. Ze hebben misschien reden om uit te slapen. Wie ben ik om ze aan hun uitspraak van gisteren te houden?
Maar daarmee heb ik wel meteen een vroege strandwandeling gemaakt. Ik hoorde de branding al de hele nacht. Nogal fors. Hier is het nu windstil, maar de zware golven kunnen het overblijfsel zijn van een storm verder op de zee. Ik hoorde ook weer het klagerige geluid van de zeldzame oystercatcher die hier broedt, maar ik zag hem niet, die diepzwarte vogel met de oranje-gele bek. Ik ken hem van twee jaar geleden. Hij/zij broedde zowat voor mijn deur.
Straks maar opnieuw proberen om op het internet te komen.
terug eerste dagboekregel

Madrid, Barajas, Terminal 1, dinsdag 30 april 2002, reisdag
1730 lokale tijd. Ik had al een half uur in Tenerife moeten zijn; op Tenerife Noord.
Het leek allemaal feilloos te verlopen na mijn vorige 'reportage':
# Later op de ochtend nog even terug naar de mevrouw van het internet.
# Afscheid nemen van René en Maraai met koffie en slagroom.
# Auto achterlaten op het vliegveld.
# Alles tijd: Kaapstad, Johannesburg, Londen . . .
# Ik sliep zelfs, verhoudingsgewijs, goed tussen Jo'burg en Londen.
Maar hier in Madrid ben ik gestrand. Nèt te laat voor de krappe aansluiting naar Tenerife. Een grondstewardess van British Airways wachtte mij op. Nu heb ik een 'wachtlijst' voor een vlucht naar Tenerife Zuid om 2020. Het kan mij weinig schelen of ik een plaats krijg. Als het niet lukt, moeten ze mij in Madrid laten overnachten of met de nachtvlucht die om drie of vier uur aankomt laten reizen. In beide gevallen ruil ik moeilijke en koude wachturen in voor comfortable uren hier in Madrid. Het wordt dus toch nog even ècht reizen!!
In Johannesburg had ik een flinke voorraad tijdschriften en kranten gekocht voor onderweg: Newsweek, The Economist en TIME. In Yzerfontein had ik alleen Die Burger kunnen kopen. Nogal eenzijdig!! In Londen heb ik dat nog aangevuld met Europese kranten, om eens lekker Europees bij te lezen. Allemaal heel interessant, met o.a. beschouwingen over het verschijnsel "Le Pen", waarover de 'betere' beschouwingen nu pas op gang lijken te komen. Ook over Israel vs Palestina, vond ik nogal wat interessants en 'rijker' dan de ZAse berichtgeving. Maar dat alles, evenmin als de uitgebreide geschiedenis van Star Wars en "Yoda strikes back", prikkelde mij tot schrijven.
In Kaapstad had ik de boekhandel 'geïnspecteerd' en er tot mijn verrassing de Afrikaanse vertaling van Le Petit Prince gevonden die ik als kado voor het trouwen van Niel en Elmarie had gekocht; althans besteld. (Zie 25 & 26 april). Ik heb er lekker in zitten lezen. Eerst van hot naar her, naar de geliefde passages, en toen nog eens helemaal. Afrikaans is een prachtige taal voor dit verhaal. Zeker voor een NLer die in het Afrikaans voortdurend wordt geconfronteerd met het '(over)gesofistikeerde' van ons NLs als hij de frisse en beeldende kortsluitingen ziet in die 'kinderlijke' spelling. En dan tòch te 'weten' dat Afrikaans, voor de Afrikaanders, natuurlijk een even serieuze taal is als NLs voor ons. Wat kan ik beter doen dan enkele van de geliefde passages uit "Die Klein Prinsie" hier in het Afrikaans te laten zien:

p82:
--"Mens loop gevaar om 'n bietje te huil as jy jou laat mak maak het . . ."
p72:
--"Vaarwel," sê die jakkals. "My geheim is baie eenvoudig. Hier is dit: Dis net met die hart dat jy werklik kan sien. Wat regtig belangrik is, is onsigbaar vir die oog"
--"Wat regtig belangrik is, is onsigbaar vir die oog," herhaal die klein prinsie, sodat hy dit kan onthou.
--"Dis die tyd wat jy aan jou roos bestee het wat haar so belangrik maak."
--"Dis die tyd wat ek aan my roos bestee het . . ." sê die klein prinsie, sodat hy kan onthou.
--"Dis 'n waarheid wat die mense vergeet het," sê die jakkals. "Maar jy moet dit nie vergeet nie. Jy bly vir altyd verantwoordelik vir dié wat jy mak gemaak het. Jy is verantwoordelik vir jou roos . . ."
--"Ek is verantwoordelik vir my roos . . ." herhaal die klein prinsie, sodat hy kan onthou.
p68:
--"Mens ken net die dinge wat jy mak maak," sê die jakkals. "Mense het nie meer tyd om enigiets te leer ken nie. Hulle koop alles klaargemaak by die winkels. Maar omdat daar g'n winkels bestaan wat vriende aanhou nie, het die mense nie meer vriende nie. As jy 'n vriend wil hê, maak my mak!"
--"Wat moet ek doen?" vra die klein prinsie.
--"Jy moet baie geduldig wees," sê die jakkals. "Eers moet jy 'n entjie van my af gaan sit, so, in die gras. En dn loer ik vir jou so uit die hoek van my oog en jy sê niks. Taal is die begin van misverstand. Maar elke dag kan jy 'n bietje nader kom sit . . ."
p67:
--". . . Soek jy hoenders?"
--"Nee," sê die klein prinsie. "Ek soek vriende. Wat beteken 'mak'?"
--"Dis iets wat te maklik vergeet word," sê die jakkals. "Dit beteken 'om bande de hê'."
--"Om bande de hê?"
--"Juistement. Kyk, vir my is jy nou nog net 'n seuntje nes 'n honderdduisend ander seuntjes. En ek het jou nie nodig nie. En jy het my ook niet nodig nie. Vir jou es ek net 'n jakkals soos 'n honderduisend ander jakkalse. Maar as jy my mak maak, dan het ons mekaar nodig. Dan is jy vir my uniek in die wêreld. En dan is ek vir jou enig in die wêreld . . ."
--"Ek dink ek begin te verstaan," sê die klein prinsje. "Daar's 'n blom . . . ek dink sy het my mak gemaak . . ."

Vliegveld Reina Sofia, Tenerife, dinsdag 30 april 2002, reisdag
Tegen mijn hoop --maar wel volgens redelijke verwachting-- kreeg ik een plaats in de vlucht van 2020 uit Madrid. Het wordt dus een nachtje dommelen op dit vliegveld en géén comfortabel hotel in Madrid op kosten van British Airways. Ik vind dat telkens een hele uitdaging, en ik weet dat ik er met trots en genoegen op terug zal kijken, maar het is wel zwaar. Ik kijk er ook wel wat tegenop. Het is niet zwaar zoals drie uur 'pittig wandelen' zwaar is, maar omdat ik 'intact' moet blijven, mentaal ontspannen blijven, en niet door slaapgebrek 'speedy' worden bijvoorbeeld. Dat is een vorm van stress die ik zo heb genoemd omdat ik dan niet kan stoppen met dòòrgaan, met lezen, of met schrijven of met spelletjes op de computer. Het is alsof ik dan niet meer kan afhaken, terugtreden, meditatief ademhalen of andere 'verstandige' dingen. Het is alsof ik dan tegen mezelf zeg: "Nog éven dit!", "Nog éven dat!", "Nog één spelletje!" (En dan worden het er drie, of erger!). Daar ligt de uitdaging.
Ik heb in het vliegtuig lekker gedommeld en zit vol met goede ideeën en ik wil schrijven. In Madrid heb ik El País erbij gekocht. Nòg meer dan in de Engelse kranten, en zéker meer dan in die uit Johannesburg, krijgt het commentaar op het "Le Pen gebeuren" meer diepgang. De (Europese) politieke praktijk van de laatste 20 jaar komt onder het mes.
Chris Patten, de Europese Commissaris voor Buitenlandse Zaken, maakt een onderscheid tussen de botsing van werkelijk politieke ideeën en 'marketing':
--"Als het politieke debat niet meer gaat over ideeën en principes, maar verkeert in een pure marketing voor massaconsumptie, staat de deur wagenwijd open voor extremisme met simplistische en agressieve oplossingen. Le Pen (en Haider) stellen eigenlijk de juiste vragen. M.a.w., het is de verwijdering van het parlement van wat er werkelijk omgaat onder het volk".
In een ander artikel, een dubbelinterview met Gray en Held, twee hoogleraren aan de London School of Economics, staat een andere speurtocht naar de oorzaken. Ook zij zoeken het in de kwaliteit van het politieke debat
--"Het parlement bestaat niet meer als de plaats waar dat debat wordt gevoerd. Het wordt binnen de partij gevoerd, en daarbij gaat het niet op het vinden van een 'politieke waarheid', maar om het voortbestaan van de partij, de carrière van de alpha-mannen of nòg meer van dat kleingeestige gedoe".
Een hoofdartikel van Manuel Ramírez, El Parlamento o la calle, gaat in op het verschijnsel dat de straatbetogingen, al of niet geweldadig, een "tweede bron" van legitimiteit dreigen te worden. Als corrigerende aktie heeft de schrijver daar geen moeite mee, maar als het, zoals nu, om een stadig gebruik gaat, wordt het aanzien van het Parlement en het democratische systeem aangetast. Het is dus, net als de twee voorgaande analyses, een verwijzing naar de kloof tussen parlement en volk.
Het andere hoofdartikel, van Gabriel Tortella, wijst de vinger naar het socialisme met een variant van de uitspraak van Clemenceau dat de oorlog een te belangrijke zaak is om aan generaals te worden overgelaten, omdat, zo zou Clemenceau gezegd hebben, zij de oorlog van vandaag bestrijden met de strategieën van gisteren. Hij gaat dan in op de successen van het socialisme in het verleden, en wijst er op dat ze hun doelen volledig hebben bereikt. Wat ze nu nog doen is alleen de oude veldslagen herhalen. Dat is koren op míjn molen!
Ik loop al enkele jaren met de vraag wie-of-wat de grote countervailing power van het neo-kapitalisme zal moeten zijn. Het socialisme dat zijn sporen heeft verdiend door het 19e eeuwse kapitalisme tot zodanig beschaafde vormen te dwingen dat de Blairs en de Aznars in deze wereld zich met een 'prettige synthese' kunnen tooien, kan die countervailing power niet zijn. Door die 'prettige synthese' is het socialisme monddood.
De schrijver zoekt het niet in die fatale vrijage, maar in de interne processen van een (grote) organisatie die niet in staat is om te veranderen als dat nodig is. Hij zoekt het in de succesvol gerealiseerde partijprogramma's waardoor de partij geen andere doelstellingen meer heeft als pure machtsambities. Het is terecht dat ze weggestemd worden en hij haalt Engeland anno 1945 aan waar Churchill voor de gewonnen oorlog 'betaald' werd met een klinkende verkiezingsnederlaag. En ook de heroïsche daden van Walesa en Solidaridad speelden geen rol toen de primaire doelen waren bereikt.
Ik ben benieuwd hoe deze gedachten zich verder ontwikkelen en wat ze er in Frankrijk a.s. Zondag van bakken. François Hollande, leider van de Franse socialisten geeft als verkiezingsparool: "Stem op Chirac!". Wat gaat Chirac doen met die bijval? Spannend! Zowel op korte als op langere termijn.
Het was ook goed te lezen dat de Franse werkgevers zich duidelijk van Le Pen hebben gedistanciëerd en o.a. met een macro-economische analyse hebben laten zien dat het (a) helemaal niet zo slecht gaat met Frankrijk dank zij Europa en (b) dat je de intuitief-juiste kruidenierseconomie, waar Thatcher ook zo mee schermde, niet zomaar kunt hochschaukeln en dat Pen's plannen macro-economisch voor Frankrijk fataal zijn. Het is goed deze ergerlijke borreltafeleconomie eens te zien dóórprikken.
Het is ook belangrijk omdat de werkgevers, door de zwijgen, de door Le Pen geïnsinueerde relatie: "anti-links" en "on-links" is goed voor de werkgevers en "dus" voor de economie, zouden bevestigen. Hopelijk verdwijnt er op die manier ook een brokje misleidende borreltafelpolitiek.
Ik ben weer in Europa. Even bijlezen!
terug eerste dagboekregel

Einde dagboek April 2002